direct naar inhoud van Artikel 17 Recreatie - Volkstuin
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

Artikel 17 Recreatie - Volkstuin

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bestaande volkstuinen;
  • b. een volkstuinencomplex ter plaatse van de gronden nabij De Star 51;

en mede bestemd voor:

  • c. afschermende beplanting over een zone van 5 m gemeten vanaf de bestemmingsgrenzen;
  • d. extensieve recreatie ter plaatse van de gronden nabij De Star 51;

met de daarbij behorende:

  • e. bebouwing;
  • f. ontsluitingswegen, wandel- en fietspaden en parkeerplaatsen;
  • g. groen- en nutsvoorzieningen;
  • h. waterlopen.

17.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 17.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en), primair van toepassing.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde in lid 17.2.2 en lid 17.2.3, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed dient te worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van het gebied;
  • b. burgemeester en wethouders over de landschappelijke inpassing van bebouwing advies kunnen inwinnen bij een landschapsdeskundige.

17.2.2 Inrichting bestemmingsvlak

Voor het plaatsen van bouwwerken als bedoeld in lid 17.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de gronden behorende bij het volkstuinencomplex nabij de Star 51:
  • zijn maximaal 27 volkstuinkavels toegestaan;
  • per kavel mag uitsluitend één kas worden gebouwd en mogen lage, niet als gebouw aan te merken, gereedschapskisten worden geplaatst;
  • b. ter plaatse van de gronden behorende bij de overige volkstuinen:
  • per volkstuinkavel kleiner dan 100 m² mogen uitsluitend lage, niet als gebouw aan te merken, gereedschapskisten worden geplaatst;
  • per volkstuinkavel van ten minste 100 m² mag één kas worden gebouwd en mogen lage, niet als gebouw aan te merken, gereedschapskisten worden geplaatst;
  • gebouwen, geen kas zijnde, en/of meerdere kassen, zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze bestaand zijn.

17.2.3 Maatvoering bebouwing

Voor de maatvoering van bouwwerken als bedoeld in lid 17.2.1 gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een kas ter plaatse van het volkstuinencomlex nabij de Star 51 mag niet meer bedragen dan 15 m² ;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen (inclusief kassen) en/of gereedschapskisten ter plaatse van de overige volkstuinen mag per volkstuinkavel ten hoogste 15% van de oppervlakte van die volkstuinkavel bedragen, met een maximum van 25 m2 per volkstuinkavel;
  • c. de afstand van gebouwen tot enige bestemmingsgrens en de afstand tussen gebouwen onderling dient ten minste 1 m te bedragen;
  • d. voor zover de situatie ter plaatse van de gronden behorende bij de bestaande volktuinen afwijkt van de onder b. genoemde maatvoering, geldt ter plaatse van het adres in onderstaande tabel, de bij dat adres aangegeven gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen als maximum toegestaan en mag deze oppervlakte niet worden vergroot:

ter plaatse van het
adres  
max. oppervlakte gebouwen (m²)  
Dr. van Noortstraat 163   38  
Dr. Van Noortstraat 187a (westzijde)   35  
Dr. Van Noortstraat 187b (oostzijde)   35  
Ondermeerweg na 55   38  
Oostvlietweg achter 26b   150  
Oostvlietweg naast 35 (kadastrale nummers 1657, 1656 en 1655)   respectievelijk 54, 38, 23  
Stompwijkseweg achter 23a   105  
Stompwijkseweg ten noord-westen van 5a   32  

  • e. de goot-/bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

bouwwerken   max. goothoogte (m)   max. bouwhoogte (m)  
kassen en andere gebouwen   -   3  
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn  
-  

2  
overige erf- of perceelafscheidingen   -   1  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   3  

  • f. indien ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan de hoogte van gebouwen afwijkt van het vorenstaande, geldt de bestaande hoogte voor deze gebouwen als maximum en mag deze niet worden vergroot.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 17.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:

  • a. een goede ruimtelijke dan wel landschappelijke inpassing van bebouwing op het (bouw)perceel dan wel in het gebied;
  • b. het behoud, herstel dan wel de versterking van de karakteristieken dan wel waarden van het gebied en/of van (de cultuurhistorische waarde van) de bebouwing;
  • c. de situering, gebruiksmogelijkheden en/of de (beperking van) bezonning van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. geluidaspecten, milieuaspecten, verkeersveiligheid en/of andere veiligheidsaspecten.

Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.

17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 32, in ieder geval gerekend:

  • a. het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen of enig ander onderkomen op een perceel en/of in/onder bouwwerken;
  • b. het houden van paarden dan wel het plaatsen van en geplaatst houden van bouwwerken/voorzieningen in verband met of ten behoeve van het houden van paarden, zoals een paardenbak of paddock;
  • c. het plaatsen en geplaatst houden van aanhangers, voertuigen, paardentrailers en daarmee vergelijkbare objecten op een perceel of in/onder bouwwerken, anders dan een aanhanger of auto voor eigen gebruik.

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en/of in de gronden met deze bestemming, onder andere in verband met het aanbrengen van afschermende beplanting, houtgewas -hieronder begrepen cultuurgewassen - te vellen of te rooien of werken/werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas ten gevolge (kunnen) hebben.

17.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 17.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het normale beheer en/of onderhoud gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. reeds in uitvoering zijnde (legale) werken en werkzaamheden bij de tervisielegging van het ontwerp van dit plan of werken en werkzaamheden waarvoor reeds een aanlegvergunning is verleend;
  • c. andere werken en/of werkzaamheden die uit het oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn.

17.5.3 Toelaatbaarheid omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid wordt 17.5.1 slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:

  • a. geen onevenredige aantasting met zich meebrengen voor de landschappelijke, waarde van beplanting op deze gronden dan wel voor de waarden van de aan de bestemming grenzende gronden;
  • b. de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen;
  • c. noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;

en indien:

een afweging van de in het geding zijnde belangen, en voor zover aan de orde, de belangen die met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting' en/of 'Waarde- Ecologie' worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

17.5.4 Advies omtrent omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen alvorens omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning te beslissen advies inwinnen bij een landschapsdeskundige of een met betrekking tot de betreffende werken, werkzaamheden en/of gronden meest aangewezen instantie.