direct naar inhoud van Regels
Plan: Veegplan Wonen Rijssen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2017000-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Veegplan Wonen Rijssen met identificatienummer NL.IMRO.1742.BPRW2017000-0401 van de gemeente Rijssen-Holten.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneen gebouwd

meer dan twee woningen waarvan ten minste 1 gevel van de hoofdgebouwen aaneen zijn gebouwd.

1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (een van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn en geen betrekking hebbend op detailhandel of horecagerelateerde activiteiten, die op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse.

1.7 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken.

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het gedeelte van het bouwvlak of bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.9 bed en breakfast

het bieden van de, ten opzichte van de woonfunctie ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt met maximaal drie kamers aan niet meer dan zes personen die hun hoofdverblijf elders hebben, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden, studie en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.10 bestaande
  • 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan binnen het betreffende bouwperceel aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming.
1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.14 bijgebouw vervallen
1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 carports vervallen
1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van bedrijfs- of beroepsactiviteiten.

1.23 volumineuze detailhandelsbedrijven
  • a. detailhandelsbedrijf:
    • 1. in auto's, motoren, boten en landbouwwerktuigen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen of materialen, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van deze samenhangende artikelen niet meer bedraagt dan 20% van de brutovloeroppervlakte van het desbetreffende bedrijf;
    • 2. in caravans, tenten, zwembaden en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals specifieke onderhoudsmiddelen, onderdelen of materialen, recreatie- en campingbenodigdheden, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van deze samenhangende artikelen niet meer bedraagt dan 20% van de brutovloeroppervlakte van het desbetreffende bedrijf, met een maximum van 100 m²;
    • 3. in grove bouwmaterialen en bouwstoffen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke, zoals stenen, zand, beton, bestrating materiaal en hout;
    • 4. in keukens, badkamers en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, inbouwapparatuur en tegels, mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van deze samenhangende artikelen niet meer bedraagt dan 20% van de brutovloeroppervlakte van het desbetreffende bedrijf;
    • 5. in artikelen en goederen die naar aard en omvang en effecten voor de omgeving gelijk kunnen worden gesteld met de hiervoor onder a tot en met e bedoelde artikelen en goederen, in elk geval met uitzondering van voedings- en genotmiddelen;
    • 6. in meubelen en woninginrichtingsartikelen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen als vloerbedekking, parket, verlichting, kachels en zonwering;
    • 7. in de vorm van bouwmarkten, zijnde detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlakte, waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad op basis van zelfbediening wordt aangeboden;
    • 8. in de vorm van tuincentra, zijnde detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlakte, waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden;
  • b. met per detailhandelsbedrijf:
    • 1. een totale verkoopvloeroppervlakte van ten minste 400 m², voorzover betreft de onder 1 tot en met 5 bedoelde;
    • 2. een totale verkoopvloeroppervlakte van ten minste 700 m², voorzover betreft de onder 6 tot en met 8 bedoelde;
    • 3. een verkoopvloeroppervlakte voor goederen die duidelijk als branchevreemd kunnen worden aangemerkt, van ten hoogste 5% van de totale verkoopvloeroppervlakte, met een maximum van 50 m².
1.24 dienstwoning/bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond en/of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.25 functioneel ondergeschikt

een gebruik dat ondersteunend is aan de primaire woonfunctie, zoals een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, garage, berging, bijkeuken, atelier, tuinhuisje, fietsenberging of hobbyruimte.

1.26 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.28 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek.

1.29 huishouden vervallen
1.30 kantoor

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening -niet zijnde detailhandel- al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.

1.31 maatschappelijke (sport)voorzieningen

educatieve, (sociaal-)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderopvang, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten.

1.32 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.33 ondergeschikte sportgebouwen

een gebouw of een onderdeel van een gebouw ten dienste van de bestemming zoals een dug-out en/of materiaalhok en daarmee gelijk te stellen gebouwen die in stedenbouwkundig opzicht qua omvang en situering als ondergeschikt aan het hoofdgebouw vallen aan te merken.

1.34 overkapping

een bouwwerk in de vorm van een constructie bestaande uit maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie zelf behoren.

1.35 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdingang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.

1.36 risicovolle inrichting

een inrichting, waarvoor op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.37 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit één of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

1.38 vrijstaande woning

een woning waarvan het hoofdgebouw niet direct is verbonden met het hoofdgebouw van een andere woning.

1.39 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden, zijnde de samenlevingsvorm van één gezin of een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen de inwoning van één ander huishouden met eigen voorzieningen.

1.40 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  • a. dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  • b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • f. afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1 of 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. de bedrijfsactiviteiten die ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds ter plaatse waren gevestigd en als zodanig zijn vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven;
  • c. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • d. opslag van vuurwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerk';
  • e. groenvoorzieningen en water;
  • f. bestaande bedrijfswoningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • h. bedrijven wat betreft parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte voor nieuwe bebouwing of een vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte dienen te voorzien op eigen terrein;
  • i. in de bestemming inrichtingen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 40 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet zijn begrepen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en bestaande dienstwoningen bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte verhoogd met maximaal 10%, dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens, indien deze minder bedraagt.
3.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten en reclamezuilen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken en het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder c ten behoeve van een bouwhoogte van ten hoogste 10 m, niet zijnde overkappingen.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. de vestiging van bedrijven in een hogere categorie dan categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. de opslag van consumentenvuurwerk en de opslag van professioneel vuurwerk, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerk' met dien verstande dat niet meer dan 10.000 kg per bestemmingsvlak is toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de vestiging van bedrijven die in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven worden genoemd in een naast hogere categorie en andere niet genoemde bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die wel zijn toegestaan.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. de bedrijfsactiviteiten die ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds ter plaatse waren gevestigd en als zodanig zijn vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven;
  • c. detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. bestaande bedrijfswoningen;

met dien verstande dat:

  • f. bedrijven wat betreft parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte voor nieuwe bebouwing of een vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte dienen te voorzien op eigen terrein;
  • g. in de bestemming inrichtingen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 40 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet zijn begrepen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en bestaande bedrijfswoningen bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte verhoogd met maximaal 10%; dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • c. het maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak mag per bouwvlak 100 % bedragen, dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens, indien deze minder bedraagt.
4.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten en reclamezuilen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder c ten behoeve van een bouwhoogte van ten hoogste 10 m niet zijnde overkappingen.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bedrijven in een hogere categorie dan categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de vestiging van bedrijven die in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven worden genoemd in een naast hogere categorie en andere niet genoemde bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die wel zijn toegestaan.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en/of dichte beplantingsstroken;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • c. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  • f. scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - scouting';
  • g. een verharde weg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'weg';
  • h. een waterreservoir, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterreservoir';
  • i. openbare nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de scouting en het waterreservoir gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
5.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en vlaggenmasten zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen vlaggenmasten zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats, stalling en achterlating van voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen, permanente of demontabele/verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken dat leidt tot onevenredige aantasting van het leefmilieu van ter plaatse voorkomende dier- en plantensoorten die bescherming behoeven op grond van de Flora- en faunawet en waarvoor geen ontheffing kan worden verleend;
  • d. de winning van bosstrooisel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken als crossterrein of voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport of andere geluidsoverlast veroorzakende activiteiten;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van exploitatie van diepe delfstoffen;
  • g. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en gebouwen als kleinschalig kampeerterrein en/of verenigingskampeerterrein, laatstgenoemde met uitzondering van de scouting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - scouting';
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horeca- of detailhandel.

