7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Leefgebied struweelvogels' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. behoud, herstel en ontwikkeling van het aanwezige besloten of halfopen landschap met een kleinschalige percelering, houtwallen, ruige perceelsranden en slootkanten;
-
b. behoud van landschapselementen, met in het bijzonder het behoud van de aanwezige landschapsstructuur binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed';
-
c. het behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en ecologische waarden;
-
d. instandhouding van de typerende geologie/ geomorfologie;
-
e. agrarisch grondgebruik;
-
f. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
-
1. een intensief veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' (functietype 'agrarisch bedrijf');
-
2. een grondgebonden agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch
bedrijf' en tevens ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'(functietype 'agrarisch bedrijf');
-
g. bedrijfsfuncties (functietype 'bedrijf') ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in de in Bijlage 5 opgenomen Lijst van functieaanduidingen Agrarisch met waarden -
Leefgebied struweelvogels en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'Tabel functietype 'Bedrijf';
-
h. recreatieve functies (functietype 'recreatie') ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in de in Bijlage 5 opgenomen Lijst van functieaanduidingen Agrarisch met waarden
- Leefgebied struweelvogels en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'Tabel functietype 'Recreatie';
-
i. maatschappelijke functies (functietype 'maatschappelijk') ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in de in Bijlage 5 opgenomen Lijst van functieaanduidingen
Agrarisch met waarden - Leefgebied struweelvogels en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'Tabel functietype 'Maatschappelijk';
-
j. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'wonen' of
'specifieke vorm van wonen - beperkte inhoudsmaat' (functietype 'wonen');
-
k. een landgoed ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -
landgoed' (functietype 'wonen');
-
l. nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf en aan huis gebonden beroep in de bestaande aard en omvang;
-
m. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel';
-
n. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ecologische verbindingszone';
-
o. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'behoud/ herstel watersysteem';
-
p. natuurontwikkeling ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone -
natuurontwikkelingsgebied';
-
q. recreatieontwikkeling ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone -
recreatie-ontwikkelingsgebied';
-
r. ontwikkeling van een aantrekkelijk en gevarieerd woon- en werkklimaat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - woonwerkontwikkelingsgebied';
-
s. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
-
t. groenvoorzieningen;
-
u. extensieve dagrecreatie;
-
v. doeleinden van openbaar nut;
-
w. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als daar buiten toegestaan. Buiten de aanduiding 'bouwvlak' is dit echter uitsluitend toegestaan door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels of een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden en sloten.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Leefgebied struweelvogels' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:
-
a. gebouwen worden uitsluitend opgericht binnen het bouwvlak;
-
b. buiten het bouwvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd erfafscheidingen, toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 2 meter;
-
c. de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld, vervangen en uitgebreid met inachtneming van het bepaalde in dit lid, met dien verstande dat wanneer de bestaande bebouwing en bestaande maatvoering afwijken van hetgeen in de hierna volgende regels is aangegeven, de afwijking niet mag worden vergroot. De voorgaaande volzin is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
-
d. nieuwe teeltondersteunende voorzieningen zijn buiten het bouwvlak niet toegestaan;
7.2.1 algemeen
Voor de op te richten bebouwing gelden (mede) de volgende regels:
-
a. per bouwvlak, zonder de aanduiding 'wonen' en 'specifieke vorm van wonen -
beperkte inhoudsmaat', is ter plaatse van de aanduiding 'aantal
bedrijfswoningen' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal bedrijfswoningen toegestaan;
-
b. per bouwvlak met de aanduidingen 'wonen' en 'specifieke vorm van wonen -
beperkte inhoudsmaat' is maximaal één woning toegestaan;
-
c. vervangende nieuwbouw van de (bedrijfs)woning, al dan niet in combinatie met vervanging van het overige deel van het hoofdgebouw waar de bedrijfswoning onderdeel van uitmaakt, is toegestaan binnen de bestaande fundamenten, tot een maximale inhoudsmaat van 750 m3 danwel overeenkomstig de bestaande (grotere) inhoud. Cultuurhistorisch waardevolle panden, zoals opgenomen in Bijlage 9mogen niet worden herbouwd.
