direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Lage Zwaluwe West
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.BpLageZwaluweWest-VS01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. het behoud, beheer en herstel van de waardevolle bomen ter plaatse van de aanduiding waardevolle boom;
  • c. waterberging, voorzover aansluitend aan de bestemming Water;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en verhardingen.
13.2 Nadere detaillering van de bestemming
13.2.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen de bestemming wonen is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 40 % van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer danwel ingevolge het Activiteitenbesluit zijn aan te merken als een inrichting type B;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
13.2.2 Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien ontheffing ex artikel 13.5 wordt verleend.

13.2.3 Opslag

Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mogen (delen van) gebouwen uitsluitend worden gebruikt voor de niet bedrijfsmatige opslag van goederen en de stalling van voertuigen, fietsen, gereedschappen en hobbymatig houden van vee.

13.3 Bouwregels
13.3.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.

13.3.2 Aantal woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag binnen het betreffende bouwvlak(deel) het aantal woningen niet meer bedragen dan aangeduid.

13.3.3 Woontype

Ter plaatse van de volgende bouwaanduidingen zijn uitsluitend de aangeduide woontypen toegestaan, waarbij de volgende afstand van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden:

  • vrijstaand

Binnen het bouwvlak dient de afstand van het hoofdgebouw zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens aan beide zijden minimaal 3 m te bedragen. De afstand van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient aan minimaal één zijde minimaal 3 m te bedragen.

  • specifieke bouwaanduiding - vrijstaand geschakeld

Het hoofdgebouw is via een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw geschakeld aan een ander hoofdgebouw. De afstand van het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen dient aan minimaal één zijde minimaal 3 m te bedragen.

  • twee-aaneen

Het hoofdgebouw maakt deel uit van een blok van twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen. Binnen het bouwvlak, dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens aan ten minste één zijde minimaal 3 m te bedragen.

  • aaneengebouwd

Het hoofdgebouw maakt deel uit van een blok van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen.

13.3.4 Bebouwingspercentage

Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' binnen een deel van een bouwvlak, mag per bouwperceel maximaal het aangegeven percentage van de gronden binnen dat vlak worden bebouwd.

13.3.5 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan voor het betreffende bouwvlak(deel) is aangeduid. In afwijking hiervan is, indien overeenkomstig de aanduiding een maximale goot- en bouwhoogte van 6 m respectievelijk 8 m zijn toegestaan, tevens een plat dak toegestaan, waarbij over maximaal 60% van de oppervlakte van het hoofdgebouw een goot- en bouwhoogte van maximaal 8 m zijn toegestaan.
13.3.6 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende situerings- en maatvoeringseisen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen' en/of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groter bijgebouw';
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen het bouwvlak uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
  • c. de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag in totaal maximaal 75 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 40% van de aanduiding bijgebouwen mag worden bebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groter bijgebouw' een vrijstaand bijgebouw toegestaan van maximaal 120 m2;
  • e. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 6 m;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen aan- en uitbouwen in de vorm van erkers buiten het bouwvlak en de aanduiding bijgebouwen worden gesitueerd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de diepte bedraagt niet meer dan 1,5 m;
    • 2. de breedte bedraagt niet meer dan 75% van de breedte van de voorgevel;
    • 3. de goot- en bouwhoogte van een erker bedragen niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6 m;
    • 4. indien een erker in de zijtuin wordt gesitueerd, bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m;
    • 5. de afstand tot het openbare gebied bedraagt minimaal 1,5 m;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' overkappingen ten behoeve van carports toegestaan met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 m.
13.3.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, pergola's mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.4.1 Woontype en/of aantal woningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 13.3.2 en/of 13.3.3 teneinde binnen een bouwvlak een ander woontype en/of meer woningen toe te staan dan ingevolge de bouwaanduiding voor het woontype, respectievelijk de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het toestaan van meer woningen is wenselijk vanuit het oogpunt van de woningmarkt en/of volkshuisvestelijke belangen;
  • b. de overige bouwregels blijven van toepassing;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor de aanleg van parkeervoorzieningen;
  • f. de toename van het aantal woningen mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de inrichting van het openbaar gebied.
13.4.2 Goot- en/of bouwhoogte hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 13.3.5 onder b. en/of 13.3.6 onder e. teneinde een grotere goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen toe te staan, mits:

  • a. de ingevolge 13.3.5 en 13.3.6 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 10% wordt vergroot;
  • b. geen ontheffing wordt verleend ten behoeve van hoofdgebouwen waarvoor een bouwhoogte van maximaal 12 m geldt;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
13.4.3 Goothoogte hoofdgebouwen ten behoeve van accent

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 13.3.5 onder b. teneinde een grotere goothoogte van hoofdgebouwen ten behoeve van accenten in de bebouwing toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ontheffing kan uitsluitend worden toegepast in incidentele gevallen voor accenten in de bebouwing, die een deel van het hoofdgebouw betreffen (niet voor het hele hoofdgebouw);
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast.
13.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 13.2.2., teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m², mag worden gebruikt voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
13.6 Aanlegvergunning
13.6.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de gronden binnen deze bestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/ of werkzaamheden te verrichten:

  • a. de aanleg van verhardingen/halfverhardingen ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • b. het ophogen, afgraven en het egaliseren van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom'.
13.6.2 Uitzondering aanlegvergunningplicht

Het onder 13.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en beheer.
13.6.3 Toetsingscriteria

De in 13.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waardevolle bomen.