3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen geldt de volgende bepaling:
-
a. binnen de aanduiding 'groen' zijn geen gebouwen toegestaan.
3.2.2 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
-
a. binnen het bestemmingsvlak mogen maximaal 165 recreatieve verblijfsgebouwen (hoofdgebouwen) worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer wooneenheden (recreatiewoningen) zijn toegestaan dan is aangegeven;
-
b. binnen het bestemmingsvlak mogen in totaal maximaal 48 recreatiewoningen geschakeld worden gebouwd;
-
c. de recreatiewoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
-
d. de goothoogte van recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 4,8 meter;
-
e. de bouwhoogte van recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 11 meter;
-
f. de recreatiewoningen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten hoogste 65°;
-
g. de brutovloeroppervlakte van de begane grond van een vrijstaande recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 110 m²;
-
h. de brutovloeroppervlakte van de begane grond van een geschakelde recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 90 m²;
-
i. de inhoud van een vrijstaande recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 700 m³;
-
j. de inhoud van een geschakelde recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 500 m³;
-
k. bijgebouwen bij een recreatiewoning zijn niet toegestaan;
-
l. parkeren dient te gebeuren binnen het plangebied.
3.2.3 Bij recreatiewoningen passende gebouwen
Voor het bouwen van de in 3.1 sub b bedoelde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. deze gebouwen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' worden gebouwd, met in totaal een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m², waaronder ondergeschikte detailhandel met een maximale oppervlakte van 100 m² en onderhoud, reparatie en verhuur van fietsen met een maximale oppervlakte van 200 m²;
-
b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 14 meter;
-
c. de bedrijfsvloeroppervlakte van ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 500 m².
3.2.4 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van de in 3.1 sub c bedoelde bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 300 m³ en maximaal 750 m³;
-
c. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
-
d. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 11 meter;
-
e. bijgebouwen zijn niet toegestaan;
-
f. parkeren dient te gebeuren op eigen terrein.
3.2.5 Voorzieningen van algemeen nut en terreinonderhoud
Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut en terreinonderhoud gelden de volgende bepalingen:
-
a. per bouwvlak zijn maximaal 5 gebouwen toegestaan met per gebouw een maximale oppervlakte van 50 m²;
-
b. de hoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 4 meter.
3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
a. erf- en terreinafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan aan de rand van het plangebied waarbij 85% van deze erf- en terreinafscheidingen een open karakter dienen te hebben en de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 meter;
-
b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 12 meter.