direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0107-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

Het 'Bestemmingsplan huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas' , met identificatienummer NL.IMRO.1894.BPL0107-VG01 van de gemeente Peel en Maas.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas', bestaande uit de verbeelding .

1.4 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

een met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.8 afdekfolie:

voorziening direct op de grond welke dient ter bescherming van de vollegrondsteelt tegen weersinvloeden.

1.9 agrarisch:

het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Hieronder valt ook een viskwekerij.

1.11 agrarisch bedrijfsmatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 12 NGE.

1.12 agrarisch gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.13 agrarisch hobbymatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met omvang van maximaal 12 NGE.

1.14 agrarische waarden:

de waarden die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige agrarische bodem-, en/of bedrijfsexploitatie.

1.15 antennedrager:

een antennemast of andere constructie die is bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.16 antenne-installatie:

een installatie die bestaat uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.17 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.18 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.19 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.20 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.21 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.22 bebouwingslint:

een weg met aan weerszijden een op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'ontwikkelingszone bebouwingslinten' aangegeven zone waarbinnen ruimere mogelijkheden geboden worden voor verschillende ruimtelijke en functionele ontwikkelingen.

1.23 bebouwingsoppervlakte:

het oppervlak van het bouwvlak, bestemmingsoppervlak, dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.

1.24 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte of het percentage van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.25 bed en breakfast:

het bedrijfsmatig, ondergeschikt aan de woonfunctie en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeidskrachten.

1.26 bedrijf:

een inrichting of instelling die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten - met uitzondering van beroepen aan huis -, daaronder niet begrepen een seksinrichting of een daaraan gerelateerde activiteit.

1.27 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen in bijlage 3 bij de regels.

1.28 bedrijfsmatig:

deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.

1.29 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.30 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één bedrijf.

1.31 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is of een dergelijke woning die voorheen als zodanig is gebouwd maar inmiddels wordt bewoond door niet functioneel aan het bedrijf verbonden personen.

1.32 begane grond:

een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.

1.33 beroep aan huis:

een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen bijlage 3 bij de regels.

1.34 bestaand:

situatie ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.35 bestaande intensieve veehouderij:

een bestaande intensieve veehouderij ten tijde van inwerkingtreding van het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg, zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de gemeente Limburg op 5 maart 2004.

1.36 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.37 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.38 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.39 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak, met uitzondering van een overkapping.

1.40 bodemingreep:

werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige (archeologisch) bodemarchief.

1.41 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en/of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.42 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.43 bouwlaag:

een boven peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelder en de zolder.

1.44 bouwvlakgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.45 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten en waarbinnen silo's en waterbassins dienen en verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Indien twee of meer bouwvlakken middels de aanduiding 'relatie' op de verbeelding aan elkaar zijn gekoppeld gelden deze bouwvlakken gezamenlijk als één bouwvlak.

1.46 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.47 buitenopslag:

het opslaan van goederen anders dan in gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.48 caravanstalling:

een stallingsruimte voor caravans, campers en vouwwagens.

1.49 coffeeshop:

een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.

1.50 containerveld:

grond welke is afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.

1.51 cultuurhistorische waarde:

de waarde die aan een natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied is toegekend en wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied.

1.52 dagrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.

1.53 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk c.q. gebouw.

1.54 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.

1.55 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden met inbegrip van de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van zaken aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van horeca-activiteiten.

1.56 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.57 egaliseren:

het vlak of gelijk maken van de grond.

1.58 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.

1.59 erfafscheiding:

afscheiding welke op een grens tussen twee erven is geplaatst.

1.60 evenement:

elk voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die een bijdrage levert aan het culturele, sociale en/of sportieve leven.

1.61 evenemententerrein:

een terrein dat is bedoeld voor en dat qua ligging, toegankelijkheid, ondergrond en omvang geschikt is voor het houden van eenmalige dan wel periodiek terugkerende tijdelijke evenementen die een grote verkeersaantrekkende werking kunnen hebben.

1.62 extensief agrarisch grondgebruik:

een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en / of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

1.63 extensieve dagrecreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen, vissen, wandelen, paardrijden, roeien en fietsen.

1.64 extensiveringsgebied:

een gebied waarbinnen de woonbestemming of de natuurbestemming het primaat heeft en waarbinnen uitbreiding, hervestiging, nieuwvestiging en omschakeling niet mogelijk is.

1.65 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.66 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar het gebruik van paarden voorop staat, dat wil zeggen ten behoeve van recreatie en sport.

1.67 geluidzoneringsplichtige inrichting/ terrein:

een inrichting of terrein waarbij een op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rond de betrokken inrichting/ terrein gelegen zone in het bestemmingsplan moet worden vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.68 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat waarbij per woning een zelfstandige toegang, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, is gewaarborgd.

1.69 glastuinbouw:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in glazen (schuur)kassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt.

1.70 glastuinbouwconcentratiegebied:

een gebied waar het primaat ligt bij glastuinbouw. Een glastuinbouwconcentratiegebied voorziet geheel of gedeeltelijk in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van glastuinbouw, of zal daar in voorzien.

1.71 grondgebonden bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de open grond die bij het bedrijf hoort en waaronder ook begrepen grond met tijdelijke tunnels of andere teeltondersteunende voorzieningen, waaronder:

  • a. akkerbouwbedrijf;
  • b. boomkwekerij;
  • c. melkveehouderij;
  • d. productiegebonden paardenhouderij.
1.72 hartlijn:

het midden van een leiding.

1.73 hemelwaterbassin:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van de retentie van regenwater.

1.74 hervestiging:

de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een agrarisch bouwvlak als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf.

1.75 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.76 hoofdverblijf:

het centrum van iemands sociaal maatschappelijk leven.

1.77 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.78 horeca van categorie 1:

een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt.

1.79 horeca van categorie 2:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse kunnen worden genuttigd, waaronder:

  • a. cafetaria/snackbar;
  • b. fastfood en broodjeszaken;
  • c. lunchroom;
  • d. ijssalon, ijswinkel;
  • e. koffie- en/of theeschenkerij;
  • f. afhaalcentrum;
  • g. eetwinkels;
  • h. restaurant.
1.80 horeca van categorie 3:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede de gelegenheid bieden tot dansen, waaronder:

  • a. café;
  • b. bar;
  • c. grand-café;
  • d. eetcafé;
  • e. danscafé;
  • f. pubs.
1.81 horeca van categorie 4:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het bieden van vermaak, ontspanning, entertainment en/of het geven van gelegenheid tot dansen en het geven van feesten al dan niet met live muziek en waarbij alcoholische en niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden versterkt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:

  • a. dancing;
  • b. danscafé;
  • c. dans- en zalencentra met nachtvergunning;
  • d. discotheek;
  • e. party- of zalencentrum met regulier gebruik voor feesten, muziek en dansevenementen.
1.82 horeca van categorie 5:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies en nachtverblijf waarbij niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden verstrekt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:

  • a. hotel;
  • b. motel;
  • c. pension.
1.83 huishouden:

een of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.

1.84 huisvesting tijdelijke arbeidskrachten:

voor een periode van maximaal 6 maanden per persoon per jaar huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten.

1.85 inrichting:

op grond van de Wet milieubeheer als volgt gedefinieerd begrip: "elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht".

1.86 intensieve veehouderij:

een niet grondgebonden agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, waaronder een rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.87 internetverkoop:

verkoop van artikelen via internet, waarbij op het perceel alleen opslag/magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel per post) bij de klant worden thuis bezorgd.

1.88 inwoning:

het bewonen van een gedeelte van een woning welke door een ander huishouden in gebruik is genomen.

1.89 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.90 kampeermiddel:

een onderkomen dat of een voorziening die onder welke benaming ook uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot tijdelijk recreatief gebruik als logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen, niet zijnde een bouwwerk waarvoor bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een vergunning vereist is, waaronder een stacaravan/chalet, camper, kampeerauto, stacaravan inclusief voortent, tent met bijzettent, tentwagen of enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze kampeermiddelen geheel of ten dele blijvend zijn bedoeld of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.91 kampeerplaats:

een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.92 kampeerterrein:

terrein met daarbij behorende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.93 kelder:

een ruimte in een gebouw welke geheel of in overwegende mate ondergronds gelegen is.

1.94 kleinschalig kampeerterrein:

terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen.

1.95 landschappelijke waarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend op grond van de bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit abiotische, geologische, bodemkundige, biologische elementen en cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden afzonderlijk of in onderlinge samenhang die in dat gebied voorkomen.

1.96 logies:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.

1.97 mantelzorg:

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.98 mestbassin:

reservoir bestemd voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal.

1.99 natuurwaarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhang en structuren van dat gebied.

1.100 nederlandse grootte eenheden (nge's):

een economische maatstaf waarin de omvang van een agrarisch bedrijf en de afzonderlijke productierichtingen binnen een bedrijf worden uitgedrukt. Een nge is gebaseerd op de saldi per dier of per hectare gewas.

1.101 niet-agrarisch verwant bedrijf:

een niet-industrieel bedrijf of inrichting in het buitengebied, gericht op het verlenen van diensten of producten aan particulieren of bedrijven, dat door de aard van de activiteiten niet verbonden is met het buitengebied en in de regel vooral voorkomt op bedrijventerreinen of in de bebouwde kom.

1.102 niet-grondgebonden bedrijf:

een agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in gebouwen of los van het voortbrengend vermogen van de open grond, waaronder:

  • a. champignonkwekerij;
  • b. viskwekerij.
1.103 nok:

horizontale snijlijn van twee dakvlakken/ bovenste rand van een dak.

1.104 nutsvoorziening:

een voorziening voor het op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, alsmede containers voor glas, kleding, afval, plastic etc.

1.105 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.106 ondergeschikt:

een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.

1.107 ondergronds bouwen:

bouwen onder peil.