Artikel 6 Centrum - Buurtcentrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Buurtcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening in de vorm van het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen reparatie van niet volumineuze goederen, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, videoverhuur, fitnesscentrum en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
  • c. horecabedrijven overeenkomstig de categorieën 1 en 2 en bestaande horecabedrijven overeenkomstig categorie 3, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • d. bestaande woningen op verdieping(en);
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • g. wat betreft parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte voor nieuwe bebouwing of een vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte dient te worden voorzien op eigen terrein;
  • h. in de bestemming inrichtingen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 40 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet zijn begrepen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 7 m, danwel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, danwel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen, indien deze meer bedraagt;
  • c. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens, indien deze minder bedraagt.
6.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen in die zin dat de hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd en het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in de vorm van bar-dancings, nachtclubs en discotheken;
  • b. de vestiging van en/of het gebruik van een bedrijf en/of instelling zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven' dan wel een bedrijf of de instelling wat naar aard en omvang betreft vergelijkbaar is met de genoemde bedrijven en/of instellingen in de categorie;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in een hogere categorie en/of in afwijking van de categorieomschrijving, zoals vermeld in de bij deze regels behorende 'Categorie-indeling horecabedrijven';
  • d. de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 6.4 onder b voor de vestiging van en/of het gebruik van een bedrijf en/of instelling zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven';
  • b. het bepaalde in artikel 6.4 onder b voor de vestiging van en/of het gebruik voor een bedrijf en/of instelling dat niet in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven' is vermeld, mits het desbetreffende bedrijf of de instelling wat aard en omvang betreft vergelijkbaar is met de genoemde bedrijven en/of instellingen in de categorie 1 en het bedrijf en/of instelling geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het heersende woon- en leefmilieu;
  • c. het bepaalde in artikel 6.4 onder d ten behoeve van de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, mits:
    • 1. de vestiging qua omvang past binnen de structuur van de bebouwing;
    • 2. het aan detailhandel gerelateerde dienstverlening betreft, waarvoor in ieder geval een baliefunctie wordt vereist.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, niet zijnde supermarkten;
  • b. bestaande (dienst)woningen;
  • c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • f. wat betreft parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte voor nieuwe bebouwing of een vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte dient te worden voorzien op eigen terrein.
7.2 Bouwregels
7.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 7 m, danwel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, danwel de bestaande bouwhoogte van gebouwen indien deze meer bedaagt;
  • c. het aantal (dienst)woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • d. de goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedraagt niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat nieuwe of vervangende bouw dient te worden aangesloten bij de goot- en/of bouwhoogte van naastgelegen gebouwen.
7.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
    • 2. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 3. het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen en water;
  • b. weidegrond;
  • c. incidentele parkeervoorzieningen;
  • d. voet- en fietspaden, alsmede toegangspaden en inritten;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. maatschappelijke (sport)voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • g. een schuur uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - schuur';
  • h. hertenkamp;
  • i. openbare nutsvoorzieningen.

met dien verstande dat:

  • j. onder water worden de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater begrepen.
  • k. vervallen
8.2 Bouwregels
8.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte verhoogd met maximaal 10%, dan wel de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • c. de maximale oppervlakte bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte, dan wel de maximale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak'.
8.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een zalencentrum, overeenkomstig categorie 4, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven,
  • b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • c. bestaande (dienst)woningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal (dienst)woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
9.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
    • 2. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 3. het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in de vorm van bar-dancings, nachtclubs en discotheken.

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. bestaande (dienst)woningen;
  • f. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
10.2 Bouwregels
10.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal (dienst)woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte verhoogd met maximaal 10%, dan wel de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • d. het maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak mag per bouwvlak 100 % bedragen, dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bedragen de goot- en bouwhoogten ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogten.
10.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats en de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van het behoud van de karakteristieke verschijningsvorm van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
    • 2. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
    • 3. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 4. het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (sociaal-)medische instellingen;
  • b. sociaal-culturele instellingen;
  • c. bestaande religieuze instellingen;
  • d. bestaande bijzondere woonvormen, zoals verpleging en verzorgingen en begeleid wonen, al dan niet in samenhang centrale voorzieningen;
  • e. bestaande onderwijsinstellingen en kinderopvang;
  • f. bestaande openbare dienstverlening, waaronder politie, brandweer en gemeenteopslag;
  • g. bestaande sportvoorzieningen;
  • h. horecabedrijven overeenkomstig de categorieën 1 en 2 en bestaande horecabedrijven overeenkomstig categorie 3, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • i. bestaande (dienst)woningen;

een en ander met bijbehorende;

  • j. groenvoorzieningen en water;
  • k. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • l. ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen
  • m. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met dien verstande dat:

  • n. in de bestemming inrichtingen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 40 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet zijn begrepen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal (dienst)woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. het maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak mag per bouwvlak 100 % bedragen, dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage per (deel van het) bouwvlak;
  • d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7 m, danwel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte, danwel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen als deze hoger is, met uitzondering van (kerk)torens;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bedragen de goot- en bouwhoogten ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogten.
  • f. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens, indien deze minder bedraagt.
11.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats en de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van het behoud van de karakteristieke verschijningsvorm van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
    • 2. de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in de vorm van bar-dancings, nachtclubs en discotheken;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in een hogere categorie en/of in afwijking van de categorieomschrijving, zoals vermeld in de bij deze regels behorende 'Categorie-indeling horecabedrijven'.

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaats;
  • b. groenvoorzieningen en water;
  • c. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • d. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, dan wel de bestaande inrichting van de begraafplaats wat betreft beplanting en verharding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
12.2 Bouwregels
12.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de begraafplaats gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 4 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bedraagt de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte.
12.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 m.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van het behoud van de karakteristieke verschijningsvorm van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van een kinderboerderij, een zwembad en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. sport- en speelvoorzieningen;
  • d. bestaande bedrijfswoning;
  • e. beheersvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • i. onder water worden de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater begrepen;
  • j. in de bestemming zijn risicovolle inrichtingen niet begrepen;
  • k. onder de bestemming is aan recreatie ondergeschikte en gebonden horeca toegestaan;
13.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte verhoogd met maximaal 10%.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
    • 2. de bouwhoogte van de glijbaan ten behoeve van het zwembad bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte;
    • 3. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
    • 1. nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bebouwing en het aantal en de situering van parkeerplaatsen en laad- en losruimtes.

Artikel 14 Recreatie - Volkstuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen met daarbij behorende voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. water.
14.2 Bouwregels
14.2.1 gebouwen

Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.

14.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen en kweekkasten, bedraagt maximaal 4 m.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. het landschapsbeeld;

nadere eisen stellen aan de plaats en omvang van de bebouwing.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, sportvelden en overige sportterreinen met de daarbij behorende gebouwen als:
    • 1. verenigingsgebouwen;
    • 2. tribunes;
    • 3. trainingsruimten;
    • 4. kleedruimten.
  • b. maatschappelijke (sport)voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • d. bestaande dienstwoning;
  • e. groenvoorzieningen en water;
  • f. wegen, paden en verhardingen;
  • g. een mediaopstelplaats;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. evenementen;
  • j. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
  • k. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

met de daarbij behorende voorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per bouwvlak 100 % bedragen, danwel niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangegeven oppervlakte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 9 m bedragen, dan wel niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b en c geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden;
  • e. voor de bestaande dienstwoning gelden de volgende regels:
    • 1. de maximale inhoud van de dienstwoning bedraagt 750 m³;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
    • 3. de goothoogte bedaagt maximaal 4 m.
15.2.2 ondergeschikte sportgebouwen

Voor het bouwen van ondergeschikte sportgebouwen gelden de volgende regels;

  • a. ondergeschikte sportgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen een bestemmingsvlak;
  • b. de bouwhoogte van ondergeschikte gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
15.2.3 bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 18 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclameborden mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 4 m bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van entreepoorten mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de verschijningsvorm van de gebouwen.

nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als crossterrein of voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport of andere geluidsoverlast veroorzakende activiteiten anders dan in overeenstemming met de bestemming.

