Plan: | Agriport 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1911.BPagriport1-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Agriport 1 met identificatienummer NL.IMRO.1911.BPagriport1-va01 van de gemeente Hollands Kroon;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
een in bijlage 1 genoemd dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt gewijzigd. Hieronder wordt niet begrepen:
woonruimte die een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
een volwaardig bedrijf in de vorm van een akkerbouwbedrijf, tuinbouwbedrijf of dierhouderijbedrijf, dan wel in de vorm van een combinatie van daarvan;
gebied bestaande uit het gedeelte van het bouwvlak gelegen achter de voorgevellijn met daarbij gerekend naast- en achtergelegen gebied met een totale oppervlakte van 1,5 ha, gerekend vanaf de uiterste contouren van de bebouwing in de verhouding 2:1 of 1:2;
onverpakte vaste en/of vloeibare goederen die in grote hoeveelheden tegelijk gestort, opgeslagen en vervoerd kunnen worden, zoals cellulose, Stesam® en dierlijke mest;
een bedrijf waarbinnen overwegend arbeid wordt verricht of materialen ter beschikking worden gesteld voor de productie van goederen en diensten ten behoeve van agrarische bedrijven. Hieronder wordt mede verstaan het be- en verwerken van agrarisch gelieerde producten alsmede tijdelijke op- en overslag hiervan;
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan;
detailhandel gericht op agrarische producten;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen;
kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouw- dan wel bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en/of opgeslagen;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bestemd voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde voor het risico en/of een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep en/of een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor het bouwen dan wel een vrijstelling op grond van de WRO, een ontheffing op basis van de Wro, of een afwijkingsprocedure op basis van de Wabo;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
elk bouwwerk geen gebouw zijnde;
onverpakte vaste en/of vloeibare goederen die in grote hoeveelheden tegelijk gestort, opgeslagen en vervoerd kunnen worden, waaronder zand, grond, grind, stenen, graan, (afval)water;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, met uitzondering van verblijfsrecreatieve voorzieningen;
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst:
een dak over een ruimte bij een gebouw, welke ruimte niet zodanig door wanden is omgeven, dat deze ruimte als deel uitmakend van het gebouw is aan te merken;
een bedrijf gericht op het digitaal opslaan en verwerken van informatie;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;
een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kunstgalerieën en expositieruimten, de beoefening van scheppende kunst en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw dat dient ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
de met de aanduiding 'geluidzone-industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege een gezoneerd industrieterrein of inrichting de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan;
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
het met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - geluidzoneringsplichtige inrichtingen' aangeduide deel van het industrieterrein, waarop geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten;
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
een agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie uitsluitend of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
een aantal glastuinbouwbedrijven die ruimtelijk aaneengesloten zijn gevestigd en al dan niet gezamenlijk gebruik maken van ondersteunende voorzieningen zoals infrastructuur en installaties voor de energie- en gietwatervoorziening;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder medebegrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/ of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
de veiligheidszone die aangehouden wordt bij windturbines in de nabijheid van ondergrondse gasleidingen met een werkdruk van meer dan 15 Bar.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers / werknemers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen, bedrijventerrein en dagrecreatie en, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
bewoning die plaatsvindt in het kader van seizoengebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, waarbij het hoofdverblijf elders wordt gehouden;
alle installaties voor de energievoorziening (zoals elektra en warmwater) en bemesting (o.a. CO2) hoofdzakelijk ten behoeve van de teelt in kassen, en voor de bijbehorende bedrijfsruimten, inclusief de bijbehorende behuizing en (distributie) infrastructuur;
installaties voor de (giet)water voorziening, (her)gebruik en verwerking/afvoer van reststromen alsmede installaties voor de verwerking van (afval)waterstromen, inclusief de bijbehorende behuizing en (distributie) infrastructuur;
de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
detailhandel in goederen, die via internet worden verkocht zonder dat daarbij afhaalmogelijkheden of een toonbankfunctie wordt geboden;
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten;
een bedrijf gericht op dienstverlening of onderzoek en ontwikkeling van kennisintensieve/innovatieve producten en technieken, met proefopstellingen en demonstratieruimten ten behoeve van de land- en/of glastuinbouw;
een bedrijf dat is gericht op het opslaan en sorteren van agrarische producten, al dan niet met mechanische koeling, met functiegebonden verhuur en verkoop;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico en/of een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
de ruimte, die door een woonschip (respectievelijk recreatiewoonschip of een schip) wordt ingenomen;
ruimte in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training kan worden gegeven;