-
d. teeltondersteunende kassen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak van een agrarisch bedrijf met de aanduiding 'intensieve kwekerij' of 'agrarisch
bedrijf', mits dit gelegen is buiten de gronden met de aanduiding 'groenblauwe
mantel';
-
e. in afwijking van het bepaalde onder d en e zijn teeltondersteunde voorzieningen met een permanent karakter en bestaande teeltondersteunende kassen, toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch -
teeltondersteunende voorziening'.
-
f. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande fundamenten van gebouwen of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -
waterwinbedrijf';
-
g. rijbakken zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan;
-
h. vergroting van de bebouwing ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij, welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning, is niet toegestaan.
7.2.2 agrarisch bedrijf
Voor de bouwwerken ten dienste van een agrarisch bedrijf (functietype 'agrarisch bedrijf') gelden de volgende eisen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 12 m.
|
afstand tot bestemming Verkeer
|
min. 15 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
b. bedrijfswoningen inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
max. 750 m³
|
afstand woning tot bedrijfsgebouwen
|
min. 3 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
c. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m²
|
afstand tot bedrijfswoning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde (anders dan teeltondersteunende voorzieningen):
|
bouwhoogte
|
gezamenlijke oppervlakte
|
aantal
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
|
|
carport/overkapping
|
max. 3 m.
|
max. 30 m²
|
max. 2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 12 m.
|
|
|
-
e. teeltondersteunende voorzieningen:
|
bouwhoogte
|
oppervlakte ten behoeve van één bedrijf
|
teeltondersteunende kassen
|
max. 8 m.
|
max. 5000 m² (binnen bouwvlak en aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' tezamen)
|
overige teeltondersteunende voorzieningen
|
max. 4,50 m.
|
geen max.
|
tijdelijke vraat- en hagelnetten en regenkappen
|
max. 4,50 m.
|
geen max.
|
-
f. uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een doelmatig, reëel agrarisch bedrijf waarbij geldt dat overtollige of leegstaande bebouwing en reeds verstrekte vergunningen worden betrokken bij de beoordeling van de doelmatigheid en de noodzaak van de bebouwing;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is vergroting van de bestaande oppervlakte bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij niet toegestaan.
7.2.3 agrarisch verwant bedrijf
Voor de bouwwerken ten dienste van een agrarisch verwant bedrijf (functietype 'agrarisch verwant bedrijf') gelden de volgende eisen:
-
b. bedrijfswoningen inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
max. 750 m³
|
afstand woning tot bedrijfsgebouwen
|
min. 3 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
c. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m²
|
afstand tot bedrijfswoning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
|
bouwhoogte
|
gezamenlijke oppervlakte
|
aantal
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
|
|
carport/ overkapping
|
max. 3 m.
|
max. 30 m²
|
max. 2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 6 m.
|
|
|
7.2.4 bedrijf
Voor de bouwwerken ten dienste van een bedrijf (functietype 'bedrijf') gelden de volgende eisen:
-
b. bedrijfswoningen inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
max. 750 m³
|
afstand tot de bestemming Verkeer
|
min. 15 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
c. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m²
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand tot bedrijfswoning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
|
bouwhoogte
|
gezamenlijke oppervlakte
|
aantal
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
|
|
erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf'
|
max. 2,5 m.
|
|
|
carport/ overkapping
|
max. 3 m.
|
max. 30 m²
|
max. 2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 6 m.
|
|
|
7.2.5 maatschappelijk
Voor de bouwwerken ten dienste van een maatschappelijke functie (functietype 'maatschappelijk') gelden de volgende eisen:
-
b. bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
max. 750 m³
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m
|
-
c. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m²
|
afstand tot bedrijfswoning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
|
bouwhoogte
|
gezamenlijke oppervlakte
|
aantal
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
|
|
carport/overkapping
|
max. 3 m.
