Plan: | De Hoef 2 fase 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1721.BPdehoef2fase3-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan “De Hoef 2, fase 3” van de gemeente Bernheze;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.BPdehoef2fase3-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
de achterste, niet naar het openbaar gebied toegekeerde lijn die het bouwvlak begrenst;
de aanwending van open grond ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied, zoals aangegeven op de verbeelding;
producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven meetniveau is gelegen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
bouwverordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een woning, niet zijnde een bedrijfswoning;
een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's, met niet meer dan twee gesloten wanden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
de bouwlaag op de begane grond;
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
een gebied waar wonen of natuur het primaat heeft, waar uitbreiding, hervestiging, of nieuwvestiging van in ieder geval een intensief veehouderijbedrijf niet is toegestaan ingevolge de Reconstructiewet;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, het laten gebruiken en het in gebruik geven;
de gemiddelde geluidsbelasting over de dag-, avond- en nachtperiode ( Lden) uitgedrukt in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar verbonden zijn en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning. Voorbeelden van grondgebonden woningen zijn aaneengebouwde woningen, twee-aaneengebouwde woningen, patiowoningen en vrijstaande woningen;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming die het belangrijkst is;
houtachtige overblijvende gewassen zoals struiken, heggen en bomen, aanwezig in een lijnvormige ruimtelijke structuur en op een korte onderlinge afstand van elkaar;
één persoon of een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die alleen of gezamenlijk een eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning;
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten-, of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, almede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden (melk)rundveehouderij;
één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord worden gestaan en geholpen;
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden. De dakschilden dienen tenminste 60% van het dak te bedekken;
overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie;
punt-, lijn- en vlakelementen, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving. Een en ander met dien verstande dat onder landschapselementen niet worden verstaan elementen die zijn opgericht in het kader van nieuw groen is vrij groen;
een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen gildes, de autosport, motorsport, (model)vliegsport, de schietsport met behulp van vuurwapens, de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden;
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid etcetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat omliggende bedrijven niet onnodig in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
natuurgebied en ecologische verbindingszone, zoals aangegeven op de verbeelding als 'Wetgevingzone – natuurontwikkelingsgebied';
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
vergunning als bedoeld in artikel 1.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een woning met het overgrote deel van het woonprogramma op de begane grond in verband waarmee het perceel op de begane grond geheel bebouwd kan worden op een patiotuin en eventueel een voortuin na en op de bovengelegen bouwlaag ondergeschikte bebouwingsmogelijkheden, aan de bouwmogelijkheden op de begane grond, gerealiseerd wordt;
het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een niet overdekt (geheel van ) bouwwerk(-en) geen gebouw(-en) zijnde met bijbehorende voorzieningen, ingericht voor het africhten, trainen, en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;
een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/gesloten materialen;
de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
een bijgebouw, dat gesitueerd is op een afstand van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;
een kernrandzone, bebouwingslint en/of bebouwingscluster, zoals aangegeven op de verbeelding als 'Wetgevingzone – woonwerkontwikkelingsgebied'.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een wijzigingsplan:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in dit artikel opgenomen vergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden en sloten.
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor de op te richten bebouwing gelden (mede) de volgende regels:
Voor de bouwwerken ten dienste van de woonfunctie gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 6 m. |
bouwhoogte | max. 10 m. |
inhoud | maximaal 750 m³ |
afstand tot bestemming 'Verkeer' | min. 15 m. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn | min. 2 m. |
goothoogte | max. 3 m. |
bouwhoogte | max. 6 m. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen | max. 100 m² |
afstand tot woning | min. 3 m. en max. 20 m. |
afstand tot voorgevelrooilijn | min. 2 m. |
bouwhoogte | gezamenlijke oppervlakte | aantal | |
erfafscheidingen | max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
||
carport/overkapping | max. 3 m. | max. 30 m² | max. 2. |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 3 m. |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 6.1 waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.2 onder d en toestaan dat bijgebouwen tot een maximum oppervlak van 100 m² gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg onder de voorwaarden dat:
De omgevingsvergunning wordt ingetrokken en het tijdelijke gebruik als woonruimte wordt beëindigd als en zodra de noodzaak inzake mantelzorg komt te vervallen.