1.108 ondersteunend glas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden voornamelijk bestaan uit glas of een ander vergelijkbaar materiaal dienend tot het (op)kweken, vermeerderen of overwinteren van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Hoge teeltondersteunende voorzieningen, zoals (boog)kassen en daarmee visueel vergelijkbare voorzieningen welke langer dan 6 maanden aanwezig zijn worden tevens beschouwd als ondersteunend glas. Indien de oppervlakte van deze bedrijfsgebouwen inclusief hoge teeltondersteunende voorzieningen, zoals boogkassen en daarmee visueel vergelijkbare voorzieningen meer bedraagt dan 1/3e van het totale bestemmingsvlak en/of aan de bedrijfskavel aansluitende bouwland, met een maximum van 3 hectare, dan wordt ondersteunend glas beleidsmatig niet meer beschouwd als 'ondersteunend glas’ maar als glastuinbouw.

1.109 openbaar zwembad:

een voor publiek toegankelijk zwembad ten behoeve van recreatie- en sportvoorzieningen.

1.110 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat is omsloten door maximaal één wand en is voorzien van een gesloten dak.

1.111 omschakeling:

de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere volwaardige agrarische bedrijfsvorm.

1.112 omsloten leefruimte:

lengte maal breedte (buitenzijde van de gevels) inclusief vloeroppervlakte op de verdieping.

1.113 paardrijbak:

een onoverdekte, als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's.

1.114 peil:
  • a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de bouw;
  • d. voor bouwwerken in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het bouwwerk;
  • e. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil;
  • f. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld na egalisatie.
1.115 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door eenzelfde persoon of een zelfde groep personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken en waardoor die ruimte als reguliere woning is aan te merken.

1.116 permanente chalet:

een permanent bouwwerk, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

1.117 permanente teeltondersteunende voorziening:

een teeltondersteunende voorziening die permanent, dat wil zeggen gedurende een periode van meer dan zes maanden per jaar aanwezig is, waaronder:

  • a. kassen in de vorm van ondersteunend glas bij een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. containervelden.
1.118 plat dak:

een dak zonder dakhelling.

1.119 plattelandswoning:

een voormalige bedrijfswoning waarvan het voorheen bijbehorende bedrijf de bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt.

1.120 productiegebonden paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voorbrengen (fokken), africhten en trainen en verhandelen van paarden.

1.121 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.122 recreatie:

activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.

1.123 recreatief medegebruik:

medegebruik houdt in dat de recreatieve activiteiten ondergeschikt dienen te zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.

1.124 recreatief nachtverblijf:

een (deel van een) gebouw dat dient als verblijf gedurende de nachtperiode voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.125 recreatiewoning:

woning die blijkens de bestemming is bedoeld voor tijdelijk recreatief verblijf.

1.126 risicovolle inrichting:

een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.

1.127 schuilgelegenheid:

een open overkapping die aan maximaal drie zijden is omsloten door wanden en waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang met als doel bescherming tegen weersomstandigheden gedurende het gehele jaar, met dien verstande dat opslag niet is toegestaan.

1.128 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder:

  • a. bordeel;
  • b. erotische-massagesalon;
  • c. parenclub;
  • d. prostitutiebedrijf;
  • e. seksautomatenhal;
  • f. seksbioscoop;
  • g. sekssauna;
  • h. sekstheater.
1.129 stacaravan/chalet:

een kampeermiddel onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. L vormige en dubbele kampeermiddelen zijn ook toegestaan met dien verstande dat de verschillende onderdelen van het kampeermiddel afzonderlijk, dan wel in zijn geheel verrijdbaar is.

1.130 teeltondersteunende voorziening:

voorziening of constructie welke dient ter ondersteuning van de teelt van een agrarisch bedrijf met als doel het gewas te forceren tot meer groei, de oogst te spreiden en meer opbrengsten te genereren, met uitzondering van afdekfolie. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen om een kwalitatief beter product te verkrijgen. Deze constructies of voorzieningen kunnen zowel hoog als laag zijn, met dien verstande dat:

  • a. een lage lage teeltondersteunende voorziening een hoogte heeft van maximaal 1,50 m;
  • b. een hoge teeltondersteunende voorziening een hoogte heeft van minimaal 1,50 m of hoger.
1.131 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

een teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 al dan niet aaneengesloten maanden per jaar aanwezig is, waaronder:

  • a. acryldoek;
  • b. hagelnetten;
  • c. insectengaas;
  • d. plastic tunnels;
  • e. regenkappen;
  • f. schaduwhallen.
1.132 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtgebruik centraal staat.

1.133 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van het gedeelte van de bedrijfsvloeropppervlakte waarin de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank zich bevinden.

1.134 verwevingsgebied:

een gebied dat is gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur. In een verwevingsgebied is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daartegen niet verzetten.

1.135 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud en het voortbestaan ook op lange termijn in voldoende mate is verzekerd. Daaronder wordt verstaan een bedrijfseconomische en milieuhygiënische en -technische verantwoorde bedrijfsvoering. Een agrarisch bedrijf is volwaardig als het samenstel van de economische waarde van de agrarische productie tenminste 70 NGE betreft.

1.136 voorgevel:

gevel aan de voorzijde van een gebouw die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.137 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.138 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:

een van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.139 waterbassin:

een voorziening bij een (agrarisch) bedrijf, geen bouwwerk zijnde, bedoeld voor het opvangen van regenwater.

1.140 waterberging:

gebieden die integraal deel uitmaken van het watersysteem en die periodiek vanuit het oppervlaktewatersysteem kunnen overstromen.

1.141 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.142 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerplaatsen.

1.143 wet/wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wetten of wettelijke regelingen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.144 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

1.145 woningsplitsing:

het treffen van voorzieningen in bestaande al dan niet gedeeltelijk of geheel te vernieuwen woningen, zodanig dat binnen de bestaande of te vernieuwen of te vergroten bouwmassa meerdere zelfstandige woningen ontstaan. De zelfstandigheid blijkt uit de aanwezigheid per woning van een eigen toegang, keuken, badkamer, woon- en slaapkamers. In de bouwmassa is /zijn één of meer geheel gesloten woningscheidende wand(-en) aanwezig.

1.146 zelfvoortgebrachte en streekeigen producten:

producten die zijn geproduceerd op een functionerend agrarisch bedrijf en zowel qua grondstoffen als qua productieproces afkomstig zijn uit noord- of midden limburg of zuidoost noord-brabant, met uitzondering van mest.

1.147 zolder:

ruimte(n) onder een kap, voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

1.148 zwembad:

een private voorziening behorende bij een woning waarin mensen voor hun plezier zwemmen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bouwvlakgrens

tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken:

tussen de grens van het hoofdgebouw en een bepaald punt van het bijbehorend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie die wordt/worden gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

2.4 de oppervlakte van een bouwvlak/bestemmingsvlak

de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak/bestemmingsvlak. Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 21.2.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de lengte, breedte en hoogte van een bouwwerk:

buitenwerks, dit is de afstand gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.10 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van een bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 de oppervlakte van een bodemingreep:

het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het (archeologisch) bodemarchief.

2.13 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.14 de vloeroppervlakte van een bouwwerk:

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik;
  • b. agrarisch hobbymatig gebruik;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vliegertsdijk 18' de landschappelijke inpassing van de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de vorm van groenvoorzieningen, zoals gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 17 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.56;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 14b' de landschappelijke inpassing van de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de vorm van groenvoorzieningen, zoals gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 26 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.11;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. paden- en ontsluitingsvoorzieningen;
  • h. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bestaande paardrijbakken en daarbij behorende lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • b. erf- en terreinafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van schuilgelegenheden

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden, mits:

  • a. per kadastraal perceel met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare maximaal één schuilgelegenheid wordt gebouwd;
  • b. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • c. de oppervlakte van de schuilgelegenheid maximaal bedraagt:
    • 1. 25 m² bij een kadastraal perceel met een oppervlakte van 0,5 hectare tot 1 hectare;
    • 2. 40 m² bij een kadastraal perceel met een oppervlakte groter dan 1 hectare;
  • d. de noodzaak van de schuilgelegenheid uit oogpunt van dierenwelzijn is aangetoond;
  • e. de schuilgelegenheid inpasbaar is ten opzichte van de ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke, abiotische, archeologische en/of cultuurhistorische waarde van de gronden;
  • f. de schuilgelegenheid niet mag worden uitgevoerd in de vorm van een (zee)container;
  • g. de schuilgelegenheid wordt gerealiseerd aansluitend aan het aangrenzende bouwvlak, dan wel zoveel mogelijk geclusterd bij de bestaande bebouwing of aan de randen van het perceel;
  • h. opslag is niet toegestaan;
  • i. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
3.3.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een hoogzit

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van een hoogzit voor de uitoefening van de jacht of natuurstudie, mits:

  • a. de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden.
3.3.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een voederberging of voederruif

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:

  • a. de inhoud van de voederberging of voederruif maximaal 3 m³ bedraagt;
  • b. de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. kamperen;
  • b. detailhandel;
  • c. paardenbakken, anders dan bedoeld in artikel 3.2.2;
  • d. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens en materialen;
  • e. schuilgelegenheden;
  • f. containervelden;
  • g. mest/sleufsilo's;
  • h. parkeren, behoudens toegestaan krachtens artikel 3.1 onder e;
  • i. nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf;
  • j. evenementen;
  • k. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband en andere lawaaisporten;
  • l. (buiten)opslag, waaronder de opslag van mest(stoffen), behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van evenementen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van het gebruik van gronden voor incidentele evenementen, mits:

  • a. het een tijdelijk of periodiek terugkerend tijdelijk evenement, per locatie maximaal drie keer per jaar voor een aaneengesloten periode van drie dagen, betreft, inclusief op- en afbouw;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • c. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • d. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een glastuinbouwbedrijf, al dan niet met als nevenactiveit:
    • 1. een grondgebonden bedrijfstak;
    • 2. een niet-grondgebonden bedrijfstak;
  • b. wonen in een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting aan de steenoven 4' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.5;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting breekweyenweg 2', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing en nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.6;
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 5', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 17 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.7;
    • 4. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting gielenhofweg 11', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een unit voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 4 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.8;
    • 5. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kanaalstraat 32', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 8 personen mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.9;
    • 6. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting keup 10', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 2 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.10;
    • 7. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting molenheg 8', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bedrijfswoning voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.11;
    • 8. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting molenheg 19', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een gedeelte van bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.12;
    • 9. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting peelweg 44 en platveld 19', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een gedeelte van de bestaande bebouwing en in de bestaande bedrijfswoning voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.13;
    • 10. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rootsdijk 4', tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.14;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in tijdelijke units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 20 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.14;
    • 11. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vlasrooth 8', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.15;
    • 12. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vliegertsdijk 12', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een gedeelte van de bestaande bebouwing en in de bestaande bedrijfswoning voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.16;
    • 13. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting witdonk 20', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bedrijfswoning en bedrijfsbebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.17;
    • 14. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting marxweg 5', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing en in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 10 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 4.5.18;
    • 15. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing breekweyenweg 2' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 30 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.19
    • 16. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing donk 5' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 42 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.20;
    • 17. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing gielenhofweg 11' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 25 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.21;
    • 18. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kanaalstraat 32' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 18 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.22;
    • 19. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing marxweg 5' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 5 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.23;
    • 20. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 8' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 23 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.24;
    • 21. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 19' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 24 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.25;
    • 22. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelweg 44 en platveld 19' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 4 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.26;
    • 23. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rootsdijk 4' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen plaatsvindt, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 12 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.27;
    • 24. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing aan de steenoven 4' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een gemengde haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 12 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.28
    • 25. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vlasrooth 8' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 36 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.29
    • 26. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing aan vliegertsdijk 12' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 16 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.30;
    • 27. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing witdonk 20' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 6 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.31;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. caravanstalling;
  • e. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.4;
  • f. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.3;
  • g. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.2;
  • h. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. teeltondersteunende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één glastuinbouwbedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één glastuinbouwbedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van hemelwaterbassins, teeltondersteunende voorzieningen en sleuf- en mestsilo's mogen uitsluitend, binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.2.5 onder b en artikel 4.2.6;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bebouwing slechts mag worden gebouwd indien 10 % van de nieuwe bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen soorten door middel van een door het college van burgemeester en wethouders goed te keuren inpassingsplan.
  • d. voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5 en 4.2.6.
4.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 7,5 en 11 meter.
4.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • i. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemmingen 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
4.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge permanente, lage permanente, hoge tijdelijke en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage tijdelijke en lage permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn.
    • 2. hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse 'specifieke vorm agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen', waarbij eveneens dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit sub b. onder 1.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld', zijn uitsluitend containervelden toegestaan.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van overkappingen, waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen en sleuf- en mestsilo'smogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook in het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfswoning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • e. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld'

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 ten behoeve van het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld bouwen van:

  • a. tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen, mits:
    • 1. de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bolle akkers', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn';
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt;
    • 3. de oppervlakte aan teeltondersteunende voorzieningen maximaal 1,5 ha bedraagt inclusief de reeds aanwezige tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in het bestemmingsvlak;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden;
    • 5. de teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 6. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • b. tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, mits:
    • 1. de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden;
    • 2. de teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 3. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. 
4.3.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een hemelwaterbassin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld'

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 ten behoeve van het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' plaatsen van een hemelwaterbassin, mits:

  • a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding, 'bolle akkers', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn';
  • b. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden;
  • d. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie.

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel in de vorm van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten toegestaan krachtens artikel 4.5.4;
  • b. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 4.5.2;
  • c. horeca;
  • d. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • e. woningsplitsing;
  • f. verblijfsrecreatie;
  • g. kamperen;
  • h. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 4.1;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • j. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • k. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
4.5.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

4.5.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
4.5.4 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

4.5.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting aan de steenoven 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting aan de steenoven 4' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen;
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting aan de steenoven 4' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting breekweyenweg 2'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting breekweyenweg 2' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting breekweyenweg 2' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.7 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 5'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 5' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 5' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.8 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting gielenhofweg 11'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting gielenhofweg 11' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting gielenhofweg 11' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.9 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kanaalstraat 32'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kanaalstraat 32' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kanaalstraat 32' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.10 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting keup 10'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting keup 10' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting keup 10' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.11 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting molenheg 8'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting molenheg 8' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting molenheg 8' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.12 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting molenheg 19'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting molenheg 19' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting molenheg 19' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.13 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting peelweg 44 en platveld 19'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting peelweg 44 en platveld 19' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting peelweg 44 en platveld 19' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.14 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rootsdijk 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rootsdijk 4' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden, met dien verstande dat de units ook buiten de aanduidingsgrenzen mogen worden geplaatst, mits binnen het bouwvlak. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rootsdijk 4' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.15 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vlasrooth 8'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vlasrooth 8' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vlasrooth 8' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.16 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vliegertsdijk 12'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vliegertsdijk 12' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vliegertsdijk 12' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.17 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting witdonk 20'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting witdonk 20' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting witdonk 20' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.18 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting marxweg 5'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting marxweg 5' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting marxweg 5' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
4.5.19 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing breekweyenweg 2'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing breekweyenweg 2' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 30 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.20 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing donk 5'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing donk 5' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 42 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.21 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing gielenhofweg 11'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing gielenhofweg 11' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 25 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.22 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kanaalstraat 32'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kanaalstraat 32' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 18 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.23 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing marxweg 5'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing marxweg 5' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 5 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.24 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 8'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 8' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 23 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.25 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 19'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing molenheg 19' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 24 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.26 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelweg 44 en platveld 19'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelweg 44 en platveld 19' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.27 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rootsdijk 4'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rootsdijk 4' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 12 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.28 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing aan de steenoven 4'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing aan de steenoven 4' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 40 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.29 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vlasrooth 8'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vlasrooth 8' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 36 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.30 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing aan vliegertsdijk 12'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vliegertsdijk 12' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 16 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.5.31 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing witdonk 20'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing witdonk 20' conform de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 6 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

4.6 Wijzigingsbevoegdheden
4.6.1 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak voor een glastuinbouwbedrijf, mits:

  • a. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingprovinciale ontwikkelingszone groen', 'ecologische hoofdstructuur', 'kernrandzone' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn';
  • b. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. het bouwvlak mag binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid tot maximaal 3 ha, met dien verstande dat het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' ' mag worden uitgebreid tot maximaal 10 ha indien de gronden tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • e. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • f. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • g. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • i. wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 4
4.6.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' ten behoeve van de omschakeling van een glastuinbouwbedrijf naar een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' voor de resterende grond;

mits:

  • a. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha bedraagt. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' ;
  • e. ten behoeve van het grondgebonden bedrijf tevens een containerveld is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • f. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • g. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • i. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • j. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 3 en artikel 5.

Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een grondgebonden bedrijf, al dan niet met als nevenactiviteit;
    • 1. een niet-grondgebonden bedrijfstak;
    • 2. een bestaande intensieve veehouderij;
  • b. wonen in een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 52' tevens voor
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing en in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.5;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in tijdelijke units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 20 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.5;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting loo 18' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 7 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.35;
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting dekeshorst 18' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 18 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.6;
    • 4. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting eerselsberg 3' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing en in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.7;
    • 5. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting groeze 11' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing en in units voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.8;
    • 6. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 53a' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 50 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.9;c
    • 7. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 12-14' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 15 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.10;
    • 8. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting hazenakkerweg 6' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 18 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.11;
    • 9. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting ingweg 7' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 8 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.12;
    • 10. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting katsberg 14 b' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 3 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.13;
    • 11. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kaumeshoek 6b' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.14;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in tijdelijke units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 20 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.14;
    • 12. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 48', tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.15;
    • 13. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting keizersbaan 17' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bedrijfswoning en in units voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.16;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 10 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.16;
    • 14. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting koelenweg 3' tevens voor
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.17;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 20 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.17;
    • 15. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting de koningstraat 14' tevens voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 12 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.18;
    • 16. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting laagheide 7' tevens voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 10 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.19;
    • 17. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lang hout 4' tevens voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.20;
    • 18. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting leeuwerik 10a' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en derde agrarische bedrijven tot maximaal 12 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.21;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 8 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.21;
    • 19. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting nobisstraat 6' tevens voor
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.22;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 8 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.22;
    • 20. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting peelstraat 84' tevens voor
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.23;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 20 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.23;
    • 21. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 33' tevens voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.24;
    • 22. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rooth 17 en 19' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 10 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.25;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 16 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.25
    • 23. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting sevenumsedijk 12' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 8 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.26;
    • 24. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting sevenumse dijk 17' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 14 personen,mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.27
    • 25. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting tongerlo 9' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.28;
    • 26. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting tongerveldweg 27' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een gedeelte van de bestaande bedrijfswoning tot maximaal 3 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.29;
    • 27. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting veldsehuizen 24' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing en units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 10 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.30;
    • 28. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vliegertsdijk 18' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten/stagiaires in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.31;
    • 29. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vosberg 15' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing en units voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 8 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.32;
    • 30. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting zandberg 15a' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in units voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 32 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.33;
    • 31. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting zandberg 15a kampeerboerderij' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een kampeerboerderij voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 42 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 5.4.34;
    • 32. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 52' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 28 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.36;
    • 33. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing dekeshorst 18' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm een haag van dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage46 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.37;
    • 34. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing eerselsberg 3' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haagdient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 33 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.38;
    • 35. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groeze 11' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 21 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.39;
    • 36. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing ingweg 7' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 31 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.40 
    • 37. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing katsberg 14b' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 7 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.41;
    • 38. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kaumeshoek 6b' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 19 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.42;
    • 39. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing keizersbaan 17' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 44 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.43;
    • 40. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing koelenweg 3' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 22 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.44;
    • 41. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing de koningstraat 14' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 13 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.45;
    • 42. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing laagheide 7' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 10 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.46;
    • 43. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lang hout 4' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 48 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.47;
    • 44. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 10a' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van struiken en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 37 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.48;
    • 45. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing loo 18' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 9 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.49;
    • 46. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing nobisstraat 6' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 11 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.50;
    • 47. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelstraat 84' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 20 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.51;
    • 48. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rooth 17 en 19' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 34 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.52;
    • 49. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumsedijk 12' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 14 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.53;
    • 50. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumsedijk 17 ' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 39 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.54;
    • 51. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing veldsehuizen 24' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 35 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.55;
    • 52. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vliegertsdijk 18' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van groenvoorzieningen zoals gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 17 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.56;
    • 53. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vosberg 15' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 8 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.57;
    • 54. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing zandberg 15a' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van struiken en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 29 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.58

met daaraan ondergeschikt:

  • d. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  • e. caravanstalling;
  • f. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.3;
  • g. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.4;
  • h. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.2;
  • i. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. groenvoorzieningen;paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
5.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één grondgebonden bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één grondgebonden agrarisch bedrijf
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen en sleuf- en mestsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 5.2.5 onder b en artikel 5.2.6;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bebouwing slechts mag worden gebouwd indien 10 % van de nieuwe bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen soorten door middel van een door het college van burgemeester en wethouders goed te keuren inpassingsplan.
  • d. voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 5.2.3, 5.2.4, 5.2.5 en 5.2.6.
5.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 7,5 en 11 meter.
5.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd
  • c. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • i. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
5.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge permanente, lage permanente, hoge tijdelijke en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' uitsluitend hoge teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 4 meter, waarbij eveneens dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit sub a. onder 1;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage tijdelijke en lage permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn.
    • 2. hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse 'specifieke vorm agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen', waarbij eveneens dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit sub b. onder 1.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van overkappingen, waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilo's en mestbassins mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook in het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfswoning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • e. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel in de vorm van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten toegestaan krachtens artikel 5.4.4;
  • b. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 5.4.2;
  • c. horeca;
  • d. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • e. woningsplitsing;
  • f. verblijfsrecreatie;
  • g. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 5.1;
  • h. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' anders dan ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, recreatiewoningen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • j. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • k. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
5.4.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

5.4.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
5.4.4 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

5.4.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 52'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 52' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 52' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting dekeshorst 18'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting dekeshorst 18' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor het eigen bedrijf voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting dekeshorst 18' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.7 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting eerselsberg 3'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting eerselsberg 3' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting eerselsberg 3' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.8 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting groeze 11'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting groeze 11' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting groeze 11' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.9 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 53a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 53a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor het eigen bedrijf voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. huisvesting voor derden een duur heeft van maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 53a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.10 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 12-14'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 12-14' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 12-14' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.11 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting hazenakkerweg 6'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting hazenakkerweg 6' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor het eigen bedrijf voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. huisvesting voor derden een duur heeft van maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting hazenakkerweg 6' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.12 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting ingweg 7'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting ingweg 7' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting ingweg 7' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.13 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting katsberg 14b'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting katsberg 14b' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting katsberg 14' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.14 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kaumeshoek 6b'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kaumeshoek 6b' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden, met dien verstande dat de units ook buiten de aanduidingsgrenzen mogen worden geplaatst, mits binnen het bouwvlak. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kaumeshoek 6b' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.15 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting donk 48'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 48' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor het eigen bedrijf voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. huisvesting voor derden een duur heeft van maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting donk 48' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.16 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting keizersbaan 17'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting keizersbaan 17' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting keizersbaan 17' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.17 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting koelenweg 3'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting koelenweg 3' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting koelenweg 3' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.18 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting de koningstraat 14'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting de koningstraat 14' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting de koningstraat 14' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.19 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting laagheide 7'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting laagheide 7' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting laagheide 7' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.20 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lang hout 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting lang hout 4' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting lang hout 4' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.21 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting leeuwerik 10a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting leeuwerik 10a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden, met dien verstande dat de units ook buiten de aanduidingsgrenzen mogen worden geplaatst, mits binnen het bouwvlak. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting leeuwerik 10a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.22 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting nobisstraat 6'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting nobisstraat 6' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden.
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting nobisstraat 6' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.23 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting peelstraat 84'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting peelstraat 84' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting peelstraat 84' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.24 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 33'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rijksweg 33' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rijksweg 33' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.25 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rooth 17 en 19'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rooth 17 en 19' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden, met dien verstande dat de units ook buiten de aanduidingsgrenzen mogen worden geplaatst, mits binnen het bouwvlak. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rooth 17 en 19' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.26 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting sevenumsedijk 12'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting sevenumsedijk 12' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting sevenumsedijk 12' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.27 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting sevenumse dijk 17'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting sevenumse dijk 17' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting sevenumse dijk 17' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.28 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting tongerlo 9'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting tongerlo 9' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting tongerlo 9' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.29 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting tongerveldweg 27'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting tongerveldweg 27' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • c. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • d. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige woning;
  • e. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • f. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting tongerveldweg 27' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.30 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting veldsehuizen 24'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting veldsehuizen 24' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting veldsehuizen 24' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.31 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vliegertsdijk 18'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vliegertsdijk 18' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vliegertsdijk 18' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.32 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting vosberg 15'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vosberg 15' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting vosberg 15' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.33 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting zandberg 15a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting zandberg 15a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting zandberg 15a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.34 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting zandberg 15a kampeerboerderij'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting zandberg 15a kampeerboerderij' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting zandberg 15a kampeerboerderij ' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.35 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting loo 18'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting loo 18' kampeerboerderij' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting loo 18 ' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
5.4.36 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 52'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 52' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 28 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.37 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing dekeshorst 18'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing dekeshorst 18' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 46 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.38 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing eerselsberg 3'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing eerselsberg 3' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 33 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.39 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groeze 11'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groeze 11' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 21 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.40 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing ingweg 7'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing ingweg 7' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 31 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.41 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing katsberg 14b'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing katsberg 14b' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 7 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.42 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kaumeshoek 6b'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kaumeshoek 6b' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 19 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.43 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing keizersbaan 17'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing keizersbaan 17' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 44 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.44 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing koelenweg 3'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing koelenweg 3' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 22 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.45 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing de koningstraat 14'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing de koningstraat 14' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 13 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.46 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing laagheide 7'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing laagheide 7' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 10 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.47 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lang hout 4'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lang hout 4' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 48 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.48 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 10a'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 10a' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 37 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.49 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing loo 18'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing loo 18' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 9 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.50 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing nobisstraat 6'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing nobisstraat 6' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 11 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.51 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelstraat 84'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing peelstraat 84' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 20 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.52 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rooth 17 en 19'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing rooth 17 en 19' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 34 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.53 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumsedijk 12'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumsedijk 12' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 14 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.54 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumse dijk 17'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing sevenumse dijk 17' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 39 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.55 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing veldsehuizen 24'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing veldsehuizen 24' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 35 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.56 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vliegertsdijk 18'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de accommodatie voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vliegertsdijk 18' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 17 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden

5.4.57 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vosberg 15'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing vosberg 15' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 8 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.4.58 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing zandberg 15a'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing zandberg 15a' conform de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 29 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

5.5 Wijzigingsbevoegdheden

5.5.1 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' de bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitbreiding van de nevenactiviteit intensieve veehouderij niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', 'kernrandzone', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn;
  • b. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. het bouwvlak mag worden uitgebreid tot maximaal 1,5 ha;
  • e. ten behoeve van het grondgebonden bedrijf is in het bestemmingsvlak tevens een containerveld toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • g. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • i. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • j. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 5

Artikel 6 Agrarisch - Intensieve veehouderij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een intensieve veehouderij, al dan niet met als nevenactiviteit:
    • 1. een grondgebonden bedrijfstak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 14b' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.6;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 19 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.6;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 33a' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in een unit voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 4 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.7;
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kampweg 46' tevens voor:
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf tot maximaal 2 personen;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in tijdelijke units en in de bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 8 personen in totaal, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.8;
    • 4. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting leeuwerik 9' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en derde agrarische bedrijven tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.9;
    • 5. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lorbaan 4a' tevens voor
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in nieuwe bebouwing en bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 12 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.10;
      • short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in tijdelijke units voor het eigen agrarisch bedrijf in piekmomenten voor maximaal 3 maanden tot maximaal 4 personen extra, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.4.10;
    • 6. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 14b' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 26 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.11;
    • 7. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 33a' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 27 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.12;
    • 8. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kampweg 46' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 45 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.13;
    • 9. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 9' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 38 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.14;
    • 10. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lorbaan 4a' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van struiken en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 15 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.15;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  • d. caravanstalling;
  • e. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.4;
  • f. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.5;
  • g. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.3;
  • h. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • m. teeltondersteunende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één intensieve veehouderij toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één intensieve veehouderij;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilo's en mestbassins mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.2.5 onder b en 6.2.6;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bebouwing slechts mag worden gebouwd indien 10 % van de nieuwe bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen soorten door middel van een door het college van burgemeester en wethouders goed te keuren inpassingsplan.
  • d. voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5 en 6.2.6.
6.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 7,5 en 11 meter.
6.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • i. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemmingen 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
6.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge permanente, lage permanente, hoge tijdelijke en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd;
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage tijdelijke en lage permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn.
    • 2. hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse 'specifieke vorm agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen', waarbij eveneens dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit sub b. onder 1.
6.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van overkappingen, waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilo's en mestbassins mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook in het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfswoning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • e. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van debebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel in de vorm van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, toegestaan krachtens artikel 6.4.5;
  • b. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 6.4.3;
  • c. horeca;
  • d. intensieve veehouderij op de verdieping;
  • e. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • f. woningsplitsing;
  • g. verblijfsrecreatie';
  • h. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 6.1;
  • i. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' anders dan ten behoeve van een containerveld;
  • j. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • k. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • l. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
6.4.2 Situering functies

Een intensieve veehouderij is uitsluitend toegestaan op de begane grond.

