direct naar inhoud van Regels
Plan: Zevenhuizen-Zuid, fase 2B
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.UpZevenhZuid2B-Va01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit uitwerkingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Zuidplas West", vastgesteld op 16 juni 2009 door de raad van de voormalige gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle, van toepassing. Het betreft de volgende artikelen:

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het uitwerkingsplan "Zevenhuizen-Zuid, fase 2B" van de gemeente Zuidplas.

2.2 uitwerkingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.UpZevenhZuid2B-Va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

2.3 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

2.4 dove gevel:

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn, alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

2.5 gevellijn:

een op de verbeelding aangegeven lijn waaraan de in de regels opgenomen afstand van de bebouwing ten opzichte van deze lijn is gerelateerd.

2.6 overbreedte:

de breedte van de watergang exclusief het minimale doorstroomprofiel zoals bepaald door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Een en ander zoals weergegeven in onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.UpZevenhZuid2B-Va01_0001.jpg"

2.7 peil:

in het plangebied geldt een peil van 5,20 min NAP.

Voor het overige zijn de begrippen zoals bedoeld in het bestemmingsplan 'Zuidplas-West' van de voormalige gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle op dit uitwerkingsplan van toepassing.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • c. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen, waterpartijen en plas- en draszones;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. objecten van beeldende kunst;
  • g. speelplaatsen, speelvoorzieningen en speeltoestellen;
  • h. bruggen en overige kunstwerken;
  • i. dijken en taluds;
  • j. hondenuitlaatplaatsen;
  • k. in- en uitritten;
  • l. voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie;
  • m. voorzieningen van algemeen nut;

alsmede voor:

  • n. de landschappelijke inpassing van infrastructuur;
  • o. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;

met de daarbij behorende:

  • p. bermen, bermsloten en greppels;
  • q. verhardingen;
  • r. dammen en/of duikers;
  • s. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • t. bouwwerken, werken en werkzaamheden, kunstwerken, infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming 'Groen'.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 3.2.2 tot en met 3.2.3.

3.2.2 Gebouwen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut bedraagt maximaal 50 m²;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen (beeldende) kunstobjecten, geluidwerende voorzieningen en damwanden;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
    • 1. maximaal 10 meter voor (beeldende) kunstobjecten;
    • 2. maximaal 6 meter voor geluidwerende en geluidreducerende voorzieningen;
    • 3. maximaal 5 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.2.2 sub d en/of 3.2.3 sub c, teneinde gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere ondergrondse bouwdiepte en een grotere ondergrondse oppervlakte toe te staan.

3.4 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
  • b. een jongerenontmoetingsplaats;
  • c. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).

Artikel 4 Verkeer - Wegverkeer 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met de functie van verblijf/verblijfsgebied en ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bermen en groenvoorzieningen;
  • e. speelplaatsen, speelvoorzieningen en speeltoestellen;
  • f. in- en uitritten;
  • g. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. voorzieningen van algemeen nut;
  • j. geluidwerende voorzieningen en geluidsreducerende maatregelen;
  • k. verbindingen ten behoeve van het wegverkeer (bruggen) en overige kunstwerken en kleinschalige infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. verhardingen;
  • m. bermen, bermsloten en greppels;
  • n. beplanting en overig groen;
  • o. bruggen, dammen en/of duikers;
  • p. straatmeubilair;
  • q. werken en werkzaamheden, bruggen, tunnels, viaducten, overkluizingen en andere kunstwerken;
  • r. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • s. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging, signalering en regeling van het verkeer;
  • t. bouwwerken, werken en werkzaamheden, kunstwerken, infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 4.2.2 tot en met 4.2.3.

4.2.2 Gebouwen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; met dien verstande dat voorzieningen van algemeen nut zo mogelijk zodanig dienen te worden gesitueerd en/of door beplanting te worden afgeschermd, dat de directe (woon)omgeving in voldoende mate wordt gevrijwaard van visuele en andere hinder;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut bedraagt maximaal 50 m²;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen (beeldende) kunstobjecten en geluidwerende en geluidreducerende voorzieningen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. kunstobjecten maximaal 10 meter;
    • 2. geluidwerende en geluidreducerende voorzieningen maximaal 3 meter;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 8 meter;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.2.2 sub d en/of 4.2.3 sub c, teneinde gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere ondergrondse bouwdiepte en een grotere ondergrondse oppervlakte toe te staan.

4.4 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
  • d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • c. bermen en groenvoorzieningen;

alsmede voor:

  • d. vaarwater;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. infiltratievoorzieningen;
  • g. oevers, oeverbeschoeiingen en taluds;
  • h. behoud, herstel en ontwikkeling van de waardevolle openheid en structuur van de tochten;

met de daarbij behorende:

  • i. werken en werkzaamheden, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. ten behoeve van de aanleg van vlonders, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. bij watergangen met een breedte tot 10 meter mogen géén steunpunten ten behoeve van de vlonder in de watergang worden aangebracht. Bij watergangen breder dan 10 meter is dit wel mogelijk, mits het gaat om overbreedte: die niet noodzakelijk is voor de waterafvoer. Dit ter beoordeling van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
    • 2. bij een maximale oversteek van 1 meter dient de onderkant van de constructie minimaal 1 meter boven het zomerpeil aangebracht te worden; indien de vlonder minder ver uitsteekt mag hij evenredig lager worden aangelegd, conform onderstaande figuur:

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.UpZevenhZuid2B-Va01_0002.png"

  • d. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 5.2 sub d, teneinde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere ondergrondse bouwdiepte en een grotere ondergrondse oppervlakte toe te staan.

