Bedrijventerreinen Bernheze
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.1721.BPBedrijventerrein-vg01 |
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven in de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende tot:
milieucategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
milieucategorie 2 en 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
milieucategorie 2, 3.1, 3.2 en 4.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
met uitzondering van:
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
risicovolle inrichtingen;
bedrijven ter plaatse van de aanduiding:
'specifieke vorm van bedrijf - aanhangwagen- en opleggerfabriek': tevens een aanhangwagen- en opleggerfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf, alsmede een bedrijf in levering en plaatsing van kunststof ramen en deuren;
'specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek': tevens een betonwarenfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - broodfabriek': tevens een broodfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - grutterswarenfabriek': tevens een grutterswa- renfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - machine- en apparatenfabriek': tevens een machine- en apparatenfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf': tevens een metaalbedrijf;
'specifieke vorm van bedrijf - natuursteenbewerkingsbedrijf': tevens een natuursteenbewerkingsbedrijf;
'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf': tevens een recyclingbedrijf;
'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek': tevens een timmerwerkfabriek;
'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkbedrijf': tevens een vuurwerkbedrijf;
bedrijfsverzamelgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw';
ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
detailhandel in volumineuze goederen;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding:
'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt': tevens een bouwmarkt;
'specifieke vorm van detailhandel - motoren, bromfietsen en scooters': tevens detailhandel in motoren, bromfietsen en scooters;
'specifieke vorm van detailhandel - woninginrichting': tevens detailhandel in meubelen en woninginrichting;
'specifieke vorm van detailhandel - vloerbedekking en gordijnen': tevens detailhandel in vloerbedekking en gordijnen;
'specifieke vorm van detailhandel - zonwering': tevens detailhandel in zonweringen;
'specifieke vorm van detailhandel - paardensport': tevens detailhandel in paardensportartikelen;
bij de bedrijfsactiviteit behorende niet-zelfstandige kantoren;
ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens zelfstandige kantoren;
ter plaatse van de aanduiding 'sport': tevens een sportschool/fitnesscentrum;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': nutsvoorzieningen;
opslag en uitstalling ten dienste van de functies onder a tot en met k;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
De oppervlakte van een bouwperceel bedraagt minimaal 500 m2 en maximaal 5.000 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende perceelsgrootte' de oppervlakte van een bouwperceel groter dan 5.000 m2 mag zijn.
Het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal het aangegeven percentage ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’;
Ter plaatse van de aanduiding 'minimum bebouwingspercentage terrein' bedraagt het bebouwingspercentage van het bouwperceel minimaal het aangegeven percentage.
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' bedraagt het bebouwde oppervlak maximaal de aangegeven oppervlakte.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
de afstand van bedrijfsgebouwen tot één zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m. Indien de bestaande afstand minder dan 3 m bedraagt, geldt deze bestaande afstand als de minimale afstand tot de betreffende perceelsgrens;
de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal de aangegeven goothoogte ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’;
de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - representatieve zone' bedraagt de breedte van de bebouwing maximaal 60% van de breedte van het bouwperceel;
bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
per aanduidingsvlak één bedrijfswoning is toegestaan;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 m bedraagt. Indien de bestaande afstand minder dan 3 m bedraagt, geldt deze bestaande afstand als de minimale afstand tot de betreffende perceelsgrens;
de goothoogte van een vrijstaande bedrijfswoning maximaal 6 m bedraagt;
de bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning maximaal 10 m bedraagt;
de goot- en bouwhoogte van een inpandige bedrijfswoning maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedragen;
de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijgebouwen, maximaal 750 m3 bedraagt. Indien de bestaande inhoud van een bedrijfswoning groter is, geldt deze inhoud als maximale inhoud.
4.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Bij bedrijfswoningen mogen bijgebouwen worden gebouwd die voldoen aan de volgende kenmerken:
bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 100 m2;
vrijstaande bijgebouwen worden minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning gesitueerd;
de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedragen maximaal 3,25 respectievelijk 5,5 m;
de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de dakhelling van de kap van de bedrijfswoning.
4.2.4 Ondergeschikte onderdelen van bedrijfswoningen
De voorgevelrooilijn van bedrijfswoningen mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:
de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
de breedte bedraagt maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);
de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 1,5 m;
de goothoogte bedraagt maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van de bedrijfswoning;
het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en om de hoek aan één zijgevel is toegestaan mits:
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;
de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van de bedrijfswoning.
