Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Maarssen-Dorp woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPmaarssdorpwo-OH01

Artikel 21 Wonen

21.1 Bestemmingsomschrijving
  
a. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis,
 
met de daarbij behorende:
 
2. erven;
 
3. toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten;
 
4. parkeervoorzieningen;
 
5. groenvoorzieningen en water;
 
6 overige functioneel met de bestemming 'Wonen' verbonden voorzieningen.
  
b. Ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" zijn de gronden tevens bestemd voor gestapelde woningen.
  
c. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn de gronden tevens bestemd voor nutsvoorzieningen.
   
21.2 Bouwregels
  
a. Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
  
b. ten aanzien van hoofdgebouwen:
 
1. deze uitsluitend worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
 
2. per bouwperceel is maximaal één woning toegestaan, tenzij de gronden ter plaatse conform de nadere aanduiding 'gestapeld' tevens zijn bestemd voor gestapelde woningen;
 
3. op het kadastrale perceel 'Kadastrale gemeente Maarsseveen, Sectie A, Perceel 4726 en 4268' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m;
 
4. de kapvorm niet mag worden gewijzigd met uitzondering van het aanbrengen van dakkapellen;
 
5. de goothoogte en bouwhoogte van bestaande woningen/hoofdgebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze woningen/hoofdgebouwen) niet meer bedraagt dan de maatvoering zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  
c. ten aanzien van erfbebouwing
 
1. bij elke woning mag erfbebouwing worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, waarbij:
 
- de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak niet meer dan 50 m² bedraagt;
 
- de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing niet meer dan 50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen erf bedraagt;
 
- de bouwhoogte van vrijstaande erfbebouwing niet meer dan 3 m bedraagt;
 
- de goothoogte van de aangebouwde erfbebouwing niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
 
- voor zover de bestaande bouwhoogte hoger is dan 3 m: de maximale goothoogte en bouwhoogte van bestaande erfbebouwing (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen) niet meer bedraagt dan de maten van deze gebouwen zoals deze bestonden op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
 
- de diepte van aangebouwde erfbebouwing gemeten vanaf de achtergevel niet meer dan 3 m bedraagt;
 
2. op het kadastrale perceel 'Kadastrale gemeente Maarsseveen, Sectie A, Perceel 4016' mag erfbebouwing gerealiseerd worden welke voldoet aan de volgende regels:
 
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
 
- de afstand tot de zijdelingsperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, tenzij de zijdelingseperceelsgrens grenst aan de bestemming 'Sport - Speelterrein';
 
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
 
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  
d. ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
 
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedraagt dan:
 
- 1 m op de gronden vóór de naar een openbare weg gekeerde gevel;
 
- 2 m op de overige gronden;
 
2. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen niet meer bedraagt dan 2 m, met dien verstande dat:
 
- de bouwhoogte van pergola's niet meer dan 2.70 m bedraagt;
 
- de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 m bedraagt;
   
21.3 Nadere eisen
  
Regel ter uitvoering van de Wet geluidhinder:
 
a. De geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van gebouwen met geluidgevoelige functies mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de verleende hogere (grens)waarde.
  
b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van geluidgevoelige ruimten in woningen in verband met de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer.
   
21.4 Ontheffing van de bouwregels
  
a. Burgermeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
 
1. lid 21.2 onder b. sub 1 voor het vergroten van een bouwvlak van een woning mits de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder wordt dan 2 m of niet afneemt ten opzichte van de bestaande situatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
 
2. lid 21.2 onder c. sub 1, voor vergroting van het gezamenlijk grondoppervlak van erfbebouwing tot niet meer dan 80 m², mits de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing (buiten het bouwvlak) niet meer dan 50% van de (buiten het bouwvlak gelegen) oppervlakte van het aansluitend aan de woning/hoofdgebouw (of het bouwvlak) gelegen erf bedraagt;
 
3. lid 21.2 onder c. sub 1, indien voormalige bedrijfsbebouwing aanwezig is, tot een gezamenlijke oppervlakte van 50% van de oppervlakte van die bebouwing, die voorkomt op de bij de betreffende woning behorende gronden, met een maximum van 250 m², indien vaststaat dat die bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
 
4. lid 21.2 onder c. sub 1, ten behoeve van het vergroten van de van de bouwhoogte van vrijstaande erfbebouwing tot niet meer dan 5 m, met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
 
5. 21.2 onder b. sub 4 ten behoeve van het wijzigen van de kapvorm, mits een positief advies is ontvangen van een ter zake onafhankelijke deskundige;
 
6. lid 21.2 onder b. sub 5, tot een goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m (en een andere kapvorm), indien de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige beeldkwaliteit.
   
21.5 Specifieke gebruiksregels
  
a. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
 
1. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten mag niet meer dan 33% bedragen van het gezamenlijke vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing met een maximum van 50 m²;
 
2. het gebruik mag geen onevenredig nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
 
3. er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van functionele ondergeschikte en niet zelfstandige detailhandel;
 
4. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is niet meer dan één fte in dienstverband extra toegestaan.
  
b. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van mantelzorg is niet toegestaan, tenzij daarvoor ontheffing is verleend.
Vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 21 maart 2012, zaaknummer: 201007814/1/R3
  
c. Er dient te worden voorzien in de noodzakelijke parkeervoorzieningen, waarbij ten minste het aantal parkeerplaatsen wordt gerealiseerd conform de parkeernormen zoals in de bijlage 'Parkeernormen' van deze regels is opgenomen. In de gevallen waarin de tabel niet voorziet, stelt het college van burgemeester en wethouders de parkeernorm vast.
   
21.6 Ontheffing van de gebruiksregels
  
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 21.5 onder b. ten behoeve van mantelzorg mits:
 
1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een medische of sociale indicatie; indien sprake is van een ouder - kind relatie waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn) is geen medische of sociale indicatie noodzakelijk;
 
2. het hoofdgebouw en de erfbebouwing bereikbaar is en blijft voor hulpdiensten;
 
3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
 
4. de oppervlakte welke wordt gebruikt voor mantelzorg niet meer bedraagt dan 80 m².
Vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 21 maart 2012, zaaknummer: 201007814/1/R3
  
b. De in lid 21.6 onder a. bedoelde ontheffing vervalt na beëindiging van de mantelzorg.
  
c. Na het vervallen van de ontheffing, zoals bedoeld in lid 21.6 onder b. is degene aan wie de ontheffing was verleend of diens rechtsopvolger en indien sprake was van afhankelijke woonruimte verplicht de alsdan strijdige situatie (met lid 21.5 onder b.) te zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.
   
21.7 Wijzigingsbevoegdheid
  
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 1’ ten behoeve van het bouwen van gestapelde woningen en de bestemming ‘Tuin’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
 
a. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 11 m;
 
b. de woningen dienen gestapeld te worden gebouwd;
 
c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 49;
 
d. de bouwhoogte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.