direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Moordrecht Oost 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpMoordrechtoost-Va01

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 50 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' is een woonwagenstandplaats toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. speeltoestellen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kunstwerken.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

12.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning is niet toegestaan; hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan als uitgangspunt;
  • c. maximale goot- en bouwhoogte: zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' zijn maximaal 4 woonwagenstandplaatsen toegestaan met een maximale oppervlakte van 130 m2 en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 m1 en 6m1.

12.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gronden, gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% bebouwd worden met een maximum van 50 m². Voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² mag het oppervlak van 50 m² vermeerderd worden met 10% van het oppervlak dat het bouwperceel groter is dan 500 m², tot een maximum van 120 m²;
  • c. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 1 m¹;
  • d. de goothoogte van uit- en aanbouwen bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 m¹, met een maximum van 4 m1;
  • e. de bouwhoogte van uit- en aanbouwen bedraagt maximaal 6 m1, ingeval van een doorgetrokken dakvlak van het hoofdgebouw; in alle andere gevallen is de maximale bouwhoogte gelijk aan de maximale goothoogte;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m¹;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5 m¹;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' mag per woonwagenstandplaats maximaal 30 m2 bebouwd worden.

12.2.4 Overkappingen en carports
  • a. Binnen het bouwvlak geldt de volgende bepaling:
    • 1. de bouwhoogte van overkappingen en carports bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 m¹, met een maximum van 4 m1.
  • b. Voor het bouwen van overkappingen en carports gelden, voor zover vallend/passend binnen het bepaalde in lid 12.2.3, onder b, de volgende bepalingen:
    • 1. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m¹;
    • 2. het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 20 m².

12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m¹ voor de voorgevellijn;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1 achter de voorgevellijn; Indien de terreinafscheidingen op de grens met het openbaar gebied staat, bedraagt de hoogte:
    • 1. maximaal 1 m1;
    • 2. maximaal 2 m1, indien deze ten minste 1 m1 van de perceelsgrenzen wordt gerealiseerd;
  • c. de hoogte van pergola's bedraagt maximaal 3 m¹;
  • d. de hoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 3 m¹;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 m¹.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 19, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. horeca;
  • c. webwinkel;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels
12.4.1 Afwijking webwinkel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1, sub c, teneinde de uitoefening van een webwinkel mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimten niet nadelig beïnvloedt;
  • b. maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m².

12.4.2 Afwijking aan huis verbonden bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1, onder a, teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend afgeweken wordt van het bestemmingsplan voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in milieucategorie 1 of 2 van de als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimten niet nadelig beïnvloedt;
  • c. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit;
  • d. maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m²;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.

12.4.3 Afwijking mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3, onder b, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
  • b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
  • c. de niet-zelfstandige woonruimte maximaal 50 m2 bedraagt en binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in lid 12.2.3, onder b, past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een prefab-woonunit;
  • d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • e. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • f. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in lid 12.1, onder c, van de verbeelding te verwijderen, indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.