direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Corridor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPcorridorBKL-VG02

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken;
  • c. in- en uitritten;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en watergangen;
  • g. erven en tuinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. het aantal woningen mag niet meer dan één per bouwvlak bedragen, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • c. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Hoofdgebouw   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte   - voor zover sprake is van de aanduiding 'volume' de ter plaatse aangegeven inhoud
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwmassa' geldt een maximale inhoud van 1.400 m3  
 
19.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mogen uitsluitend worden opgericht op het zij- en achtererf, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken op het voorerf ook zijn toegestaan;
  • b. de bijbehorende bouwwerken op het zijerf mogen op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen achtererf;
  • d. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Bijbehorende bouwwerken         - buiten het bouwvlak: 50
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwmassa' geldt een gezamenlijke maximale oppervlakte van 430 m2  
Vrijstaande bijbehorende bouwwerken   3   6      
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken   niet hoger dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw        

* de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken is gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning.

  • e. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gemeten vanaf de achtergevel, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • f. een erker mag de bouwgrens/bouwvlak/voorgevellijn/voorgevelrooilijn overschrijden, mits de afstand van de voorgevel van de erker tot de perceelsgrens minimaal 3,5 meter bedraagt;
  • g. de breedte van de erker mag, buitenwerks gemeten, ten hoogste 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt bedragen;
  • h. de diepte van de erker mag, buitenwerks gemeten, ten hoogste 1,5 meter bedragen;
  • i. de bouwhoogte van de erker mag ten hoogste 3 meter bedragen.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van pergola’s mag niet meer bedragen dan 2,70 meter;
  • c. voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de bouwhoogte van overkappingen en luifels mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 2. ten aanzien van de oppervlakte van overkappingen is het bepaalde onder 19.2.2 onder d van toepassing en dienen overkappingen te worden meegerekend.
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 19.2.2 onder a voor bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak op het voorerf ten behoeve van een aan- of uitbouw onder de voorwaarde dat:
    • 1. de bouw niet ten koste gaat van een parkeerplaats op eigen erf;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen voorerf.
  • b. lid 19.2.2 onder b voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op het zijerf op minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, onder de voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van een directe aansluiting op een aan- of uitbouw op het voorerf;
    • 2. er geen onevenredige bezwaren uit oogpunt van verkeersveiligheid ontstaan;
  • c. lid 19.2.2 onder d voor vergroting van het gezamenlijk grondoppervlak van bijbehorende bouwwerken bij woningen buiten het bouwvlak tot niet meer dan 80 m², mits de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak niet meer dan 50% van het achtererf bedraagt;
  • d. lid 19.2.2 onder e voor een aangebouwd bijbehorend bouwwerk met een diepte van niet meer dan 5 meter, gemeten vanaf de achtergevel.
19.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wordt als gebruik in overeenstemming met de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis mag niet meer dan 33% bedragen van het gezamenlijke vloeroppervlak van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²;
    • 2. het gebruik mag geen grote verkeersaantrekkende werking hebben en nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer, waaronder parkeren;
    • 3. er mag geen horeca, geen seksinrichting, geen koeriers of (personen)vervoersbedrijf en geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van functionele ondergeschikte en niet zelfstandige detailhandel;
    • 4. het beroep of de activiteit dient alleen door de bewoner(s) te worden uitgeoefend. Op het betreffende adres is het te werk stellen van personeel dat niet woonachtig is op het betreffende adres en geen onderdeel uitmaakt van het huishouden, niet toegestaan;
    • 5. het gebruik mag geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 6. de ruimtelijke uitstraling moet passend zijn binnen de woonfunctie van de wijk.
  • b. Een woning is bedoeld voor één huishouden. Een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Mantelzorg
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in gebruik nemen (van een deel) van het hoofdgebouw of de bijbehorende bouwwerken als extra wooneenheid ten behoeve van mantelzorg mits:
    • 1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een medische of sociale indicatie. Indien er sprake is van een ouder - kindrelatie, waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn), is geen medische of sociale indicatie noodzakelijk;
    • 2. het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken bereikbaar is en blijft voor hulpdiensten;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    • 4. de oppervlakte welke wordt gebruikt als extra wooneenheid voor mantelzorg niet meer bedraagt dan 80 m².
  • b. Het bevoegd gezag kan de onder a bedoelde omgevingsvergunning intrekken na beëindiging van de mantelzorg;
  • c. Na het intrekken van de omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder b, is degene aan wie de omgevingsvergunning was verleend of diens rechtsopvolger, en indien sprake was van afhankelijke woonruimte, verplicht de als dan strijdige situatie te zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.
19.5.2 Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie, uitsluitend in de vorm van een bed and breakfast met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. er maximaal 4 kamers zijn toegestaan;
  • b. er maximaal één gezamenlijke keuken is toegestaan;
  • c. de bed & breakfast moet binnen de bestaande woonbebouwing en de daarbij behorende bij aan en uitbouwen gerealiseerd worden;
  • d. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond en de hoofdgebruiker dient aanwezig te zijn tijdens het nachtverblijf;
  • e. de activiteiten mogen geen afbreuk veroorzaken aan de gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de activiteiten moeten infrastructureel goed inpasbaar zijn en geen aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting tot gevolg hebben.
19.6 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.