|
max. 30 m²
|
max. 2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 6 m.;
|
|
|
7.2.6 recreatie
Voor de bouwwerken ten dienste van een recreatieve functie (functietype 'recreatie') gelden de volgende eisen:
-
b. bedrijfswoningen inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
max. 750 m³
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
c. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m²
|
afstand tot bedrijfswoning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot de voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
goothoogte
|
max. 3,5 m.
|
bouwhoogte
|
max. 5,5 m.
|
inhoud
|
max. 200 m³
|
afstand tot gebouwen
|
min. 3 m.
|
aantal woningen per locatie
|
maximaal het bestaande aantal woningen zoals bestaand tijdens de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
|
-
e. vrijstaand bijgebouw bij de recreatiewoning:
aantal
|
max. 1 per recreatiewoning
|
bouwhoogte
|
max. 3 m.
|
oppervlakte
|
max. 10 m²
|
-
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
|
bouwhoogte
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
vlaggenmasten
|
max. 6 m.
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 3 m.
|
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn uitsluitend bouwwerken in de vorm van kassen en broeikassen toegestaan met een maximale hoogte van 2 m en een maximale oppervlakte van 6 m² per bouwwerk.
7.2.7 wonen
Voor de bouwwerken ten dienste van de woonfunctie (functietype 'wonen') gelden de volgende eisen:
-
a. woningen, inclusief aangebouwde bijgebouwen:
goothoogte
|
max. 6 m.
|
bouwhoogte
|
max. 10 m.
|
inhoud
|
maximaal 750 m³ en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beperkte inhoudsmaat' max. 350 m³
|
afstand tot bestemming Verkeer
|
min. 15 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
afstand bijgebouwen tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
b. vrijstaande bijgebouwen bij de woning:
goothoogte
|
max. 3 m.
|
bouwhoogte
|
max. 6 m.
|
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
min. 5 m.
|
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen
|
max. 100 m², ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' max. 200 m²
|
afstand tot woning
|
min. 3 m. en max. 20 m.
|
afstand tot voorgevelrooilijn
|
min. 2 m.
|
-
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
|
bouwhoogte
|
gezamenlijke oppervlakte
|
aantal
|
erfafscheidingen
|
max. 2 m., vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m.
|
|
|
carport/overkapping
|
max. 3 m.
|
max. 30 m²
|
max. 2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. 3 m.
|
|
|
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed' is uitbreiding van bestaande gebouwen niet toegestaan.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Algemeen
-
a. het gebruik van een woning voor een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
-
1. er maximaal 100 m² van het totale vloeroppervlak als zodanig in gebruik wordt genomen, met dien verstande dat bij een cultuurhistorisch waardevol pand, zoals opgenomen in Bijlage 9 de als zodanig in gebruik genomen oppervlakte maximaal 150 m² mag bedragen;
-
2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd van ter plaatse vervaardigde producten;
7.5.2 Specifiek
-
a.
functietype agrarisch bedrijf
-
1. als specifieke activiteit is de verkoop van streekeigen producten tot een verkoopvloeroppervlak van max. 100 m² toegestaan, evenals verkoop van streek- of bedrijfseigen producten met een bestaand verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m²;
-
2. mestbewerking als nevenactiviteit ten behoeve van het agrarisch bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking voor derden niet is toegestaan.