een bedrijf gericht op het al dan niet in de openlucht bedrijven van de paardensport;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een constructie van beton, hout of staal, dan wel een aarden put bekleed met folie of beton, dan wel een gemetselde constructie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven en wordt omgeven door een grondwal ten behoeve van de opslag van drijfmest. Onder een mestopslagplaats wordt niet begrepen een mestkelder, zijnde een volledig ondergrondse bak, die is gecombineerd met een gebouw;
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze tijdelijk te plaatsen op een kampeerterrein;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-detailhandelsbedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
horeca-activiteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-horecabedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
kassen deel uitmakende van een vollegrondstuinbouwbedrijf of bollenteeltbedrijf, waarbij de productieomvang van de kassen in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf;
bedrijven en voorzieningen die faciliterend zijn voor de functies op de bedrijventerreinen en de glastuinbouwlocatie daaronder begrepen, waaronder begrepen voorzieningen voor bijvoorbeeld eet- en wasgelegenheid voor werknemers van het bedrijventerrein, wasstraten, tankautoreining/reparatie, een restaurant, een bank, een centraal bewaakt parkeerterrein en hiermee gelijk te stellen functies;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden en/of pony's, de verkoop van gefokte paarden en/of pony's, en/of het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van de fokkerij;
een bedrijf dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's, niet zijnde een paardenfokkerij;
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkgoederen ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
organisch restproduct afkomstig van de celluloseproductie dat stuiven van percelen/zandvlaktes tegengaat;
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersborden, wegbebakening, bewegwijzering, verlichting, halteaanduiding, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, afvalcontainers, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens en abri's;
ruimte in de vorm van een cirkel, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen, draven of galopperen door aansturing via een computergestuurde bedieningskast;
een houten gebouw, dat naar de aard en inrichting bestemd is voor recreatief verblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren;
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de gevel van een woning of hoofdgebouw, alsmede het verlengde daarvan, langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing de evenwijdige aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluiteind aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
bewonen van een woning door één afzonderlijke huishouding;
een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één huishouden;
een in het water drijvend object, dat dient als woning;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd )gebouw, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, hijskranen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen; daar waar aangekapt wordt aan het bestaande dakvlak wordt de goot niet als goothoogte gerekend;
de masthoogte vermeerderd met eenderde van de lengte van het rotorblad van de windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij de toepassing ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken en ten aanzien van het berekenen van de bouwhoogte en oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter wordt overschreden, met dien verstande dat voor ventilatiekanalen, hijskranen en schoorstenen geen beperking geldt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - windmolens in lijnopstelling' zijn de in lid 3.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor windmolens in een lijnopstelling.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde bedrijfswoning gelden de volgende bouwregels:
Voor het bouwen van bij bedrijfswoningen bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het uitoefenen van ondergeschikte nevenactiviteiten in de bestaande bijgebouwen, naast de agrarische bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 onder c ten behoeve van de permanente huisvesting van tijdelijke werknemers onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 onder h onder de voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Het lid 3.7.1 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke waarde dan wel de waterstaatkundige belangen van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van mestopslagplaatsen tot een inhoud van ten hoogste 5.000 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m exclusief afdekking, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van de oppervlakte van een agrarisch bouwperceel tot een oppervlakte van ten hoogste 3 ha, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij algehele bedrijfsbeëindiging van agrarische bedrijven de bestemming van de gronden gelegen binnen het agrarisch bouwperceel te wijzigen, waarbij de oppervlakte van het bouwvlak wordt teruggebracht tot de gewenste / noodzakelijke bedrijfsomvang, met dien verstande dat:
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vestiging van volwaardige grondgebonden agrarische bedrijven en volwaardige plantaardige niet-grondgebonden agrarische bedrijven, met dien verstande dat:
De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Goothoogte | Bouwhoogte | |
Bedrijfsgebouwen | 7,5 meter | 15 meter |
Bedrijfswoningen | 5,5 meter | 10 meter |
Kassen | 5,5 meter | 7,5 meter |
Aanbouwen en bijgebouwen | 3 meter | 6 meter |
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden op de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) werkzaamheden te verrichten welke ten doel hebben gebouwen als bedoeld in lid 4.2 te slopen.