Artikel 16 Verkeer - Railverkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen, met daarbij inbegrepen bermen, spoorwegovergangen, onderdoorgangen, geluidwerende voorzieningen en dergelijke;
  • b. voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  • c. voorzieningen ten behoeve van passagiers;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • g. water;

met dien verstande dat:

  • h. de bestemming afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een wijziging van het aantal spoorbanen en spoorwegovergangen voorziet.
16.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan 30 m²;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 4 m.
  • b. Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen, met uitzondering van geluidschermen, waarvoor geldt dat de bouwhoogte van geluidschermen niet meer dan 3 m mag bedragen.

Artikel 17 Verkeer - Verblijf

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  • b. pleinen en parkeerterreinen;
  • c. groen- en speelvoorzieningen en water;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. garageboxen;

met dien verstande dat:

  • g. in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke, zijn begrepen;
  • h. de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling of aanleg van verkeers(veiligheids)voorzieningen zoals een rotonde, niet voorziet in een wijziging van het aantal rijbanen;
  • i. onder water worden de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater begrepen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wegen en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer dan 40 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen.
17.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m.
17.2.3 garageboxen

Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal garageboxen mag niet meer dan het bestaande aantal garageboxen per bestemmingsvlak bedragen;
  • b. de maximale oppervlakte van een garagebox bedraagt 20 m²;
  • c. de bouwhoogte van een garagebox mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
17.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het stallen / parkeren van voertuigen ten dienste van voertuig-intensieve bedrijven, zoals garagebedrijven en taxibedrijven, handel/reparatie van auto’s; motorfietsen, benzineservicestations, vervoersbedrijven, verhuur/verkoop van transportmiddelen, waaronder wordt begrepen het stallen / parkeren van voertuigen van personeel.

Artikel 18 Verkeer - Wegverkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor het verkeer met een doorgaand karakter;
  • b. pleinen en parkeerterreinen;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. bouwkundige (kunst)werken, zoals bruggen en duikers;

met dien verstande dat:

  • g. in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke zijn begrepen;
  • h. de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling of aanleg van verkeers(veiligheids)voorzieningen zoals een rotonde, niet voorziet in een wijziging van het aantal rijbanen.
  • i. onder water worden de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater begrepen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wegen en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer dan 40 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen.
18.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties bedraagt niet meer dan 15 m;
  • b. de bouwhoogte van weg- waterbouwkundige (kunst)werken bedraagt maximaal 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt niet meer dan 3 m.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van ten minste 2,5 m.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, waterpartijen en oeverstroken;
  • b. waterhuishouding;
  • c. bijbehorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wegen en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer dan 40 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen.
19.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend andere bouwwerken, zoals bruggen, steigers, duikers en beschoeiingen, mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

Artikel 20 Wonen - Aaneen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in aaneen gebouwde (rijtjes)woningen of twee aaneen gebouwde woningen, met bijbehorende tuinen, erven en met;
    • 1. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bed en breakfast in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 3. waarbij het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste dat aantal woningen per bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. water;
  • c. een taxibedrijf bestemd voor groepsvervoer uitsluitend in de dag- en avondperiode met een maximaal aantal van 15 taxibusjes, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - taxibedrijf';
  • d. bestaande vorm van detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.
20.2 Bouwregels
20.2.1 algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van een bouwperceel mag niet meer dan 60% worden bebouwd en bij drie woningen of meer aaneen 70%, met dien verstande dat de bebouwingsoppervlakte per bouwperceel ten hoogste 350 m² bedraagt;
20.2.2 hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorgevel en de 15 m grens

Voor de bouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorgevel (en het verlengde hiervan) en de 15 m er achter, dan wel niet meer dan de bestaande afstand van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen niet meer dan respectievelijk 6,5 m en 10,5 m bedragen, met dien verstande dat;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lage goot' de goothoogte ten hoogste 4 m mag bedragen;
    • 2. niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
    • 3. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6,5 m mag bedragen;
  • b. de afstand van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
    • 1. bij dubbele woningen minimaal 2,5 m aan één zijde, met dien verstande, dat die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m wordt gebouwd en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
    • 2. bij woningen van drie of meer aaneen minimaal 1 m aan één zijde bij de eindwoningen van de aaneengesloten woningen, met dien verstande, dat die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m wordt gebouwd en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
    • 3. in geval van een kleinere afstand, de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen op niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bestaande afstand, indien deze minder dan 3 m bedraagt, in acht mag worden genomen;
    • 2. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt voor straatdelen met een omgekeerde voor- / achterkant orïentatie;
20.2.3 bijbehorende bouwwerken achter de 15 m grens

Voor de bouw van bijbehorende bouwwerken achter de 15 m vanaf de voorgevel (en het verlengde hiervan), dan wel achter de bestaande (het verlengde van de) achtergevel van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de ruimten functioneel ondergeschikt dienen te zijn, met uitzondering van mantelzorg;
  • b. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 75 m2 mag bedragen, dan wel;
    • 1. een groter oppervlak tot maximaal 20% van het bouwperceel of;
    • 2. het bestaande oppervlak als dat groter is;
20.2.4 uitbouw zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde onder 20.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de naar de weg gekeerde perceelsgrenzen bedraagt;
  • b. de hoogte niet meer mag zijn dan 25 cm boven de eerste verdiepingsvloer.
  • c. de uitstraling van deze uitbouw overwegend transparant is in de zin dat ten minste 50% van de gevels uit glas of andere doorzichtige materialen bestaat;
20.2.5 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • 1. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • 2. de grootte en inhoud van de zelfstandige woonruimte noodzakelijk vanuit een oogpunt van de mantelzorg.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;

Artikel 21 Wonen - Appartementen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Appartementen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in appartementen met bijbehorende tuinen, erven en terreinen en met;
    • 1. bed en breakfast in hoofdgebouwen;
    • 2. waarbij het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak bedragen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. water.
21.2 Bouwregels
21.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen mag niet meer dan de bestaande bouwhoogte bedragen verhoogd met maximaal 10%;
  • c. de maximale bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient ruimte te zijn voor een onderdoorgang met een minimale hoogte van 2,5 m;
  • e. de maximale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 25 m² per appartement.
21.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een bestaand vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte;
  • b. de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.4 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;