-
b.
functietype maatschappelijk
-
1. centrale voorzieningen in de vorm van horeca als nevenfunctie, ten dienste van de sterrenwacht, zijn toegestaan;
-
2. een inpandige oppervlakte van 30 m2 en een buitenpandige (terras) oppervlakte van 70 m2 mag worden gebruikt voor ondergeschikte horeca-activiteiten;
-
c.
wonen
Op een landgoed is wonen toegestaan in het hoofdgebouw;
een inpandige oppervlakte van 30 m2 en een buitenpandige (terras) oppervlakte van 70 m2 mag worden gebruikt voor ondergeschikte horeca-activiteiten;
7.5.3 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 7.1, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
-
a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door seizoensarbeiders of permanente bewoning;
-
b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale bedrijfsvoering;
-
c. het gebruik van de gebouwen voor de huisvesting van seizoensarbeiders;
-
d. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
-
e. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
-
f. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten;
-
g. inrichtingen ex onderdeel D van bijlage 1 van het Bor (betreffende de zogenaamde 'grote lawaaimakers') zijn niet toegestaan;
-
h. nevenactiviteiten bij een landgoed zijn niet toegestaan;
-
i. de aanleg van blijvende ondersteunende voorzieningen voor teelt van gewassen vrij van de grond.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Algemeen
-
a. het bepaalde in
7.1 onder h en recreatieve nevenactiviteiten zoals bed&breakfast, theeschenkerij etc. toestaan bij een woning (functietype 'wonen'), onder de voorwaarden dat:
-
1. de bed&breakfast is uitsluitend toegstaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - recreatie-ontwikkelingsgebied' of 'wro-zone -
woonwerkontwikkelingsgebied';
-
2. deze nevenactiviteit is in de woning en de daarbij behorende aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
-
3. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
-
4. bed&breakfast vindt uitsluitend plaats in bestaande gebouwen, er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de bed&breakfast plaats;
-
5. de gebruiksoppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2;
-
6. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn 5 kamers en in totaal maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan;
-
7. geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen wordt veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
-
8. permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
-
9. het kampeerterrein qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
-
10. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
-
11. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden.
-
b. het bepaalde in
7.1 onder l en de uitoefening van verbrede landbouw, of recreatieve nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf (functietype 'agrarisch bedrijf') toestaan, onder de voorwaarden dat:
-
1. de activiteit blijft ondergeschikt aan het bestaand gebruik van het perceel;
-
2. de activiteit qua aard en omvang dient te passen bij de specifieke agrarische kwaliteit en schaal van de omgeving;
-
3. de maximale oppervlakte voor de recreatieve nevenactiviteit niet groter mag zijn dan 500 m², met uitzondering van voorzieningen in de op de verbeelding nader aangeduide 'wro-zone - recreatie-ontwikkelingsgebied', waarvoor geen maximale oppervlaktemaat geldt;
-
4. de activiteit niet mag leiden tot toename vanbebouwing;
-
5. de activiteit geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen mag veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
-
6. de activiteit qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
-
7. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
-
8. ondergeschikte en ondersteunende horeca is toegestaan, met een inpandige oppervlakte van maximaal 30 m2 en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
-
9. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
-
10. sprake is van een goede ruimtelijke uitstraling;
-
c. het bepaalde in
7.1 onder l en toestaan dat uitsluitend bij een agrarisch bedrijf (functietype 'agrarisch bedrijf') de bestaande opstallen worden gebruikt voor de niet-agrarische nevenactiviteit in de vorm van inpandige statische opslag van caravans, boten en daarmee vergelijkbare objecten, onder de voorwaarden dat:
-
1. de opslag niet mag plaatsvinden in kassen;
-
2. de vloeroppervlakte van de bestaande bebouwing welke wordt aangewend voor de nevenactiviteit niet meer mag bedragen dan 1000 m²;
-
3. detailhandel ten behoeve van deze niet-agrarische nevenactiviteit niet is toegestaan;
-
d. het bepaalde in
7.5.3 onder a en toestaan dat de gronden bij een agrarisch bedrijf (functietype 'agrarisch bedrijf') worden gebruikt als kampeerterrein, onder de voorwaarden dat:
-
1. het maximaal 25 kampeerplaatsen betreft;
-
2. méér dan 25 kampeerplaatsen zijn toegestaan indien het agrarisch bedrijf is gelegen binnen de op de verbeelding nader aangeduide 'wro-zone -
recreatie-ontwikkelingsgebied';
-
3. kampeermiddelen tot maximaal 50 m. van de grens van het agrarisch bouwvlak geplaatst mogen worden;
-
4. ten behoeve van het kampeerterrein geen extra bebouwing en/of verharding ten behoeve van het kleinschalig kamperen mag worden opgericht;
-
5. de kleinschalige kampeerplaats zorgvuldig dient te worden ingepast in het landschap;
-
6. geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen wordt veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
-
7. het kampeerterrein qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
-
8. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
-
9. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
-
10. voor het kamperen geen stacaravans worden gebruikt;
-
11. ondergeschikte en ondersteunende horeca is toegestaan, met een inpandige oppervlakte van maximaal 30 m2 en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
-
12. sanitaire voorzieningen zijn uitsluitend binnen bestaande bebouwing toegestaan.
