direct naar inhoud van Regels
Plan: Reeuwijkse Hout 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.ReeuwijkseHout-BP80

Regels



Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Reeuwijkse Hout 2016 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.ReeuwijkseHout-BP80 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied te verwachten overblijfselen uit oude tijden.

1.7 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bed & breakfast

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, verblijfsvoorziening, gericht op het aanbieden van logies en ontbijt; onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.9 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.10 bestaand
  • a. ten aanzien van bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
  • b. ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan.
1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.14 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.22 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied.

1.23 dagrecreatie

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.25 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden

1.26 erf- en terreinafscheiding

een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein.

1.27 extensieve dagrecreatie:

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.30 horecabedrijf

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.

1.31 intensieve dagrecreatie

vormen van dagrecreatie in de openlucht met een relatief groot aantal recreanten per oppervlakte-eenheid.

1.32 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.33 kleinschalig beroep- en bedrijf-aan-huis

activiteiten die in een woning of een bijbehorend bouwwerk door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.34 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.35 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.36 natuurspeeltuin

een landschappelijk ingerichte speelgelegenheid met een extensief ruimtegebruik en speelvoorzieningen in overwegend natuurlijke materialen waarbij natuurbeleving en educatie centraal staan.

1.37 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.38 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.39 nevenactiviteit

een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.

1.40 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals kabels en leidingen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.43 peil
  • voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de kruin van de weg, indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
  • in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.44 permanente bewoning

van permanente bewoning is in ieder geval sprake als men is ingeschreven in het GBA, indien men niet is ingeschreven in het GBA dan gelden de volgende criteria:

  • het gebruiken van een recreatieverblijf en/of kampeermiddel als hoofdgebruik. Onder hoofdverblijf wordt in dit verband verstaan: de plaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien de betrokkene gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per kalenderjaar tenminste 2/3 van die tijd het adres van het recreatieverblijf of kampeermiddel als woonadres is gebruik heeft.
1.45 recreatief medegebruik

vormen van recreatie (zoals wandelen, fietsen en rustpunten) die wat betreft de intensiteit van het gebruik ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie(s) Agrarisch of Natuur van het gebied.

1.46 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.47 recreatiewoning

een gebouw, dat bestemd is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, recreatief gebruikt wordt.

1.48 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt en opgenomen is als Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten.

1.49 steiger

bouwwerk, geen gebouw zijnde, boven het water en eventueel aan de oever, bedoeld voor het aanleggen van een of meerdere vaartuigen en of andere doeleinden, zoals terras.

1.50 vlonder

bouwwerk, geen gebouw zijnde, op land en eventueel deels boven het water, bedoeld als terras en/of andere doeleinden, zoals het aanleggen van een of meerdere vaartuigen.

1.51 voorgevel

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.

1.52 voorgevelrooilijn

de lijn in het verlengde van de voorgevel.

Artikel 2 Wijze van meten


Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of vergelijkbare constructies bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meet bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.

2.4 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken, dakkapellen en dakopbouwen.


Luifels, niet aaneengesloten balkons e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,75 m;

2.5 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur en ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' een evenemententerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'museum' een museum;
  • c. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;

één en ander in overstemming met de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Evenemententerrein

Evenementen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'. Voor het houden van evenementen gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. er mogen jaarlijks maximaal 12 evenementen plaatsvinden, waarvan maximaal 4 evenementen in de periode mei t/m augustus;
  • 2. een evenement mag maximaal 2 aaneengesloten dagen duren;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 3 zijn maximaal 2 evenementen met een duur van langer dan 2 dagen aaneengesloten toegestaan.
b Museum

Ter plaatse van de aanduiding 'museum' is een museum toegestaan, met:

  • 1. daaraan ondergeschikt restauratie- en reparatiewerkzaamheden;
  • 2. daaraan ondergeschikte en ondersteunende inpandige horeca, onder de volgende voorwaarden:
    • a. uitsluitend voor bezoekers van het museum;
    • b. de gebruiksoppervlakte bedraagt maximaal 20 m²;
    • c. uitsluitend is inpandige horeca toegestaan;
    • d. er zijn geen reclame-uitingen ten behoeve van horeca op of aan het pand noch aan de straatzijde toegestaan;
    • e. de openingstijden stemmen overeen met die van de hoofdfunctie;
    • f. in afwijking van het bepaalde onder c is ter plaatse van de aanduiding 'terras' een terras toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
      • het terras mag niet groter zijn dan 15 m2 en betreft onderdeel van de maximaal toegestane 20 m2 aan horeca;
      • er zijn maximaal 4 tafeltjes en 20 stoelen/ zitplaatsen toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' bedraagt de totale inhoud niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen:        

 
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders
buiten het bouwvlak  
      1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen overkappingen)

 
      3 m  
3.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gemengde doeleinden, zoals beschreven in 4.1.2;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, steigers en parkeervoorzieningen.
4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
a Specifieke vorm van gemengd - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' is het volgende toegestaan:

  • 1. zelfstandig kantoor, galerie, atelier en daarmee verbandhoudende workshops;
  • 2. daaraan ondergeschikte en ondersteunende inpandige horeca, onder de volgende voorwaarden:
    • a. uitsluitend voor bezoekers van de genoemde functies onder 1;
    • b. de gebruiksoppervlakte bedraagt maximaal 20 m²;
    • c. uitsluitend is inpandige horeca toegestaan;
    • d. er zijn geen reclame-uitingen ten behoeve van horeca op of aan het pand noch aan de straatzijde toegestaan;
    • e. de openingstijden stemmen overeen met die van de hoofdfunctie;
    • f. in afwijking van het bepaalde onder c is ter plaatse van de aanduiding 'terras' een terras toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
      • het terras mag niet groter zijn dan 15 m2 en betreft onderdeel van de maximaal toegestane 20 m2 aan horeca;
      • er zijn maximaal 4 tafeltjes en 20 stoelen/ zitplaatsen toegestaan;
  • 3. onderhoudswerkzaamheden aan boten;
  • 4. detailhandel in de vorm van plateelverkoop en bloemisterij, met dien verstande dat maximaal 20 % van het verkoopvloeroppervlak voor verkoop van een bij het hoofdassortiment (plateel- en bloemenverkoop) passend nevenassortiment is toegestaan.
b Specifieke vorm van gemengd - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' is het volgende toegestaan:

  • 1. een botenloods en bijbehorende werkplaats;
  • 2. aan watersport gerelateerde ondergeschikte en ondersteunende detailhandel;
  • 3. en/of op de verdieping een kleinschalige sportschool met ondergeschikte en ondersteunende horeca, onder de volgende voorwaarden:
    • a. uitsluitend voor bezoekers van de sportschool;
    • b. de gebruiksoppervlakte bedraagt maximaal 20 m²;
    • c. uitsluitend is inpandige horeca toegestaan;
    • d. er zijn geen reclame-uitingen ten behoeve van horeca op of aan het pand noch aan de straatzijde toegestaan;
    • e. de openingstijden stemmen overeen met die van de hoofdfunctie;
    • f. in afwijking van het bepaalde onder c is ter plaatse van de aanduiding 'terras' een terras toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
      • het terras mag niet groter zijn dan 15 m2 en betreft onderdeel van de maximaal toegestane 20 m2 aan horeca;
      • er zijn maximaal 4 tafeltjes en 20 stoelen/ zitplaatsen toegestaan;
  • 4. onderhoudswerkzaamheden aan boten;
  • 5. buitenpandige opslag is uitsluitend toegestaan in de vorm van het stallen van boten, waarbij het stallen achter de voorgevelrooilijn plaatsvindt.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. voor steigers en vlonders gelden de volgende regels:
    • 1. steigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan aan de achterzijde van het perceel, aan de Breevaartzijde;
    • 2. steigers en vlonders hebben een bouwhoogte van minder dan 1 m;
    • 3. steigers en vlonders mogen alleen worden gebouwd ten behoeve van de aangrenzende functie;
    • 4. het gezamenlijk oppervlak van steigers en vlonders mag per bestemmingsvlak ten hoogste 6 m² bedragen;
  • e. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoningen (inclusief bijbehorende bouwwerken, exclusief ondergrondse bouwlaag)