6.4.3 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

6.4.4 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
6.4.5 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

6.4.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 14b'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 14b' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 14b' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
6.4.7 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting baarloseweg 33a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 33a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting baarloseweg 33a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
6.4.8 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting kampweg 46'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kampweg 46' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting benodigd is voor het eigen bedrijf;
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden, met dien verstande dat de units ook buiten de aanduidingsgrenzen mogen worden geplaatst, mits binnen het bouwvlak. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting kampweg 46' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
6.4.9 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting leeuwerik 9'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting leeuwerik 9' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting leeuwerik 9' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
6.4.10 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lorbaan 4a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting lorbaan 4a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. huisvesting in piekmomenten is uitsluitend toegestaan voor maximaal 3 maanden. Na de 3 maanden dient de bewoning in de tijdelijke units te worden beëindigd en dienen de tijdelijke units te worden verwijderd van het erf, dan wel uit het zicht worden geplaatst.
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting lorbaan 4a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
6.4.11 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 14b'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 14b' conform de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 26 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

6.4.12 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 33a'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing baarloseweg 33a' conform de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 27 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

6.4.13 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kampweg 46'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing kampweg 46' conform de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 45 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

6.4.14 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 9'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing leeuwerik 9' conform de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 38 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

6.4.15 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lorbaan 4a'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lorbaan 4a' conform de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 15 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

6.5 Wijzigingsbevoegdheden

6.5.1 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding, 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' ' de de bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak voor een intensieve veehouderij, mits:

  • a. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' en specifiek ter plaatse van de aanduiding:
  • e. het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' , 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn' eenmalig mag worden uitgebreid met maximaal 15%, onder voorwaarde dat de vergroting noodzakelijk is uit het oogpunt van dierenwelzijn en het dierenaantal niet toeneemt;
  • f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • g. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • h. het gebruik ten behoeve van een intensieve veehouderij is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • i. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  • k. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 6.
6.5.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn' van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' ten behoeve van de omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' voor de resterende grond;

mits:

  • c. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • d. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • e. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch';
  • a. ten behoeve van het grondgebonden bedrijf is in het bestemmingsvlak tevens een containerveld toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • b. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • c. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • d. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • f. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 5
6.5.3 Omschakeling naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' ' van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' ten behoeve van de omschakeling van een intensieve veehouderij naar een niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' voor de resterende grond;

mits:'

  • c. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1', 'concentratiegebied glastuinbouw 2' en 'provinciale ontwikkelingszone groen', 'ecologische hoofdstructuur';
  • d. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • e. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch';
  • g. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
  • h. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • i. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • k. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 7.

Artikel 7 Agrarisch - Niet grondgebonden

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een niet-grondgebonden bedrijf, al dan niet als nevenactiviteit:
    • 1. een grondgebonden bedrijfstak;
  • b. wonen in een bedrijfswoning;
  • c. recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • d. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting heldenseweg 20 en 20a' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 7.4.5;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting heldenseweg 22' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 7.4.6;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  • f. caravanstalling;
  • g. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.3;
  • h. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.4;
  • i. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.2;
  • j. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • n. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
7.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één niet grondgebonden bedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins en teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 7.2.5 onder b en artikel 7.2.6;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bebouwing slechts mag worden gebouwd indien 10 % van de nieuwe bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen soorten door middel van een door het college van burgemeester en wethouders goed te keuren inpassingsplan.
  • d. recreatiewoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' tot een maximum aantal zoals is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen', met dien verstande dat de totale oppervlakte van recreatiewoningen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'bebouwd oppervlak recreatiewoningen' aangeduide oppervlakte bedraagt;
  • e. voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 7.2.3, 7.2.4, 7.2.5 en 7.2.6.
7.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 7,5 en 11 meter.
7.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • i. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
7.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge permanente, lage permanente, hoge tijdelijke en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage tijdelijke en lage permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn.
7.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van overkappingen, waterbassins en teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook in het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfswoning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt:
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • e. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel in de vorm van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten toegestaan krachtens artikel 7.4.4;
  • b. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 7.4.2;
  • c. horeca;
  • d. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • e. woningsplitsing;
  • f. verblijfsrecreatie;
  • g. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 7.1;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • i. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • j. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
7.4.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

7.4.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
7.4.4 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

7.4.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting heldenseweg 20 en 20a'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting heldenseweg 20 en 20a' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • c. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • d. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • e. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • f. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • g. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting heldenseweg 20 en 20a' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten.
7.4.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting heldenseweg 22'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting heldenseweg 22' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. het gebouw niet tevens in gebruik is als recreatiewoning;
  • b. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting heldenseweg 22' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen en kunnen zij weer als recreatiewoning worden gebruikt.
7.5 Wijzigingsbevoegdheden
7.5.1 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' te wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak voor een niet- grondgebonden agrarisch bedrijf, mits:

  • a. de gronden niet tevens zijn zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1', 'concentratiegebied glastuinbouw 2' of 'provinciale ontwikkelingszone groen', 'ecologische hoofdstructuur';
  • b. noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. het bestemmingsvlak mag worden uitgebreid tot maximaal 1,5 ha, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' het bestemmingsvlak mag worden uitgebreid tot maximaal 1 ha;
  • e. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • f. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
  • g. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
7.5.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' ' van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' ten behoeve van de omschakeling van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf naar een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' voor de resterende grond;

mits:

  • c. de gronden niet tevens zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2'
  • d. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • e. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden', met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' ;
  • a. ten behoeve van het grondgebonden bedrijf is in het bestemmingsvlak tevens een containerveld toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • b. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • c. de aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • d. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • f. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 5.

Artikel 8 Agrarisch - Plattelandsondernemer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10':
    • 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    • 2. een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
    • 3. een zwembad;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting bovensbos 1' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande en nieuwe bebouwing voor het eigen agrarisch bedrijf en voor derde agrarische bedrijven tot maximaal 77 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 8.4.5;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing bovensbos 1' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van singels, hagen en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 47 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.6;
    • 6. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.3;
  • c. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.4;
  • d. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.2;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • i. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. teeltondersteunende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
8.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één plattelandsondernemer toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één plattelandsondernemer;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins, sleuf- en mestsilo's en teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 8.2.5;
  • c. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat nieuwe bebouwing slechts mag worden gebouwd indien 10 % van de nieuwe bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen soorten door middel van een door het college van burgemeester en wethouders goed te keuren inpassingsplan.
  • d. voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 8.2.3, 8.2.4, 8.2.5 en 8.2.6.
8.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter.
8.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • f. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • g. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • h. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
8.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge permanente, lage permanente, hoge tijdelijke en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage tijdelijke en lage permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande:
    • 1. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn.
8.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van overkappingen, waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen en sleuf- en mestsilo's mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • c. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfswoning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • d. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel in de vorm van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten toegestaan krachtens artikel 8.4.4;
  • b. verblijfsrecreatie, behoudens toegestaan krachtens artikel 8.1;
  • c. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 8.4.2;
  • d. horeca, behoudens toegestaan krachtens artikel 8.1;
  • e. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • f. woningsplitsing;
  • g. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 8.1;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, recreatiewoningen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • i. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • j. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
8.4.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

8.4.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
8.4.4 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

8.4.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting bovensbos 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting bovensbos 1' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor het eigen bedrijf voor maximaal 9 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. huisvesting voor derden een duur heeft van maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting in hoofdzaak benodigd is voor het eigen bedrijf, huisvesting voor derden is uitsluitend toegestaan wanneer er in basis huisvesting voor het eigen bedrijf plaatsvindt en noodzakelijk is.
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting bovenbos 1' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen.
8.4.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing bovensbos 1'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing bovensbos 1' conform de bestemming 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 8 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 47 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

Artikel 9 Recreatie - Verblijfsrecreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kleinschalig kamperen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
  • b. recreatiewoningen, chalets en vakantieappartementen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. een kampeerboerderij met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
  • d. een kampeerterrein met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend ten behoeve van opslag;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - slechtweervoorziening' uitsluitend ten behoeve van een slechtweervoorziening en opslag van recreatieartikelen en - benodigdheden;
  • g. een wijnschuur en proeflokaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wijnschuur en proeflokaal';
  • h. wonen in een bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting groenstraat 4' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten op een recreatieterrein in bestaande bebouwing en stacaravans tot maximaal 62 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 9.4.4;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting provincialeweg 4' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten op een recreatieterrein in bestaande bebouwing en in chalets tot maximaal 20 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 9.4.5;
    • 3. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groenstraat 4' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.6;
    • 4. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing provinciale weg 4' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 41 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.7;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. dagrecreatie;
  • k. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 al dan niet in combinatie met een bar ten dienste van de verblijfsrecreatieve functie welke is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor comsumptie ter plaatse;
  • l. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een campingwinkel ten behoeve van een kampeerterrein;
  • m. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.3;
  • n. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.2;
  • o. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen en een winterstalling zijn toegestaan;
  • s. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één recreatiebedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van recreatiebedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, recreatiewoningen, chalets, bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte.
9.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter, met dien verstande dat de bouw en goothoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' hoogte bedraagt.
9.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • d. de afstand van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot de bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • f. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • g. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • h. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • i. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • j. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
9.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. luifels, waarvan de hoogte maximaal 7 meter bedraagt;
    • 3. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 4. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • b. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt;
  • c. het bouwen van overkappingen aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
9.2.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 9.2.2, 9.2.3, 9.2.4 en 9.2.5 de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' is een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, met dien verstande dat stacaravans en chalets niet zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kampeermiddelen' maximaal het aantal aangeduide kampeermiddelen is toegestaan;
  • b. bouwwerken, zoals kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans en chalets, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden geplaatst.
9.2.7 Regels ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'

Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 9.2.2, 9.2.3, 9.2.4 en 9.2.5 de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' zijn kampeermiddelen, waaronder eveneens stacaravans toegestaan met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen;
  • b. stacaravans/chalets en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van stacaravans/chalets maximaal 70 m² bedraagt, waarvan maximaal 10 m2 bijbehorende bouwwerken;
    • 3. de afstand tot de bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tussen stacaravans bedraagt minimaal 5 meter;
    • 5. het aantal stacaravans per hectare maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'aantal stacaravans per hectare' aangeduide aantal bedraagt.
9.2.8 Regels ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 9.2.2, 9.2.3, 9.2.4 en 9.2.5 de volgende regels:

  • a. recreatiewoningen, vakantieappartementen en permanente chalets zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen', met dien verstande dat:
    • 1. de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 en 5 meter bedraagt, met dien verstande dat de bouw en goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte' de maximaal aangeduide hoogte bedraagt.
    • 2. de afstand tot de bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter bedraagt.
    • 3. de oppervlakte van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'bebouwd oppervlak recreatiewoningen' bedraagt maximaal de aangeduide oppervlakte.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. horeca, behoudens toegestaan krachtens artikel 9.1;
  • b. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 9.1;
  • c. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • d. kamerverhuur;
  • e. woningsplitsing;
  • f. detailhandel;
  • g. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 9.4.2;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, recreatiewoningen, kampeermiddelen en bijbehorende bouwwerken, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • i. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • j. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • k. het plaatsen van stacaravans, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'.
9.4.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

9.4.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
9.4.4 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting groenstraat 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting groenstraat 4' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. het gebouw/ de stacaravan niet tevens in gebruik is voor verblijfsrecreatie;
  • b. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting strikt gescheiden is van het recreatieve deel door middel van een haag en de strikte scheiding in stand wordt gehouden;
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is.
9.4.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting provincialeweg 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting provincialeweg 4' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. het gedeelte met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting provincialeweg 4' niet tevens in gebruik is voor verblijfsrecreatie en/of proeflokaal/wijnschuur;
  • b. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • c. de huisvesting strikt gescheiden is van het recreatieve deel door middel van een haag en een aparte inrit van het recreatieterrein en de strikte scheiding in stand wordt gehouden;
  • d. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • e. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • f. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige bedrijfswoning;
  • g. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is;
  • h. Wanneer het gebruik voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting provincialeweg 4' gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden en bouwwerken niet meer ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in gebruik worden genomen en worden ze weer gebruikt voor verblijfsrecreatie.
9.4.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groenstraat 4'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groenstraat 4' conform de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 9.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 49 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

9.4.7 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing provinciale weg 4'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing groenstraat 4' conform de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 9.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 41 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting korte heide 15' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in voormalige agrarische bebouwing tot maximaal 18 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 10.5.4;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lanterdweg 19' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in voormalige agrarische bebouwing tot maximaal 6 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 10.5.5;
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 1' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bebouwing tot maximaal 40 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 10.5.6;
    • 4. 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 7' tevens voor short-stay huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bestaande woning tot maximaal 4 personen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als bepaald in artikel 10.5.7;
    • 5. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing korte heide 15' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag en bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 32 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.5.8;
    • 6. 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lanterdweg 19' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidskrachten in de vorm van een haag dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 43 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.5.9;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' tevens voor voormalige agrarische bebouwing;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • e. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.5.3;
  • f. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.5.2;
  • g. bestaande mantelzorgvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • k. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. de woning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10.2.3 en 10.2.4.
10.2.3 Woning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van woningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één hoofdgebouw in de vorm van een woning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één woning;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'woning uitgesloten' geen woning is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' woningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de voorgevel van de woning wordt gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de inhoud van de woning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, met uitzondering van het bepaalde onder i., met dien verstande dat:
    • 1. indien de inhoud van de bestaande gebouwen tezamen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedraagt dan 1.000 m³ is uitbreiding van bestaande of de bouw van nieuwe gebouwen alleen toegestaan indien na realisering van die uitbreiding de totale inhoud van gebouwen binnen het bestemmingsvlak maximaal 1.000 m³ bedraagt en overtollige bebouwing derhalve wordt gesloopt;
    • 2. de inhoud van de woning inclusief bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' maximaal de aangeduide inhoud bedraagt;
  • d. de goot- en bouwhoogte van woningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • f. de afstand tussen de woning en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • g. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • h. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de woning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemmingen 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • b. per woning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 30 m² bedraagt;
  • c. het bouwen van één overkapping aan de achter- of zijgevel bij de woning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de afstand tot de weg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.3 onder c ten behoeve van het verkleinen van de bestaande afstand tot de bestemming 'Verkeer', met dien verstande dat:

  • a. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. kamerverhuur;
  • c. kampeer;
  • d. woningsplitsing;
  • e. detailhandel;
  • f. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 10.5.2;
  • g. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen woning zijnde;
  • h. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • i. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
10.5.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

10.5.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de woning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 3 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk binnen de bestaande bebouwing tot maximaal 50 m² waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.
10.5.4 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting korte heide 15'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting korte heide 15' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • c. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • d. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige woning;
  • e. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is.
10.5.5 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting lanterdweg 19'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting lanterdweg 19' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • c. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • d. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige woning;
  • e. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is.
10.5.6 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rijksweg 1' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • c. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • d. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige woning;
  • e. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is.
10.5.7 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - short stay huisvesting rijksweg 7'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – short stay huisvesting rijksweg 7' is huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uitsluitend toegestaan, mits:

  • a. huisvesting plaatsvindt voor maximaal 6 maanden per arbeidskracht per jaar;
  • b. er sprake is van minimaal 10 m2 omsloten leefruimte per persoon;
  • c. er minimaal 4 kookpitten, 1 douche en 1 toilet aanwezig is per 8 personen
  • d. er voldoende toezicht plaatsvindt vanuit de aanwezige woning;
  • e. er minimaal een halve parkeerplaats per twee arbeidskrachten aanwezig is.
10.5.8 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing korte heide 15'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing korte heide 15' conform de bestemming 'Wonen' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 10.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 32 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

10.5.9 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lanterdweg 19'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de bebouwing voor huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing lanterdweg 19' conform de bestemming 'Wonen' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 10.1 conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 43 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

10.6 Wijzigingsbevoegdheden
10.6.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen om binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande woning, meerdere wooneenheden te realiseren, mits:

  • a. woningsplitsing niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. het een pand betreft met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' ofwel aangetoond wordt dat het gaat om een pand met cultuurhistorische waarde;
  • c. de maatvoering van de woning niet wordt vergroot en daartoe een aanduiding wordt opgenomen;
  • d. hoofdgebouwen tot een inhoud van 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 2 woningen en hoofdgebouwen die groter zijn dan 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 3 woningen;
  • e. de inhoud per woning minimaal 350 m³ bedraagt en er twee aparte bouwvlakken worden toegekend;
  • f. de bouw- en goothoogte bedraagt maximaal de bestaande bouw- en goothoogte;
  • g. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
  • h. de cultuurhistorische waarde van de woning behouden blijft en/of versterkt wordt;
  • i. ter plaatse van de woningen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' met de nadere aanduiding 'karakteristiek' wordt opgenomen;
  • j. indien van toepassing dient overtollige bedrijfsbebouwing te worden gesloopt, behalve wanneer het een monument betreft;
  • k. per woning mag maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn;
  • l. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

Artikel 11 Leiding - Hoogspanning

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor: de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 150-kV hoogspanningsverbinding, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning 1 ' de hartlijn van de 150-kV hoogspanningsleiding is gelegen;
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op of in de voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op of in de voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van het beheer en onderhoud van de hoogspanningsleidingen en/of hoogspanningsmasten, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 1,5 meter bedraagt;
  • b. het ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning 1' niet is toegestaan om te bouwen binnen een zone van 24 meter aan beide zijden van de hartlijn.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 11.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het permanent opslaan van goederen;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • e. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
11.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 11.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden die verband houden met de aanleg van de betreffende ondergrondse/bovengrondse hoogspanningsleiding;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.
11.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen van veiligheid van de verbinding en niet eerder dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder gebieden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 100 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 12.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld.
12.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
12.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 12.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 centimeter bedragen;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
12.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. maximaal 40 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 12.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 100 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 12.4.1 is ook niet van toepassing indien:
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 12.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 12.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
12.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

12.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 2' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
12.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
12.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 12.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en AMK-terreinen met een (hoge) archeologische verwachtingswaarde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 250 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 13.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld.
13.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
13.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 13.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
13.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. maximaal 40 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 13.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 250 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 13.4.1 is ook niet van toepassing indien :
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 13.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 13.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
13.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

13.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
13.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4.1 wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
13.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 13.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 250 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 14.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld.
14.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
14.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 14.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
14.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. die maximaal 40 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 14.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 250 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 14.4.1 is ook niet van toepassing indien:
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 14.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 14.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
14.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

14.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 4' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
14.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
14.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 14.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties
14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 5

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 2500 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 15.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld.
15.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
15.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 15.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
15.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. die maximaal 40 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 15.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 2500 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 15.4.1 is ook niet van toepassing indien:
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 40 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 15.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 15.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
15.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

15.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
15.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
15.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 15.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties
15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 6

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde waar een diepere grondbewerking heeft plaatsgevonden.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 60 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 250 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 16.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 60 centimeter onder maaiveld.
16.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
16.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 16.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
16.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. maximaal 60 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 16.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 250 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 60 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 16.4.1 is ook niet van toepassing indien :
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 60 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 16.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 16.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
16.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

16.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 6' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel;
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn;
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
16.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4.1 wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
16.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 16.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een dor het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 7

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde waar een diepere grondbewerking heeft plaatsgevonden.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 60 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • b. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 2500 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 17.2.1, ten behoeve van het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. door de aanvrager een archeologisch rapport dient te worden overlegd op basis van de in de beroepsgroep geldende norm waarin de archeologische waarden van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer:
    • 1. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
    • 2. door het overleggen van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onderzoek blijkt dat de verstoringsdiepte van de bouwactiviteit minder diep reikt dan 60 centimeter onder maaiveld.
17.3.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
17.3.3 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

In de situatie als bedoeld in artikel 17.3.2 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;
  • c. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;
  • d. het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden boomteelt, graszodenteelt en siergewassenteelt;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • l. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • m. het aanleggen van een drainagestelsel en beregeningsinstallatie.
17.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in artikel 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. die maximaal 60 centimeter diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen als genoemd in artikel 17.4.1 h, l, en m;
    • 2. een verstoringsoppervlakte hebben van maximaal 2500 m²;
    • 3. ten dienste staan van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
    • 4. het normale beheer en onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 5. het normale agrarisch gebruik betreffen waaronder worden verstaan grondbewerkingen ten dienste van agrarisch gebruik mits de bodem tot niet meer dan een diepte van 60 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
    • 6. plaatsvinden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
    • 7. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het verbod als bedoeld in artikel 17.4.1 is ook niet van toepassing indien:
    • 1. naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de grond reeds verstoord is;
    • 2. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan 60 centimeter onder maaiveld, en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 17.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
    • 3. de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte en voorzien van een verklaring dat in het geval van teelten zoals bedoeld onder 17.4.1 sub h het afgevoerde bodemvolume weer wordt aangevuld waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
17.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

17.4.4 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 7' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:
    • 3. in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn
  • b. Een onderzoek als bedoeld onder a is niet vereist wanneer naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
17.4.5 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning wanneer naar haar oordeel genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de betreffende archeologische waarden door de ingreep niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
17.4.6 Voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunning

In de situatie als bedoeld in artikel 17.4.5 kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een dor het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties
17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 18 Waterstaat - Beschermingszone watergang

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang'aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Op of in de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op of in de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 18.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, mits:

  • a. de veiligheid en het functioneren van de watergang niet wordt geschaad;
  • b. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en);
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
18.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 18.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
18.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 18.4.1 zijn toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend waterbed;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen de beheerder van de watergang.