-
e. het bepaalde in
7.5.3 onder c ten behoeve van tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders, onder de voorwaarden, dat:
-
1. uit een verkregen advies van een agrarisch deskundige is gebleken dat de tijdelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
-
2. de huisvesting plaatsvindt in de bedrijfswoning van dat bedrijf, of in (een gedeelte van) een bestaand, aangepast bedrijfsgebouw van dat bedrijf;
-
3. de huisvesting uitsluitend medewerkers betreft, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
-
4. de huisvesting niet meer bedraagt dan 8 maanden per kalenderjaar;
-
5. de totale vloeroppervlakte van de huisvesting maximaal 15 m2 per werknemer bedraagt;
-
6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
-
7. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
-
8. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
-
9. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat.
De omgevingsvergunning, verleend op grond van 7.6.1 onder e, vervalt, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
-
f. het bepaalde in
7.5.3 onder d en toestaan dat bijgebouwen tot een maximum oppervlak van 100 m2 gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg onder de voorwaarden dat:
-
1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
2. de zorgbehoefte is aangetoond door een van gemeenteweg erkende instelling;
-
3. belangen van derden (natuur, veiligheid en milieu) niet worden geschaad;
-
4. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
-
5. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat
-
6. er een privaatrechtelijke overeenkomst (met boetebedingen) is afgesloten om controle en beëindiging van het tijdelijke gebruik als woonruimte veilig te stellen;
De omgevingsvergunning wordt ingetrokken en het tijdelijke gebruik als woonruimte wordt beëindigd als, en zodra de noodzaak inzake mantelzorg komt te vervallen.
-
g. het bepaalde in
7.5.3 onder e en toestaan dat de recreatiewoning wordt gebruikt voor permanente bewoning, mits de permanente bewoning reeds bestond op 31 oktober 2002, onder de voorwaarde dat de permanente bewoning dient te eindigen bij vertrek van de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezige bewoner.
-
h. het bepaalde in
7.5.3 onder h en dienstverlenende en ambachtelijke functies, alsmede recreatieve en educatieve functies toestaan in de hoofd- en/of bijgebouwen van een landgoed, onder de voorwaarden dat:
-
1. de activiteiten uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
-
2. geen afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige cultuurhistorische waarden;
-
3. sprake is van een goede ruimtelijke uitstraling;
7.6.2 Aanvullend afwegingskader
Een in
7.6.1
genoemde omgevingsvergunning kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de milieusituatie; er dient sprake te zijn van een goede milieuhygienische uitvoerbaarheid;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. het woon- en leefmilieu van de omgeving; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
-
e. de waterhuishoudkundige situatie.
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7.1 Verbod
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ecologische verbindingszone' : het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'behoud/ herstel watersysteem':
-
1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2;
-
2. het ophogen van gronden.