 
600 m3     4 m   9,5 m  
vrijstaande bijbehorende bouwwerken behorende bij de woning

 
  50 m2*   3 m   5 m  
erf- en terreinafscheidingen:        

 
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders
buiten het bouwvlak  
      1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen overkappingen)

 
      3 m  

* met in achtneming van de maximale inhoudsmaat van de bedrijfswoning

4.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorziening, houtopstanden en water;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' voor de instandhouding van een geluidwal;
  • c. bestaande (fiets)paden;
  • d. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden en de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming en uitsluitend in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder speeltoestellen, verfraaiingselementen en straatmeubilair. De bouwhoogte hiervan bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een horecabedrijf in ten hoogste categorie 1c van de Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten, waarbij een terras eveneens is toegestaan;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan en uitsluitend inpandig;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen van water.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwde oppervlakte (m2)' bedraagt de bebouwde oppervlakte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
inpandige bedrijfswoningen (inclusief bijbehorende bouwwerken, exclusief ondergrondse bouwlaag)

 
600 m3        
erf- en terreinafscheidingen:          
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders
buiten het bouwvlak  
      1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen overkappingen)

 
      3 m  
6.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

Artikel 7 Recreatie - Extensieve dagrecreatie

7.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie - Extensieve dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden en de waterhuishouding;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - soldatenbarak' is een soldatenbarak toegestaan ten behoeve van het naastgelegen museum;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' is een speeltuin toegestaan en uitsluitend in de vorm van een natuurspeeltuin;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • e. houtopstanden;
  • f. waterpartijen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bloemenweiden;
  • i. heemtuin;
  • j. picknickplaatsen;
  • k. de bestaande ontsluitingswegen, voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • l. watergerelateerde voorzieningen zoals duikers, stuwen, dammen en bruggen.
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' een aanlegsteiger;
  • n. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd;

7.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend gebouwen en overkappingen toegestaan ten behoeve van de extensieve recreatie, zoals gebouwtjes ten behoeve van het beheer en onderhoud, schuilgelegenheden en toiletgebouwtjes;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - soldatenbarak' een soldatenbarak toegestaan;
  • c. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming geldt de volgende maatvoering:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen als bedoeld in sub a

 
  50 m2 per gebouw/
100 m2 totaal  
3 m   4 m  
soldatenbarak     50 m2     5 m  
erf- en terreinafscheidingen
 
      1 m  
natuurspeeltuin     200 m2 facilitair gebouw t.b.v. opslag van onderhoudsmaterialen, douceh en wc     gebouw: 5 m
bouwwerk, geen gebouw zijnde: 4 m. In afwijking van het bepaalde in 2.2 wordt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van een grondophoging gemeten vanaf de bovenzijde van de grondophoging, waarbij de hoogte van de grondophoging niet meer dan 4 m boven peil mag bedragen.  
aanlegsteiger     10 m2      
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen)

 
      3 m  
7.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • c. het aanbrengen van boven of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanleggen of verharden van paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van dammen, damwanden, aarden dammen of kaden;
  • g. het scheuren of frezen van grasland anders dan ter instandhouding of verbeteren van het grasland.
7.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht

Het verbod van 7.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. binnen de aanduiding 'bouwvlak' plaatsvinden;
  • b. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • e. het dempen van dwarssloten (breedtesloten) betreffen;
  • f. de aanleg van dammen, duikers en onderbemaling betreffen.
7.3.3 Voorwaarden van een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. daardoor de natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in 7.1, in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterkwaliteit en waterkwantiteit van de betreffende gronden.