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
en tevens voor:
met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - te saneren windturine 1' zijn de in artikel 5.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor één windturbine.
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -'te saneren windturbine 1' mag één bestaande windturbine worden vervangen door één nieuwe windturbine mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats van gebouwen en andere bouwwerken onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder j ten behoeve van een ander nokrichting onder de voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende bedrijven en het ruimtelijk beeld.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het realiseren van gebouwen ten behoeve van een transformatorstation met SBI-code 35 C1 tot en met 35 C4 met bijbehorende bebouwing en bouwwerken geen gebouwen zijnde, voorzieningen en installaties waartoe gerekend noodstroomaggregaten tot milieucategorie 4.2, alsmede een ontsluitingsweg ten behoeve van deze voorziening, binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - transformatorstation' onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5 onder c ten behoeve van de permanente huisvesting van tijdelijke werknemers, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 in lid w voor een kleinere bedrijfsomvang dan 20 hectare voor glastuinbouwbedrijven in het gebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - afwijkende bedrijfsomvang toegestaan".
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor ondersteunende voorzieningen (verpakkingshal, planten of glaswol) ten behoeve van de bedrijven als bedoeld in lid 5.1 onder a en b, onder de voorwaarde dat deze voorzieningen qua milieubelasting vergelijkbaar zijn met de installaties zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 2 Agrarisch - Glastuinbouw.
De toepassing van de bevoegdheid om te kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning in lid 5.6.4 is beperkt tot gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden niet wezenlijk worden aangetast; in de afweging worden in ieder geval de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, verkeerstechnische, archeologische, waterhuishoudkundige en milieuhygiënische belangen in acht genomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de onder artikel 5.1 bedoelde gronden te wijzigen ten behoeve van het oprichten van een biomassacentrale, met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met in achtneming van het volgende:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gascompressorstation' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' geldende volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - waterzuiveringsinstallatie' geldt dat het bebouwingspercentage van de binnen de aanduiding gelegen gronden niet meer dan 80% mag bedragen.
Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek' gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van een baggerdepot onder de voorwaarden dat voldaan dient te worden aan de bouwregels in lid 6.2.7.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming Agrarisch als bedoeld in artikel 3 of de bestemming Agrarisch-Glastuinbouw als bedoeld in artikel 5, indien en voor zover de bedrijfsactiviteiten worden gestaakt en niet aannemelijk is dat binnen de bestemming de bedrijfsactiviteiten zullen worden voortgezet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de gronden aangeduid met specifieke vorm van bedrijf machinefabriek, de bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen als bedoeld in artikel 12, indien en voor zover de bedrijfsactiviteiten worden gestaakt en niet aannemelijk is dat binnen de bestemming de bedrijfsactiviteiten zullen worden voortgezet met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark' worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
Onze minister is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van windturbines en de situering van overige bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder f voor het toestaan van windturbines met een lagere ashoogte, met in achtneming van het volgende:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder h voor het toestaan van windturbines met een afwijkende onderlinge afstand, met in achtneming van het volgende:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder i voor het toestaan dat windturbines niet in één lijn worden gebouwd, met in achtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van deze gronden geldt:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op gronden met de aanduiding 'agrarisch', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke waarde dan wel de waterstaatkundige belangen van de gronden.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.6.1 voor zover het gaat om werkzaamheden zoals bedoeld in lid 7.6.1 onder c en d advies in bij de waterbeheerder over de voorwaarden als bedoeld in lid 7.6.3.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - biomassacentrale' zijn de in lid 8.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor één of meer biomassavergistingsinstallaties met een gezamenlijk maximale ontwerpcapaciteit tot 500 ton per dag.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - datacenter' zijn de in lid 8.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor datacenters.