Artikel 19 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van riviergebonden activiteiten en voor het waarborgen van een veilige afvoer en berging van het rivierwater onder normale en maatgevende hoogwaterstanden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

Op of in de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op of in de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 19.2.1 ten behoeve van het bouwen van:

  • a. riviergebonden bouwwerken, mits:
    • 1. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd wordt;
    • 2. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    • 3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    • 4. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend waterbed;
    • 6. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen Rijkswaterstaat.
  • a. niet riviergebonden bouwwerken, mits:
    • 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    • 2. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat het veilig functioneen van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
    • 3. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    • 4. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhogig of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    • 5. de resterende watersrandseffcten of de afnama van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn. De zekering van financiering en tijdige realisering is niet van toepassing voor niet-riviergebonden activiteiten die per daldo meer ruimte die per saldo meer ruimte voor de rivier opelevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    • 6. het een groot openbaar belang betreft enhet bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gereailiseerd;
    • 7. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrrische bedrijen en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    • 8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend waterbed;
    • 9. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen Rijkswaterstaat.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
19.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 19.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
19.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het stroomvoerend waterbed;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap en bij Rijkswaterstaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Ondergronds bouwen
21.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

21.1.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, dan wel onder een bestaand hoofdgebouw/bijbehorend bouwwerk;
  • b. het oppervlak van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter onder peil;
  • d. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte en de inhoud van ondergrondse bouwwerken niet in aanmerking genomen.
21.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1.2 onder c. voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een diepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
21.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen maximaal 1 meter bedraagt.

21.3 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
21.3.1 Maximale maatvoering

Indien afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. Indien de inhoud of oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedraagt dan de maximale toegestane inhoud, is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan.

21.3.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

21.3.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 21.3.1 en 21.3.2 uitsluitend van toepassing indien dit geschiedt op dezelfde plaats, met dien verstande dat heroprichting niet is toegestaan voor bebouwing met de bestemming Wonen met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing'.

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

22.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

22.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • c. straatprostitutie;
  • d. mantelzorg en inwoning;
  • e. nieuwvestiging van een intensieve veehouderij;
  • f. nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf;
  • g. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 agrarisch landschap
23.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch landschap' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van agrarische productiegebonden gronden en ontwikkeling van grondgebonden agrarisch gebruik, extensieve dagrecreatie, verbetering van landschapskwaliteiten en verbetering van de milieusituatie.

23.2 bebouwingsconcentratie
23.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' zijn de gronden tevens bestemd voor concentratie van gebouwen.

23.3 beekdallandschap
23.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'beekdallandschap' zijn de gronden tevens bestemd voor natuur- en landschapsontwikkeling van agrarisch grondgebonden bedrijven en agrarisch natuurbeheer.

23.4 bolle akkers
23.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'bolle akkers' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van cultuurhistorisch waardevolle, open, bolle akkers.

23.5 ecologische hoofdstructuur
23.5.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' zijn de gronden tevens bestemd voor de ontwikkeling van een ecologische hoofdstructuur.

23.6 concentratiegebied glastuinbouw 1
23.6.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' zijn de gronden tevens bestemd als glastuinbouw concentratiegebied met mogelijkheden voor nieuwvestiging.

23.7 concentratiegebied glastuinbouw 2
23.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 2' zijn de gronden tevens bestemd als glastuinbouw concentratiegebied met mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, maar zonder mogelijkheden voor nieuwvestiging.

23.8 provinciale ontwikkelingszone groen
23.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'provinciale ontwikkelingszone groen' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van groen.

23.9 geluidzone - industrie
23.9.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd.

23.9.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 23.9.1 ten behoeve van het bouwen van geluidgevoelige objecten, met dien verstande dat de geluidbelasting vanwege industrielawaai op de gevels van de te realiseren geluidgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

23.10 kernrandzone
23.10.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn de gronden tevens bestemd als buffer tussen woon- en leefkernen en het buitengebied, ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de kernen.

23.11 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied roerdalslenk zone 3
23.11.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied roerdalslenk zone 3' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water.

23.11.2 Bouwregels

Binnen het grondwaterbeschermingsgebied mag worden gebouwd voor zover dat op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan met inachtneming van de voorwaarden, zoals die door de Omgevingsverordening Limburg worden gesteld.

23.12 mozaieklandschap
23.12.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'mozaieklandschap' zijn de gronden tevens bestemd voor natuur- en landschapsontwikkeling van agrarisch grondgebonden bedrijven en agrarisch natuurbeheer.

23.13 ontwikkelingszone bebouwingslinten
23.13.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'ontwikkelingszone bebouwingslinten' zijn de gronden tevens bestemd als ontwikkelingszone voor bebouwingslinten.

23.14 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
23.14.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn de gronden tevens bestemd als extensiveringsgebied.

23.15 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
23.15.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn de gronden tevens bestemd als verwevingsgebied.

23.16 vrijwaringszone - molenbiotoop
23.16.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden tevens bestemd voor het beschermen van:

  • a. bescherming van de functie als werktuig van de Sint Antoniusmolen in Kessel, onder andere gelet op de windvang;
  • b. bescherming van de waarde van de de onder a. genoemde molen als landschapsbepalend element.
23.16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden de volgende regels:

  • a. binnen een straal van 100 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden gebouwd, hoger dan het onderste punt van de verticale staande wiek van de molen;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden gebouwd met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing en het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
23.16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.16.2, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen over de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

23.16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verbod

Het is verboden op of in de voor ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren, hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen:

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het ophogen van gronden;
  • c. het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting

b Uitzonderingen

Het bepaalde onder a is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschapsbepalend element niet onevenredig worden geschaad;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen over de vraag of verlening van de omgevingsvergunning aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.
23.17 wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob
23.17.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 ob' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van oude verdichte/besloten bouwlanden.

23.18 wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko
23.18.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2 ko' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van kleinschalige halfopen ontginningslandschappen.

23.19 wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd
23.19.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van beekdalen/rivierdal.

23.20 wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go
23.20.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4 go' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van grootschalige open ontginningslandschappen.

23.21 wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn
23.21.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van de bos- en natuurgebieden.

Artikel 24 Algemene afwijkingsregels

24.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. van de desbetreffende bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de goot- en bouwhoogten met ten hoogste 10%;
  • c. van de bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de afstand van 5 meter van de bouwvlakgrens tot maximaal 1 meter van de bouwvlakgrens, met dien verstande dat landschappelijke inpassing in voldoende mate is verzekerd;
  • d. van de bepalingen omtrent voorgevelrooilijn ten behoeve van het bouwen van (bedrijfs)woningen en/of bedrijfsgebouwen voor of achter de bestaande voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de bestemming 'Verkeer', 'Water', 'Water - Rivier' en 'Natuur' minimaal 3 meter bedraagt;
    • 2. geen aantasting plaatsvindt van:
      • de verkeersveiligheid;
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
      • de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
24.2 Afwijken ten behoeve van de sloop-bonus regeling

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel ten behoeve van het toestaan van nieuwe bebouwing krachtens de bestemming 'Wonen' slechts toegestaan, mits het overschot aan bestaande bebouwing wordt gesloopt, waarbij maximaal 2/3e van de te slopen bebouwing mag worden teruggebracht tot een maximale inhoud van 1.500 m³, met dien verstande dat:

  • a. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • b. wordt voldaan aan het bepaalde in respectievelijk artikel 10, met dien verstande dat de afstand tussen de woning en bijbehorende bouwwerken maximaal de bestaande afstand dient te bedragen.
24.3 Afwijken ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan ten aanzien van en toestaan dat de bestaande inhoud van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken éénmalig met 100 m³ wordt vergroot, met dien verstande dat:

  • a. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • b. geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
24.4 Afwijken ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4, 5, 6, 7 en 8 ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

  • a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  • b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf niet mag worden vergroot;
  • c. dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 100 m²
  • d. een educatiefunctie is toegestaan tot maximaal 100 m²;
  • e. verblijfsrecreatie is toegestaan:
    • 1. tot maximaal 25% van het bouwvlak, dan wel tot maximaal 30 bedden/slaapplaatsen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
    • 2. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 is toegestaan tot maximaal 100 m²;
  • f. horeca van categorie 1 en 2 is toegestaan tot maximaal 100 m2, mits deze ondergeschikt is aan de agrarische functie;
  • g. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan in de bestaande bebouwing;
  • h. de voorzieningen onder c., e. en f. niet zijn toegestaan indien de voorzieningen zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2'
  • i. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard, wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten het maximum van 100 m² niet mag worden overschreden. Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  • j. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • k. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • l. geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • m. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
24.5 Afwijken ten behoeve van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 en 6 ten behoeve van het bouwen en gebruiken van het bestemmingsvlak voor tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen, mits:

  • a. de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding bolle akkers, 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6 bn';
  • b. de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt;
  • c. de oppervlakte aan teeltondersteunende voorzieningen maximaal 1,5 ha bedraagt inclusief de reeds aanwezige tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in het bestemmingsvlak;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden;
  • e. de teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
  • f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie.
24.6 Afwijken ten behoeve van kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4, 5, 7, 8, 9 en 10 ten behoeve van het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen, mits:

  • a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. bij een agrarisch bedrijf is kleinschalig kamperen uitsluitend toegestaan als nevenactiviteit;
  • c. het kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend in een bouwvlak, dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak met dien verstande dat in dit laatste geval aangetoond wordt dat binnen het bouwvlak geen reële mogelijkheden zijn voor realisering van het kleinschalig kampeerterrein.
  • d. het totaal aantal kampeermiddelen op het kleinschalig kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans/chalets niet zijn toegestaan;
  • e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  • f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden.
24.7 Afwijken ten behoeve van bed en breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van (bedrijfs)woningen ten behoeve van bed en breakfast, mits:

  • a. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken die op maximaal 15 meter van de woning zijn gelegen;
  • b. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de (bedrijfs)woning;
  • c. maximaal 80 m² mag worden ingericht voor bed en breakfast, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning een inhoud heeft van minimaal 450 m³ en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m²;
  • d. er per bouwvlak maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden toegestaan;
  • e. het ontbijt wordt in de slaapkamer of in een gezamenlijke ruimte genuttigd;
  • f. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed en breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • i. overnachting en of logies in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid valt niet binnen de omschrijving bed en breakfast;
  • j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • k. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  • l. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de parkeerbalans in de directe omgeving;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.8 Afwijken ten behoeve van mantelzorg en inwoning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van mantelzorg en inwoning in de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. mantelzorg en inwoning slechts is toegestaan in de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat mantelzorg en inwoning in vrijstaande bijbehorende bouwwerken slechts is toegestaan indien het vrijstaande bijbehorend bouwwerk betreft welke gelegen is op een afstand van maximaal 15 meter van het hoofdgebouw en de de vloeroppervlakte maximaal 60 m² bedraagt;
  • b. er geen tweede woning ontstaat;
  • c. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;
  • d. er geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mogen worden getroffen;
  • e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte, op eigen terrein;
  • f. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • g. geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • h. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie zal worden ingetrokken en het bijbehorend bouwwerk niet meer mag worden gebruikt voor bewoning/mantelzorg.
24.9 Afwijken ten behoeve van vergroten bebouwd oppervlak bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 en 9 ten behoeve van het éénmalig vergroten van de bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak ten behoeve van bedrijfsgebouwen, mits:

  • a. de oppervlakte mag eenmalig met maximaal 10% worden vergroot, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing';
  • b. de uitbreiding moet noodzakelijk zijn in verband met de continuïteit van het bedrijf;
  • c. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
  • d. parkeren ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt op eigen terrein
  • e. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
    • 4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
24.10 Afwijken ten behoeve van schuilgelegenheden

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4, 5, 7, 8, 9 en 10 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden in het bouw-/bestemmingsvlak ten behoeve van een aangrenzend agrarisch perceel, mits:

  • a. per aangrenzend kadastraal perceel met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare maximaal één schuilgelegenheid wordt gebouwd;
  • b. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • c. de oppervlakte van de schuilgelegenheid maximaal bedraagt:
    • 1. 25 m² bij een aangrenzend kadastraal perceel met een oppervlakte van 0,5 hectare tot 1 hectare;
    • 2. 40 m² bij een aangrenzend kadastraal perceel met een oppervlakte groter dan 1 hectare;
  • d. de noodzaak van de schuilgelegenheid uit oogpunt van dierenwelzijn is aangetoond;
  • e. de schuilgelegenheid inpasbaar is ten opzichte van de ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke, abiotische, archeologische en/of cultuurhistorische waarde van de gronden;
  • f. de schuilgelegenheid niet mag worden uitgevoerd in de vorm van een (zee)container;
  • g. de schuilgelegenheid zoveel mogelijk wordt geclusterd bij de bestaande bebouwing of aan de randen van het perceel;
  • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
24.11 Afwijken van de regels ten behoeve van anders uitvoeren landschappelijke inpassing

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 10, daar waar een aanduiding is opgenomen ten behoeve van de landschappelijke inpassing, ten behoeve van het anders uitvoeren van de landschappelijke inpassing, mits:

  • a. er sprake blijft van een inpassing van 10% van de nieuwe bebouwing of de oppervlakte van het gewijzigde gebruik;
  • b. inpassing plaatsvindt met gebiedseigen soorten;
  • c. een door het bevoegd gezag goedgekeurd inpassingsplan landschappelijk inrichtingsplan wordt overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing is beschreven.

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

25.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan worden gewijzigd.
25.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vergroten/verkleinen dubbelbestemming Leiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' te vergroten of verkleinen, mits:

  • a. de noodzaak van de aanleg/verplaatsing van leidingen is aangetoond;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen van de betreffende bestemming;
  • c. bij de keuze van een traject rekening wordt gehouden met de (externe) veiligheid van andere nabijgelegen bestemmingen.
25.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4', 'Waarde - Archeologie 5', 'Waarde - Archeologie 6' en 'Waarde - Archeologie 7', ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
25.4 Wijziging in de bestemming ' Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden' en 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Wonen';
  • b. de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;

mits:

  • a. wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of 'maximum aantal wooneenheden 0';
  • c. de woonfunctie slechts is toegestaan in de hoofdbebouwing;
  • d. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ de huidige voorziening niet meer mogelijk is;
  • e. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ van de huidige voorziening dient te zijn beëindigd;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de woning en het daarbijbehorende erf mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd de bestemming 'Agrarisch' met de daarbij behorende gebiedsaanduiding;
  • g. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • h. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
  • i. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
  • j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  • l. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • m. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 10
25.5 Wijziging in de bestemming 'Wonen' en woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden' en 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Wonen'
  • b. de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;

mits:

  • a. wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of 'maximum aantal wooneenheden 0';
  • c. de woonfunctie slechts is toegestaan in de hoofdbebouwing;
  • d. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ de huidige voorziening niet meer mogelijk is;
  • e. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ van de huidige voorziening dient te zijn beëindigd;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de woning en het daarbijbehorende erf mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd de bestemming 'Agrarisch' met de daarbij behorende gebiedsaanduiding;
  • g. het een pand betreft met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' ofwel aangetoond wordt dat het gaat om een pand met cultuurhistorische waarde;
  • h. de maatvoering van de woning niet wordt vergroot en daartoe een aanduiding wordt opgenomen;
  • i. hoofdgebouwen tot een inhoud van 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 2 woningen en hoofdgebouwen die groter zijn dan 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 3 woningen;
  • j. de inhoud per woning minimaal 350 m³ bedraagt en er twee aparte bouwvlakken worden toegekend;
  • k. de bouw- en goothoogte bedraagt maximaal de bestaande bouw- en goothoogte;
  • l. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
  • m. de cultuurhistorische waarde van de woning behouden blijft en/of versterkt wordt;
  • n. ter plaatse van de woningen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' met de nadere aanduiding 'karakteristiek' wordt opgenomen, conform de regels als opgenomen in bijlage 2;
  • o. indien van toepassing dient overtollige bedrijfsbebouwing te worden gesloopt, behalve wanneer het een monument betreft;
  • p. per woning mag maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn;
  • q. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • r. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  • s. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden.
25.6 Wijziging in de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' of 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ' Agrarisch - Glastuinbouw' , ' Agrarisch - Grondgebonden' , ' Agrarisch - Intensieve veehouderij' , ' Agrarisch - Niet grondgebonden' en ' Agrarisch - Plattelandsondernemer' te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' of 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant', confrom de regels als opgenomen in bijlage 2, met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' ten behoeve van de vestiging van een niet-agrarisch verwant bedrijf van categorie 1 en 2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 1 en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond, mits:
    • 1. aangetoond wordt dat het gebruik als (agrarisch) bedrijf redelijkerwijs niet meer mogelijk is;
    • 2. het (agrarisch) bedrijf dient te zijn beëindigd;
    • 3. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant' of 'Bedrijf - Agrarisch verwant'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
    • 4. wijziging naar de bestemming 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant' uitsluitend mogelijk is wanneer de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ontwikkelingszone bebouwingslinten' of ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone';
    • 5. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
    • 6. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige (agrarische) bedrijfslocatie;
    • 7. hergebruik uitsluitend plaatsvindt in de bestaande bebouwingsmassa;
    • 8. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
    • 9. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 10. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
    • 11. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
    • 12. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  • b. voldaan wordt aan de regels als opgenomen in bijlage 2;
  • c. de bestemming 'Wonen' met de nadere aanduiding 'opslag' ten behoeve van het gebruik van de bestaande gebouwen voor opslag, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie en binnen de bestaande bebouwingsmassa;
    • 2. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
    • 3. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
25.7 Wijziging in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ' Agrarisch - Glastuinbouw' , ' Agrarisch - Grondgebonden' , ' Agrarisch - Intensieve veehouderij' , ' Agrarisch - Niet grondgebonden' en ' Agrarisch - Plattelandsondernemer' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' , met de nadere aanduiding 'recreatiewoning' ten behoeve van de vestiging van vakantieappartementen en/of een kleinschalig kampeerterrein, mits:

  • a. er maximaal 5 vakantieappartementen mogen worden gerealiseerd van maximaal 50 m2 per appartement;
  • a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  • b. het totaal aantal kampeermiddelen op het kleinschalig kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan;
  • c. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein.
  • d. aangetoond wordt dat het gebruik als (agrarisch) bedrijf redelijkerwijs niet meer mogelijk is;
  • e. het (agrarisch) bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • f. uitsluitend het deel van het perceel met de voor de recreatievoorziening benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
  • g. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
  • h. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige (agrarische) bedrijfslocatie;
  • i. hergebruik uitsluitend plaatsvindt in de bestaande bebouwingsmassa;
  • j. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • k. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • l. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  • m. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • n. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  • o. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 9.

Artikel 26 Overige regels

26.1 Wetten/wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas'.



Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 mei 2015.



De voorzitter, De griffier,


.......... ..........