Artikel 8 Recreatie - Intensieve dagrecreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie - Intensieve dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. intensieve en extensieve recreatie, met dien verstande dat intensieve recreatie uitsluitend is toegestaan:
    • 1. een watersportvereniging uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - watersportvereniging':
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden en de waterhuishouding;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • c. houtopstanden;
  • d. waterpartijen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. sportvoorzieningen;
  • h. lig- en speelweiden;
  • i. bloemenweiden;
  • j. heemtuinen;
  • k. picknickplaatsen;
  • l. de bestaande ontsluitingswegen, voet-, fiets- en ruiterpaden, bruggen en parkeervoorzieningen;
  • m. watergerelateerde voorzieningen zoals duikers, stuwen, dammen en bruggen;
  • n. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

8.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de extensieve recreatie, zoals gebouwtjes ten behoeve van het beheer en onderhoud, schuilgelegenheden en toiletgebouwtjes;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwde oppervlakte (m2)' bedraagt de bebouwde oppervlakte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen en overkappingen (bijberende bouwwerken) buiten bouwvlak     25 m2 per gebouw/
100 m2 totaal  
3 m   4 m  
erf- en terreinafscheidingen:        
 
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders
buiten het bouwvlak  
      1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen bijbehorende bouwwerken)

 
      3 m  

8.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning bouwen ten behoeve van intensieve recreatie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maximale bebouwde oppervlakte voor gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, als weergegeven in de tabel in 8.2.2, mits:

  • a. het gebouwen en overkappingen betreffen ten dienste van de intensieve recreatie;
  • b. het totale maximale oppervlakte bebouwing voor gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, niet groter is dan 900 m2;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de aanwezige natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden van het gebied.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • c. het aanbrengen van boven of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanleggen of verharden van paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van dammen, damwanden, aarden dammen of kaden;
  • g. het scheuren of frezen van grasland anders dan ter instandhouding of verbeteren van het grasland.
8.4.2 Uitzonderingen op vergunningplicht

Het verbod van 8.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. binnen de aanduiding 'bouwvlak' plaatsvinden;
  • b. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • e. het dempen van dwarssloten (breedtesloten) betreffen;
  • f. de aanleg van dammen, duikers en onderbemaling betreffen.
8.4.3 Voorwaarden van een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. daardoor de natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in 8.1, in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterkwaliteit en waterkwantiteit van de betreffende gronden.

Artikel 9 Recreatie - Verblijfsrecreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, milieustalling, stalling ten behoeve van terreinonderhoud, aanlegsteigers en ontsluitingswegen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

9.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. de recreatiewoningen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. voor recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' met deze aanduiding is aangegeven;
    • 2. de voorgevel wordt gesitueerd in de bestaande voorgevelrooilijn;
    • 3. de maximale inhoud van een recreatiewoning, inclusief aangebouwd bijbehorend bouwwerk, bedraagt 275 m3;
    • 4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
    • 5. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
    • 6. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan, met uitzondering van overkappingen;
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen (bijbehorende bouwwerken) gelden de volgende regels:
    • 1. binnen een afstand van 3 m tot de rand van de openbare weg en binnen een afstand van 2 m tot de erfgrens mag niet worden gebouwd, met uitzondering van reeds bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. steigers en vlonders hebben een bouwhoogte van minder dan 1 m;
    • 3. steigers en vlonders mogen alleen worden gebouwd ten behoeve van de aangrenzende woning;
    • 4. het gezamenlijk oppervlak van steigers en vlonders mag per woning ten hoogste 6 m² bedragen;
    • 5. een zwembad is niet toegestaan;
    • 6. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen:        

 
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen)

