Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Woningbouw Knibbelweg, Zevenhuizen |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.1892.BpKnibbelwegZhn-Va01 |
In deze regels wordt verstaan onder: |
Plan: |
het bestemmingsplan “Woningbouw Knibbelweg, Zevenhuizen” met identificatienummer NL.IMRO.1892.BpKnibbelwegZhn-Va01 van de gemeente Zuidplas. |
Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. |
Verbeelding: |
de digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Woningbouw Knibbelweg, Zevenhuizen", bestaande uit de kaart waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven. |
Aan- en uitbouw: |
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat direct dan wel indirect verbonden is met het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. |
Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge de regels – regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. |
Aan huis verbonden beroep: |
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. |
Achtergevellijn: |
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. |
Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
Bestaand: | |
a. | bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; |
b. | bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. |
Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming. |
Bijgebouw: |
een vrijstaand en/of aangebouwd gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. |
Bouwaanduidingen: |
alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken. |
Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. |
Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
Bouwperceel: |
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. |
Bouwperceelsgrens: |
een grens van een bouwperceel. |
Bouwvlak: |
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. |
Bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
Erf: |
de grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw. |
Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
Hoofdgebouw: |
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. |
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: |
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is. |
Kunstwerken: |
bouwwerken ten behoeve van weg- en/of waterbouw. |
Mantelzorg: |
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. |
Overkapping: |
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk. |
Overig bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
Pand: |
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. |
Peil: | |
a. | voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; |
b. | in alle andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. |
Seksinrichting: |
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon,al dan niet in combinatie met elkaar. |
Vloerpeil: |
de hoogte van de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw. |
Voorgevel: |
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. |
Voorgevellijn: |
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevellijn. |
Voorziening van openbaar nut: |
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer. |
Woning: |
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. |
2.1 | Meten |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: | |
a. | de afstand: |
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. |
b. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. |
c. | de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk: |
tussen (de lijnen door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. |
d. | de goothoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. |
e. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. |
f. | de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. |
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; |
b. | toegangspaden, in- en uitritten; |
c. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen. |
3.2 | Bouwregels |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: | |
a. | toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde; |
b. | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen; |
c. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De op de verbeelding voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | wonen; |
b. | aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; |
met daarbij behorend(e): | |
c. | paden, opritten en parkeervoorzieningen; |
d. | erven en terreinen; |
e. | tuinen; |
f. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen. |
4.2 | Bouwregels |
4.2.1 | Hoofdgebouwen |
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; |
b. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het besluit ‘Vaststelling hogere geluidsgrenswaarden’, zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenbundel; |
c. | het aantal woningen mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven; |
d. | woningen mogen uitsluitend als vrijstaand of als twee-aaneen worden uitgevoerd; |
e. | de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goot- en bouwhoogte’ op de verbeelding is aangegeven; |
f. | de inhoud van een woning mag, inclusief dakkapellen, aan- en uitbouwen, niet meer bedragen dan 750 m3; |
g. | de voorgevelbreedte van een woning mag niet meer bedragen dan 12 meter; |
h. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend met een kap uitgevoerd worden, waarbij de dakhelling loodrecht op of evenwijdig aan de aangrenzende weg is gelegen; |
i. | voor vrijstaande woningen geldt, dat de afstand van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen niet minder dan 3 meter mag bedragen; |
j. | voor twee-aaneen woningen geldt dat de afstand van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal aan één zijde niet minder dan 3 meter mag bedragen; |
k. | voor twee-aaneen woningen geldt dat de voorgevelrooilijn van de afzonderlijke woningen dient te verspringen, met dien verstande dat deze verspringing 1 of 3 meter mag bedragen; |
l. | de voorgevel dient gericht te zijn op de openbare weg. |
4.2.2 | Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen |
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: | |
a. | aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
b. | bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden uitgevoerd; |
c. | de afstand van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen tot aan de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw mag niet minder dan 1 meter bedragen; |
d. | vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen dienen achter het hoofdgebouw gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand tot aan de achtergevelrooilijn niet minder dan 1 meter mag bedragen; |
e. | de afstand van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen; |
f. | vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mogen op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd; |
g. | de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dande hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter; |
h. | de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 5 meter; |
i. | de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter; |
j. | de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter; |
k. | de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter; |
l. | de totale oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m2; |
m. | de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het bij de woning behorende zij- en achtererf bedragen, zulks met een maximum van 50 m2, met dien verstande dat:
|
4.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter; |
b. | de hoogte van erfafscheidingen achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 meter; |
c. | de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter. |
4.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | een goede woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de sociale veiligheid; |
e. | de bescherming van de groenstructuur; |
f. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
4.4 | Afwijken van de bouwregels |
4.4.1 | Mantelzorg |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder l, voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: | |
a. | burgemeester en wethouders tevens afwijken van de gebruiksregels, zoals bedoeld in 4.6.1; |
b. | geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt; |
c. | de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt; |
d. | per woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend; |
e. | de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m² bedraagt en wordt gefaciliteerd met een pre-fab-woonunit. |
4.5 | Specifieke gebruiksregels |
4.5.1 | Aan-huis-verbonden beroep / kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten |
Met betrekking tot het gebruik geldt, dat de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van het betrokken hoofdgebouw met een maximum van 50 m2. | |
4.5.2 | Parkeren |
Ten behoeve van woningen, aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten dient het aantal te realiseren parkeerplaatsen in overeenstemming te zijn met de maximale parkeernormen van de CROW, waarbij uitgegaan wordt van 'rest bebouwde kom' in 'matig stedelijk gebied', zoals deze gelden ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan, met dien verstande dat voor de woningen tenminste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. |
4.6 | Afwijking van de gebruiksregels |
4.6.1 | Mantelzorg |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 onder h en/of i, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: | |
a. | met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond; |
b. | aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is; |
c. | de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m² bedraagt; |
d. | geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt; |
e. | de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt; |
f. | per woning niet meer dan één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
6.1 | Overschrijding bouwgrenzen |
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen en de voorgevellijn, mogen in afwijking van de verbeelding en het bepaalde in hoofdstuk 2 worden overschreden voor: | |
a. | tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt; |
b. | tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt; |
c. | andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt. |
7.1 | Strijdig gebruik |
Tot een gebruik wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen voor
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
b. | het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
c. | het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor (permanente) buitenopslag van goederen of materialen; |
d. | het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; |
e. | het gebruik of het laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag en/of de verkoop van vuurwerk; |
f. | het plaatsen of het geplaatst houden van onderkomens; |
g. | het plaatsen of het geplaatst houden van reclameobjecten (zuilen en/of borden); |
h. | het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor(tijdelijke) bewoning; |
i. | het gebruik of het laten gebruiken van delen van de woning en bijgebouwen als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte. |
8.1 | Afwijken van de opgenomen maten |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijkenvan de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane goothoogte, bouwhoogte, afstands-, oppervlakte- en inhoudsmaten met ten hoogste 15 %. |
8.2 | Afwijken van de bouwgrenzen |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen en voorgevellijnen, ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. |
8.3 | Voorwaarden |
Een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikel 8.1 en 8.2 wordt slechts verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. |
9.1 | Wettelijke regelingen |
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. | |
9.2 | Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening |
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: | |
a. | parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen; |
b. | de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; |
c. | de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; |
d. | de ruimte tussen bouwwerken. |
10.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
10.1.1 | Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
10.1.2 | Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in 10.1.1 en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. |
10.1.3 | Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
10.2 | Overgangsrecht gebruik |
10.2.1 | Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
10.2.2 | Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
10.2.3 | Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
10.2.4 | Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Woningbouw Knibbelweg, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas. |