Artikel 22 Wonen - Karakteristiek

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Karakteristiek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met bijbehorende tuinen, erven en met;
    • 1. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bed en breakfast in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 3. waarbij het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste dat aantal woningen per bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. het behoud van het straatbeeld dat voornamelijk wordt gekenmerkt door bouwmassa van de woningen en van de uitwendige hoofdvorm van woningen die wordt gekenmerkt door nagenoeg gelijke goot- en bouwhoogten en overheersende nokrichting, alsmede materiaalgebruik;
  • c. bestaande vorm van detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. tandartspraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandartspraktijk';
  • e. bijeenkomstruimtes, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijeenkomstruimtes';
  • f. horecabedrijven overeenkomstig de categorieën 1 en 2 en bestaande horecabedrijven overeenkomstig categorie 3, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • g. water;
  • h. groenvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat nieuwe of vervangende bouw dient te worden aangesloten bij de goot- en/of bouwhoogte van de naastgelegen woningen met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding 'specieke bouwaanduiding - drive-in';
  • c. van een bouwperceel mag niet meer dan 60% worden bebouwd en bij drie woningen of meer aaneen 70%, met dien verstande dat de bebouwingsoppervlakte per bouwperceel ten hoogste 350 m² bedraagt, dan wel de bestaande bebouwingsoppervlakte, indien deze meer bedraagt.
22.2.2 hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorgevel en de 18 m grens

Voor de bouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorgevel (en het verlengde hiervan) en de 18 m er achter, dan wel niet meer dan de bestaande afstand van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de afstand van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 2,5 m, met dien verstande dat aan één zijde die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorste voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
    • 2. bij dubbele woningen minimaal 2,5 m aan één zijde, met dien verstande, dat die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
    • 3. bij woningen van drie of meer aaneen minimaal 1 m aan één zijde bij de eindwoningen van de aaneengesloten woningen, met dien verstande, dat die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
    • 4. in geval van een kleinere afstand, de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen op niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bestaande afstand, indien deze minder dan 3 m bedraagt, in acht mag worden genomen;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6,5 m mag bedragen;
    • 3. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter de voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient in of maximaal 1 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt voor straatdelen met een omgekeerde voor- / achterkant orïentatie;
22.2.3 bijbehorende bouwwerken achter de 18 m grens

Voor de bouw van bijbehorende bouwwerken achter de 18 m vanaf de voorgevel (en het verlengde hiervan), dan wel achter de bestaande (het verlengde van de) achtergevel van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de ruimten functioneel ondergeschikt dienen te zijn, met uitzondering van mantelzorg;
  • b. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 75 m2 mag bedragen, dan wel:
    • 1. een groter oppervlak tot maximaal 20% van het bouwperceel of;
    • 2. het bestaande oppervlak als dat groter is;
22.2.4 uitbouw zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde onder 22.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten, met dien verstande dat:

  • a. de uitstraling van deze uitbouw overwegend transparant is in de zin dat ten minste 50% van de gevels uit glas of andere doorzichtige materialen bestaat;
  • b. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de naar de weg gekeerde perceelsgrenzen bedraagt;
22.2.5 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. het behoud van de karakteristiek zoals beschreven in lid 22.1;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat de voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
    • 2. de bouw- en goothoogte van hoofdgebouwen en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen in de zin dat deze aansluiten bij de naastgelegen woningen;
    • 3. de nokrichting van het hoofdgebouw indien de meeste naastgelegen karakteristieke gebouwen een kenmerkend gelijke nokrichting aangeven;
    • 4. de grootte en inhoud van de zelfstandige woonruimte noodzakelijk vanuit een oogpunt van de mantelzorg.
22.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

    • 1. lid 22.2.1, onder c, voor het verhogen van de maximale goothoogte met 30% en bouwhoogte met 10%;
    • 2. lid 22.2.2, onder a, voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien de verkleining noodzakelijk is voor het plaatsen van het gebouw in het gelid van de omliggende hoofdgebouwen.
22.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.5 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
22.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk vervallen

Artikel 23 Wonen - Landelijk

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in vrijstaande woningen met bijbehorende tuinen, erven en met;
    • 1. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke
      aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bed en breakfast in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 3. waarbij het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag bedragen;
  • b. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • c. water;
  • d. groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van een bouwperceel mag niet meer dan 25% worden bebouwd, met dien verstande dat de bebouwingsoppervlakte per bouwperceel ten hoogste 350 m² bedraagt, dan wel de bestaande bebouwingsoppervlakte, indien deze meer bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de bestaande uitwendige hoofdvorm, zoals blijkend uit de goothoogte, bouwhoogte, dakvorm en situering, te worden gehandhaafd. Lid 23.2.2 onder a is niet van toepassing op deze woningen.
23.2.2 hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor de bouw van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken geldt dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen niet meer dan respectievelijk 6,5 m en 12,5 m bedragen, dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw, indien deze meer bedragen;
  • b. de afstand van de hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 4 m, met dien verstande dat aan één zijde die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits 3 m achter de voorste voorgevel en/of het verlengde daarvan en met een maximale goothoogte van 3,5 m wordt gebouwd en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
  • c. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen op niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorste voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bestaande afstand, indien deze minder dan 3 m bedraagt, in acht mag worden genomen
    • 2. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter de voorste voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. de voorste voorgevel van de hoofdgebouwen dient in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens te worden gebouwd.
23.2.3 vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Voor de bouw van vrijstaande bijbehorende bouwwerken geldt dat:

  • a. de ruimten functioneel ondergeschikt dienen te zijn;
  • b. deze bouwwerken niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorste voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van het bestaande bouwwerk tot (het verlengde van) de voorste voorgevel van het hoofdgebouw in acht mag worden genomen, indien deze afstand minder dan 3 m bedraagt;
    • 2. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter de voorste voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen, dan wel de bestaande goothoogte, indien deze meer bedraagt;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 150 m2 mag bedragen, dan wel
    • 1. een groter oppervlak tot maximaal 20% van het bouwperceel of;
    • 2. het bestaande oppervlak als dat groter is.
23.2.4 uitbouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde onder 23.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de naar de weg gekeerde perceelsgrenzen bedraagt;
  • b. de hoogte niet meer mag zijn dan 25 cm boven de eerste verdiepingsvloer;
  • c. de uitstraling van deze uitbouw overwegend transparant is in de zin dat ten minste 50% van de gevels uit glas of andere doorzichtige materialen bestaat.
23.2.5 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorste voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorste voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m.;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' ;

nadere eisen stellen aan:

    • 1. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat de voorste voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
    • 2. de grootte en inhoud van de zelfstandige woonruimte noodzakelijk vanuit een oogpunt van de mantelzorg.
23.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.4 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;

Artikel 24 Wonen - Patio

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Patio' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in patiowoningen met bijbehorende tuinen, erven en met;
    • 1. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bed en breakfast in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 3. waarbij het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag bedragen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarvoor geldt dat maximaal dat aangegeven maximum aantal hoofdgebouwen mag worden gebouwd;
  • b. water;
  • c. groenvoorzieningen;
24.2 Bouwregels
24.2.1 algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van een bouwperceel mag niet meer dan 80% worden bebouwd.
24.2.2 hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor de bouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geldt dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 5,5 m bedragen, dan wel:
    • 1. niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw, indien deze meer bedragen;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6,5 m mag bedragen;
  • b. in aanvulling en afwijking op het bepaalde in lid 24.2.2 onder a genoemde geldt dat de goot- en bouwhoogte voor 50% van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken maximaal 8 m mag bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen op niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorste voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bestaande afstand, indien deze minder dan 3 m bedraagt, in acht mag worden genomen;
    • 2. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 0 m achter de voorste voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. de voorgevel van de hoofdgebouwen en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen dient in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt voor straatdelen met een omgekeerde voor- / achterkant orïentatie;
24.2.3 uitbouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde onder 24.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de naar de weg gekeerde perceelsgrenzen bedraagt;
  • b. de hoogte niet meer mag zijn dan 25 cm boven de eerste verdiepingsvloer;
  • c. de uitstraling van deze uitbouw overwegend transparant is in de zin dat ten minste 50% van de gevels uit glas of andere doorzichtige materialen bestaat.
24.2.4 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • 1. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat de voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • 2. de grootte en inhoud van de zelfstandige woonruimte noodzakelijk vanuit een oogpunt van de mantelzorg.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.