 
      3 m  

9.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een veldsportcomplex, bestaande uit maximaal twee velden met bijbehorende voorzieningen, waaronder een clubhuis;
  • b. een sportaccomodatie;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen (bijbehorende bouwwerken) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwde oppervlakte (m2)' bedraagt de bebouwde oppervlakte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. voor het overige geldt het volgende:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen:        

 
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders
buiten het bouwvlak  
      1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen bijbehorende bouwwerken)

 
      3 m  
10.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. bij deze functies behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water, duikers, nutsvoorzieningen, paden, terrassen, plankieren/vlonders, steigers, landhoofden, bruggen, halfverhardingen en parkeren.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

11.2.2 Gebouwen

Binnen de bestemming geen gebouwen mogen worden gebouwd.

11.2.3 Andere bouwwerken

De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. 1 m voor erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • b. 2 m voor erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • c. 3 m voor overige bouwwerken.

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, parkeervoorzieningen, paden en verhardingen;
  • b. bermstroken en taluds;
  • c. een openbare botenhelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhelling';
  • d. parkeerterreinen;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals duikers, groen, nutsvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

12.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 10 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, sloten en andere waterpartijen met bijbehorende oevers en groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals duikers en stuwen, waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen van water;
  • c. (recreatie)verkeer te water;
  • d. bestaande bruggen, steigers en botenhuizen, alsmede een nieuwe steiger ten behoeve van de bestemming Gemengd;
  • e. een openbare botenhelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhelling';

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

13.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. voor steigers en vlonders gelden de volgende regels:
    • 1. steigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan aan de achterzijde van het perceel met de bestemming Gemengd, aan de Breevaartzijde;
    • 2. steigers en vlonders hebben een bouwhoogte van minder dan 1 m;
    • 3. steigers en vlonders mogen alleen worden gebouwd ten behoeve van de aangrenzende functie;
    • 4. het gezamenlijk oppervlak van steigers en vlonders mag per bestemmingsvlak ten hoogste 6 m² bedragen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. kleinschalig beroep- en bedrijf-aan-huis , conform het bepaalde in Artikel 20;
  • c. bestaande bruggen, steigers en botenhuizen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terrassen, zwembaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels

Uitsluitend mag ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

14.2.2 Specifieke bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bijbehorende bouwwerken zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, als buiten deze aanduiding;
  • c. voor steigers en vlonders gelden de volgende regels:
    • 1. steigers en vlonders hebben een bouwhoogte van minder dan 1 m;
    • 2. steigers en vlonders mogen alleen worden gebouwd ten behoeve van de aangrenzende woning;
    • 3. het gezamenlijk oppervlak van steigers en vlonders mag per woning ten hoogste 6 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' bedraagt de goothoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • f. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten de aanduiding 'bouwvlak', gelden de volgende regels:

  max. inhoud   max. oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bijbehorende bouwwerken buiten de aanduiding 'bouwvlak', behorende bij de woning

 
  50 m2   3 m   5 m  
onoverdekte zwembaden behorende bij de woning

 
  de totale bebouwde oppervlakte van het bouwperceel bedraagt niet meer dan 50%        
erf- en terreinafscheidingen:          
- binnen het bouwvlak         2 m  
- voor de voorgevel         1 m  
- elders buiten het bouwvlak         1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen erf- of terreinafscheidingen en geen bijbehorende bouwwerken)

 
      3 m  
14.2.3 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevings- dan wel bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum ter plaatse van de afwijkende maatvoering.

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Omgevingsvergunning grotere oppervlakte bijgebouwen

He bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 14.2.2 teneinde een bebouwde oppervlakte van 60 m2 aan bijgebouwen toe te staan, mits hierdoor de stedenbouwkundige situering en de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.

15.1.2 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming “Leiding - Gas" voorrang krijgt.

15.2 Bouwregels

Op of in de in 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

Het bouwen ten behoeve van de onderliggende enkelbestemming(en) is niet toegestaan behoudens na verlening van omgevingsvergunning als bedoeld in 15.3.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
15.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. (graaf)werkzaamheden die vallen onder de Wet informatie-uitwissseling ondergrondse netten (Wion).
15.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
  • b. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 15.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden (meandergordels en oeverwallen van de Oude Rijn).