5.4 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. woonschepen en drijvende woningen als ligplaats.
5.4.1 Natuurlijke oevers

Circa 50% van de oevers moet worden aangelegd en in stand gehouden als natuurlijke oevers.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

5.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 5.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

5.5.3 Voorwaarden en advies

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden woningen, al dan niet in combinatie met het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden beroepsmatige activiteiten, zoals genoemd in de in Bijlage 1opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten, tot maximaal 70 m²;

alsmede voor:

  • b. tuinen, gazons en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. speelplaatsen, speelvoorzieningen en speeltoestellen;
  • e. voet- en fietspaden;
  • f. voorzieningen van algemeen nut;
  • g. bermen en groenvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen en geluidsreducerende maatregelen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. in- en uitritten;
  • k. voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie;

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 6.2.1 tot en met 6.2.4. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan alleen worden verleend indien wordt voldaan aan het Beeldkwaliteitplan "Zevenhuizen Zuid - fase 2B" van de gemeente Zuidplas, zoals opgenomen in Bijlage 2.

6.2.2 Woningen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als hoofdgebouw zijn toegestaan: half vrijstaande, geschakelde, patio- en aaneengesloten woningen; behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - halfvrijstaand', waar uitsluitend halfvrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • c. in totaal zijn maximaal 88 woningen toegestaan;
  • d. indien de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen, dient het hoofdgebouw in of maximaal 5 meter uit die gevellijn te worden gebouwd;
  • e. de diepte van rijwoningen mag maximaal 11 meter bedragen;
  • f. de diepte van halfvrijstaande woningen mag maximaal 12,5 meter bedragen;
  • g. de afstand van de hoofdbebouwing tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij halfvrijstaande woningen minimaal 2 meter aan één zijde;
    • 2. voor overige woningen wordt geen afstand voorgeschreven;
  • h. de goothoogte van de woning bedraagt maximaal 7 meter;
  • i. de bouwhoogte van de woning bedraagt maximaal 11 meter;
  • j. per bouwperceel en hoofdgebouw is maximaal 1 woning toegestaan; na realisering en oplevering van de woningen is splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning op een bouwperceel niet toegestaan. Tevens is het splitsen van de hoofdbebouwing in meerdere woningen niet toegestaan;
  • k. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

6.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en/of buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden tenminste 1 m achter de voorgevel gebouwd; waarbij de volgende bouwregels gelden:
    • 1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
    • 2. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5,50 meter;
    • 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 30 centimeter en de bouwhoogte maximaal 5 meter;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bij de woning behorende zij- en achtererf bedragen, met dien verstande dat:
      • ten hoogste 50 m2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden gebouwd indien de oppervlakte van de bedoelde gronden kleiner dan of gelijk is aan 150 m2;
      • ten hoogste 75 m² aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden gebouwd indien de oppervlakte van de bedoelde gronden groter is dan 150 m2;
      • ten hoogste 100 m2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden gebouwd indien de oppervlakte van de bedoelde gronden groter is dan 300 m2;
  • c. vanaf het moment dat een omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' voor een woning is verleend, gelden ter plaatse van de gronden vanaf de voorste perceelsgrens tot aan een afstand van 3 meter achter de voorgevel van die woning, de bouwregels conform het bepaalde in artikel "Tuin", zoals opgenomen in artikel 7 van het bestemmingsplan "Zuidplas – West”;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

6.2.4 Voorzieningen van algemeen nut
  • a. Op of in deze gronden mogen gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; met dien verstande dat voorzieningen van algemeen nut zo mogelijk zodanig dienen te worden gesitueerd en/of door beplanting te worden afgeschermd, dat de directe (woon)omgeving in voldoende mate wordt gevrijwaard van visuele en andere hinder;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter;
  • c. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut bedraagt maximaal 50 m²;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde vóór de voorgevel en tot 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde vanaf 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter en de ondergrondse oppervlakte maximaal 100 m2.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.2 sub a en sub d, voor het bouwen van een hoofdgebouw buiten het bouwvlak en/of voor het bouwen van een hoofdgebouw op een andere afstand van de aangeduide gevellijn; indien:
    • 1. dit noodzakelijk is vanuit stedenbouwkundig oogpunt; en/of
    • 2. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatig en/of efficiënt gebruik van de bebouwing op het perceel;
  • b. 6.2.2 sub l, 6.2.3 sub d en/of 6.2.4 sub d teneinde gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere ondergrondse bouwdiepte en een grotere ondergrondse oppervlakte toe te staan.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. het gebruik van delen van de woning en bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. een risicovolle inrichting, inclusief propaantanks;
  • d. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
  • e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. seksinrichtingen;
  • h. opslag en verkoop van vuurwerk;
  • i. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).

6.4.2 Parkeren
  • a. voor halfvrijstaande tweekappers dienen tenminste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • b. voor geschakelde tweekappers dient tenminste 1 parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • c. ten behoeve van woningen en aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven dient het aantal te realiseren parkeerplaatsen in overeenstemming te zijn met de maximale parkeernormen van de CROW uitgaande van 'rest bebouwde kom' in een 'matig stedelijk gebied', zoals die gelden ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-uitwerkingsplan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Parkeren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.4.2 sub b met dien verstande dat de minimale parkeernormen zoals die zijn gesteld in de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' d.d. oktober 2012 gerespecteerd worden.

 

Hoofdstuk 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan "Zevenhuizen-Zuid, fase 2B" van de gemeente Zuidplas.