24.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.4 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;

Artikel 25 Wonen - Vrijstaand

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in vrijstaande woningen met bijbehorende tuinen, erven en met;
    • 1. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bed en breakfast in hoofdgebouwen en onderling toegankelijke aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
    • 3. waarbij het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste dat aantal woningen per bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. bestaande vorm van detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. water;
  • d. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • e. een autobedrijf, uitsluitend ter plaate van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf'.
25.2 Bouwregels
25.2.1 algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'aantal' aangegeven recreatiewoningen;
  • c. van een bouwperceel mag niet meer dan 60% worden bebouwd, met dien verstande dat de bebouwingsoppervlakte per bouwperceel ten hoogste 350 m² bedraagt, dan wel de bestaande bebouwingsoppervlakte, indien deze meer bedraagt.
25.2.2 hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorgevel en de 18 m grens

Voor de bouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tussen de voorste voorgevel (en het verlengde hiervan) en de 18 m er achter, dan wel niet meer dan de bestaande afstand van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 10,5 m bedragen, dan wel;
    • 1. niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw, indien deze meer bedragen;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6,5 m mag bedragen;
  • b. de afstand van een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel de bestaande afstand, indien deze minder bedraagt, met dien verstande dat aan één zijde die afstand minimaal 0 m mag bedragen, mits:
    • 1. op minimaal 3 m achter de voorste voorgevel en/of het verlengde van de voorste voorgevel wordt gebouwd;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m en een maximale bouwhoogte die 1 m lager dient te zijn dan de nok van de hoofdmassa;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen op niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorste voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bestaande afstand, indien deze minder dan 3 m bedraagt, in acht mag worden genomen;
    • 2. plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter de voorste voorgevel mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. de voorste voorgevel van de hoofdgebouwen dient in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt voor straatdelen met een omgekeerde voor- / achterkant orïentatie;
25.2.3 bijbehorende bouwwerken achter de 18 m grens

Voor de bouw van bijbehorende bouwwerken achter de 18 m vanaf de voorste voorgevel (en het verlengde hiervan), dan wel achter de bestaande (het verlengde van de) achtergevel van het hoofdgebouw indien deze meer bedraagt, geldt dat:

  • a. de ruimten functioneel ondergeschikt dienen te zijn, met uitzondering van mantelzorg;
  • b. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 75 m2 mag bedragen, dan wel;
    • 1. een groter oppervlak tot maximaal 20% van het bouwperceel of;
    • 2. het bestaande oppervlak als dat groter is;
25.2.4 recreatiewoningen

Voor de bouw van recreatiewoningen geldt dat:

  • a. de inhoud van een recreatiewoning, inclusief kelder, aan- en uitbouwen en aangebouwde- en vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen, niet meer dan 300 m³ mag bedragen.
25.2.5 uitbouw zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde onder 25.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten en met dien verstande dat:

  • a. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de naar de weg gekeerde perceelsgrenzen bedraagt;
  • b. de hoogte niet meer mag zijn dan 25 cm boven de eerste verdiepingsvloer;
  • c. de uitstraling van deze uitbouw overwegend transparant is in de zin dat ten minste 50% van de gevels uit glas of andere doorzichtige materialen bestaat.
25.2.6 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorste voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat 3 m achter het verlengde van de voorste voorgevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt en daarvoor ten hoogste 1 m
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • 1. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat de voorste voorgevel van hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • 2. de grootte en inhoud van de zelfstandige woonruimte noodzakelijk vanuit een oogpunt van de mantelzorg.
25.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.2, onder a, voor het verhogen van de maximale goothoogte tot maximaal 6,5 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lage goot' de goothoogte ten hoogste 4 m mag bedragen.

25.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen.

25.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.5 ten behoeve van de vestiging van bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging, al dan niet in samenhang met gezamenlijke voorzieningen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;

Artikel 26 Wonen - Woonwagenstandplaats

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor standplaatsen voor woonwagens met bijbehorende tuinen, erven en terreinen;

26.2 Bouwregels
26.2.1 algemeen en hoofdgebouwen

Voor het bouwen/plaatsen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonwagens mag niet meer dan 3 bedragen;
  • b. de oppervlakte per woonwagen mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan de bestaande bouwhoogte bedragen.
26.2.2 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per woonwagen mag niet meer dan 30 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
26.2.3 bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen vóór de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
26.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruik van een bestaand (vrijstaand) bijgebouw als zelfstandige woonruimte.

Artikel 27 Leiding - Gas

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

27.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 27.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwen met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. geen kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • c. ter zake daarvan vooraf advies bij de leidingbeheerder is ingewonnen.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna aangegeven werken en/of werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 27.1:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage
  • b. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
  • e. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
27.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 27.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
27.4.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld onder 27.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies bij de leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 28 Waarde - Archeologie hoge verwachting

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

28.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.2.1 Omgevingsvergunningplicht

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in lid 28.2.2, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in lid 28.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.
28.2.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 28.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
28.2.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in sublid 28.2.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
28.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' het plan te wijzigen zodanig dat deze dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 29 Waarde - Archeologie middelhoge verwachting

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

29.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.2.1 Omgevingsvergunningplicht

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in lid 29.2.2, zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 29.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 250 m² of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.
29.2.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 29.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
29.2.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in sublid 29.2.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
29.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting', het plan te wijzigen zodanig dat deze dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene gebruiksregels

31.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van de onbebouwde grond als stort- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van een of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik of onderhoud;
  • c. het gebruik van gronden en bebouwing als of ten behoeve van een seksinrichting of prostitutiebedrijf.
31.2 Wonen - Aaneen, Wonen - Karakteristiek, Wonen - Landelijk, Wonen - Vrijstaand

Onder strijdig gebruik met de bestemming Wonen - Aaneen Wonen - Karakteristiek Wonen - Landelijk Wonen - Vrijstaand wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
  • b. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte.
31.2.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit voorzover de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en geen ernstige hinder of afbreuk aan het woonmilieu wordt gedaan. Dit betekent dat:

  • a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
  • b. aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
  • c. maximaal 35% van de brutovloeroppervlakte van gebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 75 m²;
  • d. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden beroep uitoefent;
  • e. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
  • f. bedrijfsactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in of gelijk zijn te stellen met de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • g. behoudens verkoop van ter plaatse vervaardigde goederen in direct verband met het aan huis verbonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;
  • h. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein.
31.2.2 vervallen afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
31.2.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg en de noodzaak van tijdelijke bewoning uit het oogpunt van mantelzorg (middels een schriftelijke verklaring van de behandelend huisarts of specialist) wordt aangetoond;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de zelfstandige woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast, waarbij nadere eisen met betrekking tot de grootte en inhoud van de bewoning kunnen worden gesteld;
  • d. het bijbehorende bouwwerk is gelegen op een maximale afstand van 25 m van het hoofdgebouw;
  • e. het gebruik van bewoning ten behoeve van mantelzorg er niet toe leidt dat extra ontsluitingsmogelijkheden op de openbare weg worden aangelegd;
  • f. sprake is van ruime (hoek)kavels van ten minste 350 m² die qua bereikbaarheid en veiligheid al goed zijn ontsloten en voldoende ruimte bieden voor een vrijstaand bijgebouw;
  • g. in het hoofdgebouw of aangebouwde bijbehorende bouwwerken geen zelfstandige woonruimte voor mantelzorg is gerealiseerd.