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder f en g ter plaatse van de aanduiding 'maatvoeringsvlak' ten behoeve van een hoogte van maximaal 35 m, onder de voorwaarde dat tegen de bouwhoogte uit landschappelijk en stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren bestaan en mits dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk wordt geacht.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder h ten behoeve van een hoogte van maximaal 4 m, onder de voorwaarde dat tegen de hoogte uit landschappelijk oogpunt geen bezwaren bestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a ten behoeve van een kavelgrootte minder dan 3000 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - ondersteunende voorzieningen'.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder f ten behoeve van een maximum bouwhoogte van 4 m, uitsluitend voorzover er tegen de uitbreiding van de bebouwing uit landschappelijk en stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren bestaan en met inachtneming van beperkingen welke voortvloeien uit aanwezige risicocontouren als gevolg van de rijksweg A7.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder a en b ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die naar aard en invloed gelijk zijn te stellen aan de bedrijven, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 3 Bedrijventerreinen Bedrijventerrein - 1.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder a en b ten behoeve van bedrijven die niet voorkomen op de bij deze regels behorende bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 3 Bedrijventerreinen Bedrijventerrein - 1 maar vallen onder het begrip kennisintensieve en innovatieve bedrijven voor onder de voorwaarde dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke wijze van werken of andere bijzondere verschijningsvormen alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 9.1 onder a of lid 9.5.1 genoemde categorieën op de bij deze regels behorende bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 3 Bedrijventerreinen Bedrijventerrein - 1.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van gebouwen voor een kinderopvang en de daarbij behorende voorzieningen mits de veiligheidssituatie als acceptabel wordt beschouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen voor zakelijke toerisme direct verband houdend met de aanwezige landbouw (grootschalige glastuinbouw) alsmede agribusiness en logistiek. Waarbij het maximaal aantal te realiseren restaurants beperkt is tot maximaal één en de veiligheidssituatie dient als acceptabel te kunnen worden beschouwd.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - overslagstation' zijn de in lid 11.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een overslagstation.
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3 onder a voor het gebruik van het water als ligplaats voor woonschepen en/of drijvende woningen mits positief advies is uitgebracht door de waterbeheerder, c.q. het Hoogheemraadschap.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelde de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Voor de voor Wonen bestemde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bouwregels:
Voor de voor Woongebied bestemde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de aardgastransportleidingen.
Burgemeester en wethouders kunnen de in lid 15.1 genoemde bestemming wijzigen en andere leidingen dan genoemd in lid 1 toelaten mits:
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge de basisbestemming op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op of in de in lid 16.1 onder a en b genoemde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen binnen de belemmeringenstrook overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de in lid 16.1 onder a en b bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4.1 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden;
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren indien de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betrekking hebben op een gebied met een oppervlakte groter dan 10.000 m² en waarbij de werken, geen bouwwerken zijnde of de werkzaamheden op een diepte van meer dan 50 cm - maaiveld plaatsvinden:
De in lid 17.4.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld lid 17.4.1 wordt slechts verleend, mits:
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken niet meer mag bedragen dan 10 m;
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd, indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Het is verboden (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken of een gedeelte van een hoofdgebouw te gebruiken als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' geldt dat in afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze gebiedsaanduiding, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer te water, ten hoogste 2 m mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.1.1, mits:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het -met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie- niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 voor het bouwen van een op grond van de aangewezen bestemmingen overeenkomstig de afzonderlijke bestemmingen toelaatbaar gebouw of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidgevoelig object, indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van nietgeluidgevoelige objecten als geluidgevoelig object.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:
De gronden binnen de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'milieuzone - geurzone' wordt veranderd.
Op gronden met de aanduiding Veiligheidszone - Windturbines voldoen windturbines aan de highimpactzone voor aardgasleiding zoals gedefinieerd in artikel 1.62 en berekend overeenkomstig artikel 2.6 van dit plan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.4.1 voor het toestaan van windturbines op een kortere afstand dan de high impact zone, met in achtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het schrappen van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen ten behoeve van het realiseren van een risicovolle inrichting onder de voorwaarden dat op basis van onderzoek kan worden aangetoond dat dit niet leidt tot onaanvaardbare externe veiligheidsrisico's.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen ten behoeve van het realiseren van een geluidzoneringsplichtige inrichting onder de voorwaarden dat op basis van onderzoek kan worden aangetoond dat dit niet leidt tot onaanvaardbare geluidhinder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het het wijzigen van de lijsten van bedrijfsactiviteiten en bijbehorende begrippen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Water' te wijzigen naar een gelijke bestemming van een aangrenzend perceel, met dien verstande:
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' :
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 25.1 met maximaal 10 %, indien dit om constructieve redenen noodzakelijk is.
Lid 25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 25.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 25.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 25.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Agriport 1.