Plan: | Bedrijventerreinen Sluis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bpbedrijventerrein-VG02 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Sluis met identificatienummer NL.IMRO.1714.bpbedrijventerrein-VG02 van de gemeente Sluis.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals die luidde ten tijde van inwerkingtreding van dit plan.
De gemeentelijke archeoloog dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
Onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen.
Eén woning in of nabij een gebouw of op een terrein, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
Alle inpandige ruimte die voor de individuele bedrijfsuitvoering benodigd is: de totale bedrijfsruimte, inclusief de niet direct met de (bedrijfs)activiteit verband houdende ruimten, zoals kantines, toiletten, kantoor, magazijn, etc.
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo.
Uitbreiding van het belangrijkste gebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De grens van een bouwvlak.
Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
Een al een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke, zoals stenen, zand, beton, bestratingsmaterialen en hout.
Detailhandel in auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen, bouwmarkten, grove bouwmaterialen,
brand- en explosiegevaarlijke stoffen, detailhandel in scooters en vergelijkbare gemotoriseerde
voertuigen, zwembaden, tuincentra, keukens en sanitair, woninginrichting waaronder meubels en
kringloopwinkels en naar aard en omvang vergelijkbare goederen.
Al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.
Een dienst, bedrijf of instelling, erkend door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop en het gebruik als experience center (showroom en demonstratieruimte) voor de zakelijke markt, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden, alsmede onderschikte verkoop en/of levering van deze goederen aan de particuliere markt.
Het terrein behorende bij de haven waar havengerelateerde (bedrijfsmatige) activiteiten plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld laden en lossen, reparatie en opslag.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
Een persoon of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid. Kenmerken van de continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.
het in een gebouw bergen van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten, caravans en (terras)meubilair, alsmede bedrijfsvoorraad al dan niet voor elders gevestigde bedrijven.
Verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom, waarbij het ter plaatse afhalen van een product dat via internet is besteld is toegestaan, alsmede het afrekenen van een product. De afhaalfunctie mag enkel in een bedrijfsruimte die is gevestigd op een bedrijventerrein of bij een winkelcentrum. Opslag is toegestaan.
Voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
De in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar een bepaalde maatvoering geldt.
De in het kader van dit plan aaneen gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wabo.
De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het bepalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en voorzien van maximaal één wand, waaronder begrepen een carport.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
De kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt, en in de andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein.
Beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
De voor publiek toegankelijke, zichtbare, overdekte en ommuurde winkelruimte (excl. magazijn, kantoor, e.d.).
Een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of life-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.
Een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.
De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en -bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, (hemel)waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, ondergrondse bergbezinkbassins en dergelijke.
Als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Een windturbine is een machine met rotorbladen, waarmee door middel van windkracht elektriciteit wordt opgewekt.
Het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
De kadastrale grens van een bouwperceel tussen twee bouwpercelen, die voor- en achterzijde van een bouwperceel verbindt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot of het boeibord van de dakkapel(len) als hoogte aangemerkt.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De afstand tussen bouwwerken en de perceelsgrens dient minimaal 1 meter te bedragen, tenzij in de perceelsgrens wordt gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen woningen zijnde gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De oppervlakte van een unit in een bedrijfsverzamelgebouw bedraagt minimaal 100 m².
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 meter, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 meter, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied 2' door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 voor het bouwen van bedrijfswoningen, indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2.7 voor het bouwen van zonneparken/-panelen, onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een toegstaan gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
De gebruiksmogelijkheden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting' binnen de bestemming Bedrijventerrein conform het bepaalde in lid 3.1 en 3.2 zijn alleen dan planologisch toegestaan indien op de direct aangrenzende gronden met de bestemming Groen een adequate landschappelijke afscherming van het bedrijventerrein door opgaande beplanting is aangelegd en in stand wordt gehouden.
De gebruiksmogelijkheden van bedrijfswoningen, niet zijnde bestaande bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning toegestaan' conform het bepaalde in lid 3.1.1 sub x zijn alleen dan planologisch toegestaan indien de gebruiksmogelijkheden van aanwezige bedrijven in de directe omgeving hierdoor niet worden beperkt.