De omgevingsvergunning, verleend op grond van artikel 31.2.3, kan worden ingetrokken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

32.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
32.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ´Vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor:

  • a. het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn

waarde als landschapsbepalend element.

32.1.2 Bouwregels

Op de in 32.1.1 bedoelde gronden mag de bouwhoogte van bouwwerken die worden verleend met een omgevingsvergunning in afwijking van hetgeen elders in de planregels is bepaald, niet meer bedragen dan:

  • a. bij een afstand tot 100 m van de molen: 5 m;
  • b. bij een afstand tussen 100 en 200 m van de molen: 7 m;
  • c. bij een afstand tussen 200 en 300 m van de molen: 9 m;
  • d. bij een afstand tussen 300 en 400 m van de molen: 11 m;

met dien verstande dat:

  • 1. bestaande gebouwen mogen worden herbouwd tot dezelfde bouwhoogte;
  • 2. bebouwing met een grotere hoogte waarbij het een bouwwerk betreft, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • a. de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
    • b. het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m uit bestaande bouwwerken;
    • c. het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meer bedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd;
    • d. het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan, voor zover dit mogelijk is op basis van de overige voor deze bestemming geldende bestemming.
32.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.1.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies bij de molenbeheerder is ingewonnen.
32.1.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van bomen en beplanting met een hoogte van meer dan:

  • a. bij een afstand tot 100 m van de molen: 5 m;
  • b. bij een afstand tussen 100 en 200 m van de molen: 7 m;
  • c. bij een afstand tussen 200 en 300 m van de molen: 9 m;
  • d. bij een afstand tussen 300 en 400 m van de molen: 11 m;

met dien verstande dat bestaande gebruik is toegestaan, indien het betreft bestaand gebruik met een grotere hoogte.

32.1.5 Afwijken van de gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde onder lid 32.1.4 is een gebruik als bedoeld in dat lid toegestaan, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies bij de molenbeheerder is ingewonnen.
32.2 Vrijwaringszone - straalpad
32.2.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiging 'Vrijwaringszone - straalpad' bedraagt de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer dan de hoogte zoals aangegeven in deze regels, dan wel middels een maatvoeringsaanduiding.

32.2.2 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.2.1 wat betreft het oprichten van bebouwing overeenkomstig de bestemming en voorzover uit overleg met de beheerder van de straalverbinding blijkt dat daartegen uit hoofde van bescherming van de straalverbinding geen bezwaar bestaat.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

33.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken, zoals kunstwerken, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bouw- en aanduidingsgrenzen, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. vervallen
  • d. van de bestemmingen 'Wonen - Aaneen', 'Wonen - Patio' en 'Wonen - Vrijstaand', waarbij het mogelijk is om bij nieuwbouw van hoofdgebouw(en) gebruik te maken van één van deze bestemmingen, mits het aantal woningen niet meer bedraagt dan is toegestaan;
  • e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m.
33.2 Afwegingskader

De onder 33.1 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de stedenbouwkundige structuur;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de fysieke veiligheid.
  • f. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de externe veiligheid.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

34.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen inzake de ligging van bestemmingsgrenzen, mits die wijziging ten opzichte van de bestaande bestemmingsgrenzen niet meer dan 5 m bedragen. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan is toegestaan. Aan het wijzigingsplan mogen dubbelbestemmingen, bouwvlakken, maatvoeringen en gebieds- bouw- en functieaanduidingen worden toegevoegd.

34.2 Afwegingskader

De onder 34.1 bedoelde wijzigingsplannen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de stedenbouwkundige structuur;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de fysieke veiligheid.
  • f. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de externe veiligheid.

Artikel 35 Overige regels

35.1 Wonen Rijssen

Door vaststelling van dit bestemmingsplan blijft het bestemmingsplan Wonen Rijssen, zoals vastgesteld op 29 maart 2012 onverminderd van kracht behalve waar in dit bestemmingsplan, met de naam Veegplan Wonen Rijssen en het IDN NL.IMRO.1742.BPRW2017000-:

  • a. een enkelbestemming is opgenomen. In dat geval geldt die enkelbestemming met de bijhorende regel(s);
  • b. een dubbelbestemming is opgenomen. In dat geval geldt die dubbelbestemming in aanvulling op de onderliggende (enkel)bestemming(en) met de bijhorende regel(s);
  • c. de regels zijn aangepast. In dat geval gelden de aangepaste regel(s). Dit wordt duidelijk gemaakt via een blauw/groene arcering zoals hierna aangegeven:
    • 1. De tekst achter c.1 is niet blauw/groen gearceerd;
    • 2. De tekst achter c.2 is wel blauw/groen gearceerd.
35.2 Afstemmingsregel welstand

Voorzover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:

  • a. de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte;
  • b. de plaatsing op het bouwperceel;

ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden voor het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:

    • 1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen met niet meer dan 15% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte;
    • 2. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken
36.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
36.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 36.1.1 een omgevingsvergunning verlenen van voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 36.1.1 met maximaal 10%.

36.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Artikel 36.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

36.2 Overgangsrecht gebruik
36.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

36.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 36.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

36.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 36.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

36.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Artikel 36.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Veegplan Wonen Rijssen'.

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van bedrijven

SBI-1993   SBI-2008     OMSCHRIJVING   AFSTANDEN IN METERS   CATEGORIE  
-   -   nummer       GEUR   STOF   GELUID           GEVAAR       GROOTSTE
AFSTAND  
 