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 1 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij 16.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
16.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in 16.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden (bewoningsresten uit de IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen).

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 2 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 25.000 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
17.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 17.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij 17.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 25.000 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
17.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in 17.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

19.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. niet toegestaan is:
    • 1. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
    • 2. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
    • 3. het gebruik van gronden buiten de aanduiding 'bouwvlak' voor buitenopslag met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
  • b. wel toegestaan is:
    • 1. het gebruik van gebouwen voor kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis, voor zover:
      • het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken met een maximum van 80 m²;
      • ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf wordt voorzien;
      • de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
      • de activiteit geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
      • degene die de activiteiten verricht tevens de gebruiker van de eigenlijke woning is.
20.2 Parkeren

Voor parkeren gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor parkeren gelden de parkeernormen uit de gemeentelijke Nota Parkeernormen of een herziene versie hiervan;
  • b. parkeren geschiedt op eigen terrein, met uitzondering van het parkeren ten behoeve van de sportvelden, het evenemententerrein, de bestemming Horeca en de watersportvereniging zoals opgenomen in de bestemming Recreatie - Intensieve dagrecreatie. Dit parkeren geschiedt op het daarvoor ingerichte algemene parkeerterrein, waarbij rekening kan worden gehouden met dubbelgebruik.

Artikel 21 Algemene afwijkingsregels

21.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • c. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien:
    • 1. de afwijking van maten en/of de overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, noodzakelijk is omwille van bouwtechnische, architectonische of bedrijfstechnische redenen en;
    • 2. met de afwijking geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
21.2 Plaatsen, vernieuwen of vergroten van bruggen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in hoofdstuk 2, teneinde het plaatsen van een nieuwe brug of het vernieuwen of vergroten van een bestaande brug mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. nieuwe bruggen zijn slechts toelaatbaar indien dit strikt noodzakelijk is voor de ontsluiting van een woning, waarbij als norm geldt ten hoogste 1 brug per woning;
  • b. bij een woning mag de maximale breedte van een brug ten hoogste 3 m bedragen en het landhoofd ten hoogste 6 m;
  • c. de afstand tussen naastgelegen bruggen dient ten minste 15 m te bedragen, tenzij de situering van afzonderlijke percelen een kortere afstand vereisen.
21.3 Ophogen gronden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 1.43 peil teneinde de gronden op te hogen dan wel op andere wijze het peil te bepalen, indien daarvoor een objectieve noodzaak bestaat.

Artikel 22 Algemene wijzigingsregels

22.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein of ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in het plan. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

22.2 Waarde archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 23 Algemene procedureregels

23.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Artikel 24 Overige regels

24.1 Omgevingsvergunning voor sloop cultuurhistorische waarden
24.1.1 Omgevingsvergunningplichtige activiteiten

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) een gebouw,geheel of gedeeltelijk te slopen.

24.1.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in 24.1.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een (aanleg- of omgevings)vergunning is verleend;
  • b. die het normale onderhoud betreffen;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
24.1.3 Verlening

De in 24.1.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:

  • a. indien instandhouding van het gebouw dan wel van de karakteristieke elementen van het gebouw, gezien de bouwkundige staat van het gebouw, niet meer in redelijkheid kan worden geëist, en/of
  • b. indien het gebouw niet meer beschikt over de eigenschappen die het gebouw de cultuurhistorische waarden heeft verschaft, en/of;
  • c. indien het een deel van een gebouw betreft dat geen cultuurhistorische waarden heeft gehad.
24.1.4 Advies deskundige

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor sloop winnen burgemeester en wethouders advies in van de monumentencommissie omtrent de vraag of door het verlenen van de sloopvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw en/of de omgeving.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht

25.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 26 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Reeuwijkse Hout 2016'.