Ten aanzien van internethandel moet aan de volgende regels worden voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 juncto lid 3.5 ten behoeve van:
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen alleen de milieuaspecten (geur, stof, geluid, gevaar) onderbouwd te worden, die conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten een grotere richtafstand hebben dan de grootste richtafstand van de milieucategorie die op basis van lid 3.1.1 maximaal toelaatbaar is. Als in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten een of meer van de hierin opgenomen indices (verkeer, visueel, bodem, lucht) mogelijk (milieu)belastend zijn of als er sprake is van diversiteit of een continu karakter, dienen de aspecten die van toepassing zijn ook onderbouwd te worden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 voor het toestaan van een groter oppervlakte aan kantoor, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en 3.5 ten behoeve van vuurwerkopslag tot maximaal 10 ton, met dien verstande dat middels onderzoek aangetoond wordt dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en 3.5 ten behoeve van het vestigen van een Bevi-inrichting, met dien verstande dat middels onderzoek aangetoond wordt dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van de uitoefening van de functies die zijn opgenomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten 2 (bijlage 3). Hierbij gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.2 sub f ten behoeve van het toestaan van (permanente) open opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied 1 dhv', onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'detailhandel volumineus' als bedoeld in 3.1.1 sub z tot en met ae te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Groen', onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige rioolleiding, waarbij geldt dat de bestemming Leiding - Riool prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemmingen.
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 7.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1, sub a wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder met betrekking tot de vraag of bij het bouwplan het leidingbelang voldoende wordt ontzien en de eventuele te stellen voorwaarden.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Het bevoegd gezag wint met betrekking tot het bepaalde in lid 7.4.3 schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming Waarde - Archeologie 2 prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemmingen.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen behorend bij de enkelbestemmingen welke van toepassing zijn op de gronden, uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 8.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 8.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 8.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 8.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden.
Voor zover de in artikel 8.3.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kan het bevoegd gezag aan de vergunning één of een combinatie van de volgende regels verbinden:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in lid 8.4.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
De voor ‘Waarde - Archeologische verwachting 4’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 4 prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemmingen.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen behorend bij de enkelbestemmingen welke van toepassing zijn op de gronden, uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 9.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 9.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 9.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 9.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden.
Voor zover de in artikel 9.3.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kan het bevoegd gezag aan de vergunning één of een combinatie van de volgende regels verbinden:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden wijzigen in die zin dat:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Waarde - Archeologische verwachting 4’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De voor ‘Waarde - Archeologische verwachting 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 5 prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemmingen.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen behorend bij de enkelbestemmingen welke van toepassing zijn op de gronden, uitsluitend ten dienste van de in lid 10.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 10.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 10.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 10.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 10.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden.
Voor zover de in artikel 10.3.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kan het bevoegd gezag aan de vergunning één of een combinatie van de volgende regels verbinden:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden wijzigen in die zin dat:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Waarde - Archeologische verwachting 5’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De voor ‘Waarde - Archeologische verwachting 6’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 6 prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemmingen.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen behorend bij de enkelbestemmingen welke van toepassing zijn op de gronden, uitsluitend ten dienste van de in lid 11.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 11.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 11.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 11.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 11.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden.
Voor zover de in artikel 11.3.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kan het bevoegd gezag aan de vergunning één of een combinatie van de volgende regels verbinden:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden wijzigen in die zin dat:
Het bevoegd gezag kan de bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Waarde - Archeologische verwachting 6’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder b ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 sub c ten behoeve van het oprichten van nieuwe bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder c ten behoeve van het uitbreiden van bestaande bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:
Molen/Bouwhoogte op afstand | 100-200 m | 200-300 m | 300-400 m | ||
Molen Nooitgedacht vh De Kat, Cadzand | 4,5 m | 5,2 m | 5,9 m | ||
Molen De Brak, Sluis | 11,3 m | 11,3 m | 11,3 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1.1 onder a en b, indien:
Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' en gelegen binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen zonder of in afwijking van een vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden, uit te voeren:
een en ander met inachtneming van het volgende:
Het verbod van 15.1.3 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 15.1.3 zijn slechts toelaatbaar, indien het huidige en/of toekomstige functioneren van de molen als werktuig en/of de waarde van de molen als cultuurhistorisch en landschapsbepalend element niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt dat de bouw van nieuwe kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan. Voorts geldt dat bij het verlenen van een vergunning krachtens de Wet milieubeheer deze veiligheidszone als uiterste grenswaarde in acht genomen moet worden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' als bedoeld in 15.2.1 te verwijderen indien de activiteit ter plaatse is beëindigd.
Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Sluis'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 september 2015. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||||||||||||||||||||||||||
………. | ……… | |||||||||||||||||||||||||||||||