01   01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW                      
014   016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:                      
014   016   1   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   30   10   50       10     50   D   3.1  
014   016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   30   10   50       10     50     3.1  
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   10   30       10     30     2  
02   02   -   BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW                      
020   021, 022, 024   Bosbouwbedrijven   10   10   50       0     50     3.1  
15   10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN                      
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:                      
151   101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   100   0   100   C     50   R   100   D   3.2  
151   101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   100   0   100   C     50   R   100     3.2  
151   101, 102   7   - loonslachterijen   50   0   50       10     50     3.1  
151   108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   50   0   50       10     50     3.1  
152   102   0   Visverwerkingsbedrijven:                      
152   102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   100   10   50       30     100     3.2  
152   102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   50   10   30       10     50     3.1  
1532, 1533   1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:                      
1532, 1533   1032, 1039   1   - jam   50   10   100   C     10     100     3.2  
1532, 1533   1032, 1039   2   - groente algemeen   50   10   100   C     10     100     3.2  
1532, 1533   1032, 1039   3   - met koolsoorten   100   10   100   C     10     100     3.2  
1551   1051   0   Zuivelprodukten fabrieken:                      
1551   1051   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   50   0   100   C     50   R   100     3.2  
1552   1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   50   0   100   C     50   R   100     3.2  
1581   1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:                      
1581   1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   10   30   C     10     30     2  
1581   1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   30   100   C     30     100     3.2  
1582   1072     Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   10   100   C     30     100     3.2  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:                      
1584   10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   30   50       30   R   100     3.2  
1585   1073     Deegwarenfabrieken   50   30   10       10     50     3.1  
1586   1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:                      
1586   1083   2   - theepakkerijen   100   10   30       10     100     3.2  
1589.2   1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:                      
1589.2   1089   1   - zonder poederdrogen   100   10   50       10     100     3.2  
1593 t/m 1595   1102 t/m 1104     Vervaardiging van wijn, cider e.d.   10   0   30   C     0     30     2  
1598   1107     Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   10   0   100       50   R   100     3.2  
17   13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL                      
171   131     Bewerken en spinnen van textielvezels   10   50   100       30     100     3.2  
172   132   0   Weven van textiel:                      
172   132   1   - aantal weefgetouwen < 50   10   10   100       0     100     3.2  
173   133     Textielveredelingsbedrijven   50   0   50       10     50     3.1  
174, 175   139     Vervaardiging van textielwaren   10   0   50       10     50     3.1  
176, 177   139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   0   10   50       10     50     3.1  
18   14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT                      
181   141     Vervaardiging kleding van leer   30   0   50       0     50     3.1  
182   141     Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   10   10   30       10     30     2  
183   142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   10   10       10     50     3.1  
19   15   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)                      
192   151     Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   10   30       10     50   D   3.1  
193   152     Schoenenfabrieken   50   10   50       10     50     3.1  
20   16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.                      
2010.1   16101     Houtzagerijen   0   50   100       50   R   100     3.2  
2010.2   16102   0   Houtconserveringsbedrijven:                      
2010.2   16102   2   - met zoutoplossingen   10   30   50       10     50     3.1  
202   1621     Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   30   100       10     100     3.2  
203, 204, 205   162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   0   30   100       0     100     3.2  
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   0   30   50       0     50     3.1  
205   162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   10   10   30       0     30     2  
21   17   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN                      
2112   1712   0   Papier- en kartonfabrieken:                      
2112   1712   1   - p.c. < 3 t/u   50   30   50   C     30   R   50     3.1  
212   172     Papier- en kartonwarenfabrieken   30   30   100   C     30   R   100     3.2  
2121.2   17212   0   Golfkartonfabrieken:                      
2121.2   17212   1   - p.c. < 3 t/u   30   30   100   C     30   R   100     3.2  
22   58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA                      
221   581     Uitgeverijen (kantoren)   0   0   10       0     10     1  
2221   1811     Drukkerijen van dagbladen   30   0   100   C     10     100     3.2  
2222   1812     Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   30   0   100       10     100     3.2  
2222.6   18129     Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   10   0   30       0     30     2  
2223   1814   A   Grafische afwerking   0   0   10       0     10     1  
2223   1814   B   Binderijen   30   0   30       0     30     2  
2224   1813     Grafische reproduktie en zetten   30   0   10       10     30     2  
2225   1814     Overige grafische aktiviteiten   30   0   30       10     30   D   2  
223   182     Reproduktiebedrijven opgenomen media   0   0   10       0     10     1  
23   19   -   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN                      
2320.2   19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   50   0   100       30   R   100     3.2  
24   20   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN                      
2442   2120   0   Farmaceutische produktenfabrieken:                      
2442   2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   50   10   50       50   R   50     3.1  
2442   2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   10   10   30       10     30     2  
2462   2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:                      
2462   2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   100   10   100       50     100     3.2  
2464   205902   Fotochemische produktenfabrieken   50   10   100       50   R   100     3.2  
2466   205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   50   10   50       50   R   50     3.1  
25   22   -   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF                      
2512   221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:                      
2512   221102   1   - vloeropp. < 100 m2   50   10   30       30     50     3.1  
2513   2219     Rubber-artikelenfabrieken   100   10   50       50   R   100   D   3.2  
26   23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN                      
261   231   0   Glasfabrieken:                      
261   231   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   30   30   100       30     100     3.2  
2615   231     Glasbewerkingsbedrijven   10   30   50       10     50     3.1  
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:                      
262, 263   232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   10   10   30       10     30     2  
262, 263   232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   30   50   100       30     100     3.2  
2661.2   23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:                      
2661.2   23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   10   50   100       30     100     3.2  
2662   2362     Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   50   50   100       30     100     3.2  
2663, 2664   2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:                      
2663, 2664   2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   10   50   100       10     100     3.2  
2665, 2666   2365, 2369   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:                      
2665, 2666   2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   10   50   100       50   R   100     3.2  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:                      
267   237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   10   30   100       0     100   D   3.2  
2681   2391     Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   10   30   50       10     50   D   3.1  
2682   2399   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   50   50   100       50     100   D   3.2  
28   25, 31   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)                      
281   251, 331   0   Constructiewerkplaatsen                      
281   251, 331   1   - gesloten gebouw   30   30   100       30     100     3.2  
2821   2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:                      
284   255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   50   30   100       30     100   D   3.2  
2851   2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:                      
2851   2561, 3311   1   - algemeen   50   50   100       50     100     3.2  
2851   2561, 3311   11   - metaalharden   30   50   100       50     100   D   3.2  
2851   2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   100   30   100       50   R   100   D   3.2  
2851   2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   50   50   100       30   R   100   D   3.2  
2851   2561, 3311   3   - thermisch verzinken   100   50   100       50     100     3.2  
2851   2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   100   50   100       50     100     3.2  
2851   2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   30   50   100       30     100     3.2  
2851   2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   50   10   100       30     100     3.2  
2851   2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   50   10   100       30     100     3.2  
2851   2561, 3311   8   - emailleren   100   50   100       50   R   100     3.2  
2851   2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   30   30   100       50     100     3.2  
2852   2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   10   30   100       30     100   D   3.2  
287   259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:                      
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   30   30   100       30     100     3.2  
29   27, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN                      
29   27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:                      
29   27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   30   30   100       30     100   D   3.2  
30   26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS                      
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   10   30       10     30     2  
31   26, 27, 33   -   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.                      
314   272     Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   30   100       50     100     3.2  
316   293     Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   10   30       10     30     2  
32   26, 33   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.                      
321 t/m 323   261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   30   0   50       30     50   D   3.1  
3210   2612     Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   10   50       30     50     3.1  
33   26, 32, 33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN                      
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   0   30       0     30     2  
34   29     VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS                      
341   291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven                      
343   293     Auto-onderdelenfabrieken   30   10   100       30   R   100     3.2  
35   30   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)                      
351   301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:                      
351   301, 3315   1   - houten schepen   30   30   50       10     50     3.1  
351   301, 3315   2   - kunststof schepen   100   50   100       50   R   100     3.2  
352   302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:                      
352   302, 317   1   - algemeen   50   30   100       30     100     3.2  
353   303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:                      
354   309     Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   30   10   100       30   R   100     3.2  
355   3099     Transportmiddelenindustrie n.e.g.   30   30   100       30     100   D   3.2  
36   31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.                      
361   310   1   Meubelfabrieken   50   50   100       30     100   D   3.2  
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   0   10   10       0     10     1  
362   321     Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   10   10       10     30     2  
363   322     Muziekinstrumentenfabrieken   30   10   30       10     30     2  
364   323     Sportartikelenfabrieken   30   10   50       30     50     3.1  
365   324     Speelgoedartikelenfabrieken   30   10   50       30     50     3.1  
3663.2   32999     Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   30   10   50       30     50   D   3.1  
45   41, 42, 43   -   BOUWNIJVERHEID                      
45   41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   30   100       10     100     3.2  
45   41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   30   50       10     50     3.1  
45   41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   10   30   50       10     50     3.1  
45   41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   0   10   30       10     30     2  
50   45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS                      
501, 502, 504   451, 452, 454   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   10   0   30       10     30     2  
501   451     Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   10   10   100       10     100     3.2  
5020.4   45204   A   Autoplaatwerkerijen   10   30   100       10     100     3.2  
5020.4   45204   B   Autobeklederijen   0   0   10       10     10     1  
5020.4   45204   C   Autospuitinrichtingen   50   30   30       30   R   50     3.1  
5020.5   45205     Autowasserijen   10   0   30       0     30     2  
503, 504   453     Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   0   0   30       10     30     2  
505   473   0   Benzineservisestations:                      
505   473   2   - met LPG < 1000 m3/jr   30   0   30       50   R   50     3.1  
505   473   3   - zonder LPG   30   0   30       10     30     2  
51   46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING                      
511   461     Handelsbemiddeling (kantoren)   0   0   10       0     10     1  
5121   4621   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   30   30   50       30   R   50     3.1  
5122   4622     Grth in bloemen en planten   10   10   30       0     30     2  
5123   4623     Grth in levende dieren   50   10   100   C     0     100     3.2  
5124   4624     Grth in huiden, vellen en leder   50   0   30       0     50     3.1  
5125, 5131   46217, 4631   Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   30   10   30       50   R   50     3.1  
5132, 5133   4632, 4633   Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   10   0   30       50   R   50     3.1  
5134   4634     Grth in dranken   0   0   30       0     30     2  
5135   4635     Grth in tabaksprodukten   10   0   30       0     30     2  
5136   4636     Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   10   10   30       0     30     2  
5137   4637     Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   10   30       0     30     2  
5138, 5139   4638, 4639   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   10   10   30       10     30     2  
514   464, 46733   Grth in overige consumentenartikelen   10   10   30       10     30     2  
5151.1   46711   0   Grth in vaste brandstoffen:                      
5151.1   46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   10   50   50       30     50     3.1  
5151.2   46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:                      
5151.3   46713     Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   100   0   30       50     100     3.2  
5152.1   46721   0   Grth in metaalertsen:                      
5152.2 /.3   46722, 46723   Grth in metalen en -halffabrikaten   0   10   100       10     100     3.2  
5153   4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:                      
5153   4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   0   10   50       10     50     3.1  
5153.4   46735   4   zand en grind:                      
5153.4   46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   0   30   100       0     100     3.2  
5154   4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:                      
5154   4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   0   0   50       10     50     3.1  
5155.1   46751     Grth in chemische produkten   50   10   30       100   R   100   D   3.2  
5156   4676     Grth in overige intermediaire goederen   10   10   30       10     30     2  
5157   4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   10   30   100       30     100     3.2  
5157.2/3   4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   10   30   100       10     100   D   3.2  
5157.2/3   4677   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   10   10   50       10     50     3.1  
518   466   0   Grth in machines en apparaten:                      
518   466   1   - machines voor de bouwnijverheid   0   10   100       10     100     3.2  
518   466   2   - overige   0   10   50       0     50     3.1  
519   466, 469   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   0   0   30       0     30     2  
52   47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN                      
527   952     Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   0   0   10       10     10     1  
60   49   -   VERVOER OVER LAND                      
6022   493     Taxibedrijven   0   0   30   C     0     30     2  
6023   493     Touringcarbedrijven   10   0   100   C     0     100     3.2  
6024   494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   0   0   100   C     30     100     3.2  
6024   494   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   0   0   50   C     30     50     3.1  
63   52   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER                      
6311.2   52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:                      
6311.2   52242   2   - stukgoederen   0   10   100       50   R   100   D   3.2  
6312   52102, 52109   A   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   30   10   50   C     50   R   50   D   3.1  
6312   52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   0   0   30   C     10     30     2  
64   53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE                      
641   531, 532   Post- en koeriersdiensten   0   0   30   C     0     30     2  
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   0   0   10   C     0     10     1  
71   77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN                      
90   37, 38, 39   -   MILIEUDIENSTVERLENING                      
9001   3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:                      
9002.1   381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   50   30   50       10     50     3.1  
9002.1   381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   30   30   50       30   R   50     3.1  
9002.2   382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:                      
9002.2   382   A2   - kabelbranderijen   100   50   30       10     100     3.2  
9002.2   382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   50   10   30       10     50     3.1  
9002.2   382   A5   - oplosmiddelterugwinning   100   0   10       30   R   100   D   3.2  
9002.2   382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   10   10   30       30   R   30     2  
9002.2   382   C0   Composteerbedrijven:                      
9002.2   382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   100   100   100       10     100     3.2  
93   96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING                      
9301.1   96011   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   30   0   50   C     30     50     3.1  
9301.1   96011   B   Tapijtreinigingsbedrijven   30   0   50       30     50     3.1  
9301.2   96012     Chemische wasserijen en ververijen   30   0   30       30   R   30     2  
9301.3   96013   A   Wasverzendinrichtingen   0   0   30       0     30     2  

