direct naar inhoud van Regels

Loenen aan de Vecht

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1904.BPLoenenadVechtLNN-VG01

Artikel 8 Gemengd

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dienstverlening;

  2. kantoren;

  3. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

  4. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de woning(en);

 

met daarbij horende:

  1. tuinen en erven;

  2. (ontsluitings)wegen en paden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. overige functioneel met de bestemming 'Dienstverlening' verbonden voorzieningen, zoals geldautomaten.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Hoofdgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen gelden de volgende bouwregels:

  1. Hoofdgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven maximale goot-/boeiboordhoogte en maximale bouwhoogte toegestaan.

  3. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

  4. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn maximaal twee woningen toegestaan.

 

8.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woning gelden de volgende bouwregels:

  1. Bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mogen uitsluitend worden opgericht op het zij- en achtererf;

  2. Bijbehorende bouwwerken op het zijerf mogen op niet minder dan 1 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.

  3. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen erf bedraagt.

  4. De goot- en bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedragen ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerd met 0,30 m.

  5. De goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.

  6. De bouwhoogte van het gedeelte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt voor zover gelegen binnen een afstand van:

  1. 1 meter van het naburige erf, ten hoogste 3 meter;

  2. 2 meter van het naburige erf, ten hoogste 4 meter;

  3. 3 meter van het naburige erf, ten hoogste 5 meter;

  4. 4 meter en verder van het naburige erf, ten hoogste 6 meter.

  1. In aanvulling op het gestelde onder f bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken nooit meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

  2. De diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gemeten vanaf de nog niet uitgebouwde achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 3 m.

 

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar het openbaar gebied gekeerde voorgevelrooilijn van van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar het openbaar gebied gekeerde voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 2 m.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.2 onder f voor het verhogen van de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 4 meter van het naburige erf tot maximaal 6 meter onder de volgende voorwaarden:

  1. uit een bezonningsstudie blijkt dat het naburige erf niet onevenredig wordt belast;

  2. de onder 1 gestelde onderzoeksverplichting is niet van toepassing als de eigenaar van het naburige erf akkoord geeft op het bouwplan.

 

8.4 Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1 Aan huis verbonden beroepen/bedrijven

Gebruik van ruimten in de woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt als gebruik in overeenstemming met de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het vloeroppervlak in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis mag niet meer dan 33% bedragen van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m².

  2. Het gebruik mag geen grote verkeersaantrekkende werking hebben en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer, waaronder parkeren.

  3. Er mag geen horeca, geen seksinrichting, geen koeriers of (personen)vervoers-bedrijf, geen kinderdagverblijf en geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van functioneel ondergeschikte en niet zelfstandige detailhandel.

  4. Het beroep of de activiteit dient alleen door de bewoner(s) te worden uitgeoefend. Op het betreffende adres is het te werk stellen van personeel dat niet woonachtig is op het betreffende adres en geen onderdeel uitmaakt van het huishouden, niet toegestaan.

  5. Het gebruik mag geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

  6. De ruimtelijke uitstraling moet passend zijn binnen de functie van het hoofdgebouw en het woongebied.