4.2.5 Overkappingen boven de voordeur van bedrijfswoningen
Overkappingen boven de voordeur van bedrijfswoningen zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:
de breedte bedraagt maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;
de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
het betreft een open constructie, zonder tot de constructie behorende wanden.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
de goot- en bouwhoogte van overkappingen bedragen maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m;
in afwijking van het bepaald in sub a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping toegestaan buiten het bouwvlak, met een bouwhoogte van maximaal 6 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub 4.2.2 onder b voor het toestaan van een bedrijfsgebouw waarbij de afstand tot beide zijdelingse perceelsgrenzen minder dan 3 m bedraagt, mits:
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
het realiseren van het bedrijfsgebouw er niet toe leidt dat op eigen terrein niet langer kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid om in de parkeerbehoefte te voorzien, met dien verstande dat het parkeren in overeenstemming dient te zijn met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:
een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van vuurwerkbedrijven, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkbedrijf';
een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r;
een gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.
4.4.2 Productiegebonden detailhandel
Ondergeschikte productiegebonden detailhandel is toegestaan tot maximaal 30% van het bedrijfsvloeroppervlak.
4.4.3 Kantoren
Kantoren voldoen aan de volgende kenmerken:
Bij de bedrijfsactiviteit behorende niet-zelfstandige kantoren zijn toegestaan tot maximaal 50% van het bedrijfsvloeroppervlak;
in bedrijfsverzamelgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' zijn zelfstandige kantoren toegestaan tot maximaal 150 m2 per kantoor/unit, met dien verstande dat de totale oppervlakte aan kantoren in een bedrijfsverzamelgebouw niet meer mag bedragen dan 33% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijfsverzamelgebouw;
ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn zelfstandige kantoren toegestaan en mag de totale bedrijfsvloeroppervlakte als zodanig worden gebruikt.
4.4.4 Sportschool/fitnesscentrum
Ter plaatse van de aanduiding 'sport' is een sportschool/fitnesscentrum toegestaan die voldoet aan de volgende kenmerken:
het bedrijfsvloeroppervlak van de sportschool/fitnesscentrum bedraagt maximaal 750 m2;
ondergeschikte horeca is toegestaan tot maximaal 20% van het bedrijfvloeroppervlak.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met de toegestane categorieën of voor een bedrijf in één milieucategorie hoger dan de toegelaten maximale milieucategorie, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de toegelaten milieucategorieën;
4.5.2 Bedrijfsverzamelgebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 sub c voor het toestaan van nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen, mits:
op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om in de parkeerbehoefte te voorzien, met dien verstande dat het parkeren in overeenstemming dient te zijn met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;
er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
4.5.3 Bouwmarkten, tuincentra en grootschalige detailhandel
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van bouwmarkten, tuincentra en grootschalige detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 1.000 m2 in de branches keukens, sanitair, woninginrichting en motoren/scooters/bromfietsen, mits:
op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om in de parkeerbehoefte te voorzien, met dien verstande dat het parkeren in overeenstemming dient te zijn met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;
er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
er geen bezwaren zijn uit oogpunt van externe veiligheid.
4.5.4 Sportscholen en fitnesscentra
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 sub i voor het toestaan van een sportschool/fitnesscentrum, mits:
op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om in de parkeerbehoefte te voorzien, met dien verstande dat het parkeren in overeenstemming dient te zijn met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;
er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
er geen bezwaren zijn uit oogpunt van externe veiligheid.
4.5.5 Mantelzorg
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 en kan worden toegestaan dat in een bedrijfswoning en/of in aangebouwde bijgebouwen bij een bedrijfswoning bewoning plaatsvindt in het kader van mantelzorg, in het geval het gaat om:
bewoning in het kader van mantelzorg waarbij de noodzaak door middel van een mantelzorgindicatie is aangetoond, of;
bewoning door een alleenstaande ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar die gaat inwonen bij één van zijn/haar kinderen, of;
bewoning door een ouder-echtpaar dat gaat inwonen bij één van hun kinderen waarvan ten minste één ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar;
onder de voorwaarden dat:
de oppervlakte die voor mantelzorg wordt gebruikt maximaal 80 m2 bedraagt binnen de mogelijkheden van de in lid 4.2.2 onder f opgenomen bouwregels.
er geen tweede woning ontstaat;
het gebruik wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan het bepaalde onder a, b of c van dit lid;