direct naar inhoud van 5.6 Toepassing en handhaving van het bestemmingsplan
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

5.6 Toepassing en handhaving van het bestemmingsplan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in een bestemmingsplan heeft alleen zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan handhaving plaatsvindt. Daarom is het belangrijk om reeds ten tijde van het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. De wettelijke basis voor handhaving ligt in artikel 125 van de Gemeentewet, in samenhang met de afdelingen 5.3 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Vijf factoren zijn van wezenlijk belang voor een goed handhaafbaar bestemmingsplan:

  • 1. Een vastgestelde nulsituatie per perceel aan de hand van een nulinventarisatie. Bij een nieuw bestemmingsplan dient met "een schone lei" begonnen te worden. Dat betekent dat tijdens de ontwikkeling van het nieuwe bestemmingsplan de met het oude plan strijdige situaties worden aangepakt of gelegaliseerd. Legalisering leidt tot een "positieve" bestemming in het nieuwe plan. Er is een nulinventarisatie uitgevoerd, waarvan een overzicht is gemaakt. Daarbij is de feitelijke situatie per perceel in beeld gebracht, dat geldt voor de bebouwing en het gebruik. Voor dit overzicht is gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen, waaronder milieuvergunningen, bouwvergunningen en afgegeven vrijstellingen. Daarnaast is door de afdeling Handhaving in het kader van het project 'Landelijk Gebied' en in verband met legalisatievraagstukken, waarvan paardenactiviteiten, op verschillende percelen inspecties uitgevoerd. Op basis van deze informatie is invulling gegeven aan de bestemmingen in het nieuwe bestemmingsplan.

  • 2. Voldoende kenbaarheid van het bestemmingsplan. Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. Aan het bestemmingsplan is een intensief voorbereidingsproces vooraf gegaan. Het plan is ook ruim van te voren aangekondigd. Met de tervisielegging van het bestemmingsplan, wordt aangenomen dat belanghebbenden in het plangebied voldoende op de hoogte (kunnen) zijn het plan. In dit geval is eerst een voorontwerp van het bestemmingsplan ter visie gelegd (inspraak en overleg), gevolgd door de wettelijk verplichte tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

  • 3. Voldoende draagvlak voor beleid en regeling in het plan. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het plangebied. In het bestemmingsplan is uitgegaan van actuele beleidsinzichten en is zoveel mogelijk rekening gehouden met specifieke wensen uit het gebied. Uiteraard kan niet aan alle wensen tegemoet worden gekomen.

  • 4. Een realistische en inzichtelijke regeling. Een juridische regeling dient realistisch en inzichtelijk te zijn; dat wil zeggen niet onnodig beperkend of onflexibel. In het onderhavige plan is nadrukkelijk gestreefd naar zoveel mogelijk flexibiliteit, maar met duidelijke 'randvoorwaarden'. Het bestemmingsplan geeft zowel voor de burger, als voor de toezichthouder duidelijk weer welke activiteiten, onder welke voorwaarden zijn toegestaan. Door veelvuldige toepassing van het bestemmingsplan door toezichthouders/ vergunningverleners en voorlichting aan gebruikers van het gebied, zal men steeds meer vertrouwd raken met de regels.

  • 5. Een actief handhavingsbeleid. Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle van de feitelijke situatie in het plangebied. Daarnaast moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de regels worden overtreden. Indien dit wordt nagelaten, ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid. Kern van de handhaving is structureel toezicht. Van groot belang is een kenbaar en zichtbaar toezichtbeleid. Een bijkomend effect is dat daarvan een preventieve werking uitgaat.

De afdeling Handhaving stelt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma vast. Daarin zijn prioriteiten gesteld ten aanzien van de te handhaven zaken. In het algemeen geldt op grond van vaststaande jurisprudentie een beginselplicht tot handhaving. Handhaving is erop gericht de situatie in overstemming te brengen met het bestemmingsplan. Dat neemt natuurlijk niet weg dat per geval moet worden onderzocht of handhaving (nog) mogelijk of proportioneel is. Een uitzondering is bijvoorbeeld concreet zicht op legalisatie van de overtreding. Naast sanctioneren wordt van handhaving ook oplossingsgericht denken verwacht. Kortom, waar mogelijk wordt maatwerk geleverd.