Bijlage 2 Lijst van bestaande bedrijven

 

Naam   Bedrijfsactiviteit   Adres  
Wolves Autoservise   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   Reggesingel 95  
H. Slaghekke B.V.   Veevoerfabrieken:- mengvoeder, p.c. < 100 t/u   Molendijk-Zuid 3  
Rosman opslag en vuurwerk   Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt   Haarstraat 117  
Automobielbedrijf Beltman B.V.   Benzineservisestations:- zonder LPG   Beatrixplein 4  
Tango Rijssen

V.O.F. Autobedrijf G. Nieuwenhuis  
- Benzineservisestations:- zonder LPG,
- Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Holterstraat 85-87  
A.J.G. Voortman   Benzineservisestations:- zonder LPG   Markeloseweg 7  
Hoveniersbedrijf De Brekeld V.O.F.   Tuinbouw:- bedrijfsgebouwen   Brekeldlaan 20  
VolkerWessels Bouwmateriaal   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   Enterstraat 202  

Bijlage 3 Categorie-indeling horecabedrijven

CATEGORIE 1:

zijn vormen van horeca:

  • a. die wat betreft ruimtelijke uitstraling / functionele uitstraling (exploitatievorm) aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alsmede alcoholvrije dranken wordt verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie patisserie of een crêperie;
  • b. die wat betreft de ruimtelijke uitstraling / functionele uitstraling (exploitatievorm) behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals kerkelijke centra, sporthallen, kleinschalige horeca in buurtcentra;

mogelijke effecten: komen en gaan, parkeerdruk, afval op straat.

CATEGORIE 2:

zijn vormen van horeca die wat betreft ruimtelijke uitstraling / functionele uitstraling (exploitatievorm) aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel van) de avonduren geopend zijn:

  • a. waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn een cafetaria, snackbar of een shoarmazaak;
  • b. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders, zoals pizzeria's of (afhaal)restaurants;
  • c. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant of pension;

mogelijke effecten: komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat, geluidsoverlast vertrekkende bezoekers.

CATEGORIE 3:

zijn vormen van horeca die wat betreft ruimtelijke uitstraling / functionele uitstraling (exploitatievorm) niet aansluiten bij winkelvoorzieningen en qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel van) de nachtelijke uren geopend zijn:

  • a. waarin hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Voorbeelden zijn een café, bar, eetcafé, pub of een café-restaurant;
  • b. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant of pension;

mogelijke effecten: komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat, geluidsoverlast vertrekkende bezoekers (ook in een deel van de nacht).

CATEGORIE 4:

zijn vormen van horeca waar zaalaccommodatie ter beschikking wordt gesteld;

  • a. ten behoeve van het organiseren van bijeenkomsten en partijen, zoals onder meer in een partycentrum, zalencentrum en buurthuis;
  • b. waar als nevenactiviteit wordt voorzien in het verstrekken van kleine etenswaren en al dan niet alcoholhoudende dranken;

mogelijke effecten: komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat, afvalopslag, geluidsoverlast (ook in een deel van de nacht).