Een in 6.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Uitvoering van de in 6.7.1 genoemde werken of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
Onder de in 6.7.3 genoemde waarden worden verstaan:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bij de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen voldoen aan de volgende kenmerken:
Carports bij de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Ondergeschikte onderdelen van de op het bouwperceel gelegen woningen (erkers) mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Overkappingen boven de voordeur van de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 3 m.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Carports mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:
Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal voor:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.3 onder a voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.3 en kan worden toestaan dat bijgebouwen worden gebruikt voor bewoning, in het geval het gaat om:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van de (structurele) huisvesting van (tijdelijke) buitenlandse werknemers, mits:
Afwijking als bedoeld in lid 10.4.1, lid 10.4.2 en lid 10.4.3 is slechts mogelijk indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het toestaan van maximaal twee extra woningen, met dien verstande dat:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bij de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen voldoen aan de volgende kenmerken:
Carports mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:
Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal voor:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.4 onder a voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.4 en kan worden toestaan dat bijgebouwen worden gebruikt voor bewoning, in het geval het gaat om:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van de (structurele) huisvesting van (tijdelijke) buitenlandse werknemers, mits:
Afwijking als bedoeld in lid 11.5.1, lid 11.5.2 en lid 11.5.3 is slechts mogelijk indien:
De voor 'Woongebied – Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Burgemeester en wethouders werken de in lid 12.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
In het uitwerkingsplan dient een verantwoording plaats te vinden dat de planologisch relevante (milieu)aspecten geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van het woongebied, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: bodem, water, flora en fauna, wegverkeerslawaai, archeologie & cultuurhistorie, luchtkwaliteit, bedrijven & milieuzonering, externe veiligheid en kabels & leidingen.
Voor zover de in lid 12.2 bedoelde uitwerking niet van kracht is, mogen bouwwerken niet worden gebouwd.
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van (zeer hoge) archeologische waarden.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 40 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van de vergunningverlener in voldoende mate zijn vastgesteld, waarbij advies wordt ingewonnen van een senior-archeoloog over de aard van het uit te voeren onderzoek.
Indien uit het in artikel 13.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan de vergunningverlener één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in artikel 13.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 13.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Het in artikel 13.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
De voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van archeologische waarde en gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van de vergunningverlener in voldoende mate zijn vastgesteld, waarbij advies wordt ingewonnen van een senior-archeoloog over de aard van het uit te voeren onderzoek.
Indien uit het in artikel 14.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan de vergunningverlener één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in artikel 14.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 14.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 14.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Het in artikel 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen, dat de bouw- en goothoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan. In de gevallen waarin na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het plan tot algehele sloop wordt overgegaan, vervalt de toepasselijkheid van het bepaalde in dit artikel.
Ten aanzien van het oprichten van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bouwregels:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg' zijn de gronden, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van het woon- en leefklimaat.
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 18.1.2 teneinde bouwwerken op te richten overeenkomstig de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - munitie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.2.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien uit nader onderzoek blijkt dat dit verantwoord is, gelet op mogelijk in de grond aanwezige munitie en/of explosieven. Burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning regels en beperkingen verbinden, gericht op het beperken van veiligheidsrisico's.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'groenblauwe mantel' zijn de gronden mede bestemd tot het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone – 1000 m kernen' zijn de gronden mede bestemd voor een milieuzone in een straal van 1000 m rondom de kern Heesch.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor een extensiveringsgebied.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone – woonwerkontwikkelingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor uitvoering van het beleid aangaande woonwerkontwikkelingsgebieden.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - natuurontwikkelingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor een natuurontwikkelingsgebied.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Afwijken als bedoeld in artikel 19.1.1 is slechts mogelijk indien:
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de gronden waarop de bestemming 'Natuur' is gelegen het plan wijzigen en:
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 20.1.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “De Hoef 2, fase 3”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2014. |
|
de griffier, | de voorzitter, |
................................ | ................................ |