-
c. het afgraven;
-
d. het ophogen;
-
e. het vergraven;
-
f. het diepploegen en -woelen;
-
g. het egaliseren;
-
h. het indrijven van voorwerpen in de grond;
-
i. het aanleggen van drainage;
-
j. het aanleggen van onderbemaling;
-
k. het aanleggen, verbreden of verbeteren van sloten en greppels;
-
l. het dempen van sloten of greppels;
-
m. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
-
n. het rooien van houtgewas;
-
o. het aanplanten van houtgewas (anders dan ten behoeve van een boomkwekerij);
-
p. het omzetten van grasland in boomkwekerij of sierteeltgrond;
-
q. het aanbrengen van verhardingen groter dan 200 m2;
-
r. het aanbrengen van verhardingen op wegen en (fiets)paden;
-
s. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
-
t. het gebruik van afdekmaterialen en lage tunnels;
7.7.2 Uitzonderingen op verbod
Het in
7.7.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. uitgevoerd worden binnen een op de verbeelding opgenomen bouwvlak;
-
b. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
7.7.3 Onderzoek
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in
7.7.1 onder bwordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
7.7.4 Afwegingskader
Uitvoering van de in
7.7.1
genoemde werken of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
7.7.5 Waarden
Onder de in
7.7.4
genoemde waarden worden verstaan:
-
a. ten aanzien van de in
7.7.1
onder a genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de ecologische verbindingszone voor uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden;
-
b. ten aanzien van de in
7.7.1 onder b genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de gronden voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
-
c. ten aanzien van de in
7.7.1
onder c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, q, r en s genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de typerende geologie/ geomorfologie zoals tot uitdrukking komend in de aardkundige vorm van het object of gebied (oude stroomgeulen, steilranden etc.), bodemopbouw en instandhouding van de grondwaterstand in klei-of veengebieden;
-
d. ten aanzien van de in
7.7.1 onder c, d, e, f, g, h, n, p, q en t genoemde werken of werkzaamheden: de natuurwaarden van levensgemeenschappen van slootkanten, bepaald door:
-
1. gemiddeld hoge grondwaterstand,
-
2. microreliëf,
-
3. geleidelijke gradiënt in nat-droog,
-
4. soms ondoorlatende laag in ondergrond,
-
5. extensief maaibeheer,
-
6. flauw talud sloot;
-
e. ten aanzien van de in
7.7.1
onder n genoemde werken of werkzaamheden: de natuurwaarden van levensgemeenschappen van struwelen en houtwallen, bepaald door:
-
1. aanwezigheid van een gevarieerde boom-, struik en kruidlaag,
-
2. microreliëf,
-
3. (gedeeltelijk) aaneengesloten linten;
-
f. ten aanzien van de in
7.7.1 onder n, p, q, r
en t genoemde werken of werkzaamheden: de natuurwaarden van dassenleefgebied, bepaald door:
-
1. gelijkblijvende grondwaterstand,
-
2. afwisselend landschap met droog bos, lijnvormige elementen, natte graslanden, ontbreken van barrières;
-
g. ten aanzien van de in
7.7.1
onder k, l en n genoemde werken of werkzaamheden: het besloten coulissenlandschap, bepaald door landschappelijke elementen afgewisseld met landbouwgronden in kleine eenheden;
-
h. ten aanzien van de in
7.7.1
onder o, p en t genoemde werken of werkzaamheden: het open landschap, bepaald door het ontbreken van opgaande begroeiing en bebouwing;
-
i. ten aanzien van de in
7.7.1 onder c, e, f, g, o, p, q en t genoemde werken of werkzaamheden: het open akkercomplex, bepaald door reliëf, vorm en functie van de akkers;
7.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.8.1 Verbod
Het is verboden om cultuurhistorisch waardevolle panden, zoals opgenomen in Bijlage
9, niet zijnde een gemeentelijk- of rijksmonument, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk te slopen.
7.8.2 Afwegingskader
Het slopen als bedoeld in artikel 7.8.1
is slechts toelaatbaar, indien voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden:
-
a. de karakteristieke hoofdvorm is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;
-
b. de karakteristieke hoofdvorm is niet te handhaven;
-
c. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan vindt geen onevenredige aantasting plaats van de karakteristieke hoofdvorm;
-
d. in het geval slopen noodzakelijk is vanuit het oogpunt van veiligheid.