direct naar inhoud van Artikel 16 Horeca
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca - activiteiten;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': tevens een horecabedrijf uit categorie 2 van de Staat van Horeca - activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3': tevens een horecabedrijf uit categorie 3 van de Staat van Horeca - activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': een kampeerterrein voor ten hoogste 15 seizoensgebonden standplaatsen en 2 recreatiewoningen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer waaronder detailhandel;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, tenzij met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' anders is aangeduid;
  • b. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m;
  • c. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van tenminste 3 m;
  • d. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer bedraagt tenminste 40 m bij de volgende wegen:
    • 1. N253 (Rondweg, Oostburgseweg, Nieuwstraat, Commerswerveweg, Lange Heerenstraat);
    • 2. N675 (Sterreboschweg, Nieuwvlietseweg, Voorstraat, Provincialeweg, Hoogstraat);
    • 3. N61 (Willemsweg, Middenweg);
    • 4. N251 (Draaibrugseweg, Beekmanstraat, Rijksweg);
    • 5. N674 (Mariastraat, Oostburgsestraat, Oude Haven);
    • 6. Zuidzandseweg;
  • e. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer van de overige wegen bedraagt tenminste 20 m;
  • f. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   6 m   10 m   750 m³  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen   3,5 m   6 m   60 m²  
overige bedrijfsgebouwen en overkappingen   6 m   10 m   zie bijlage 3, kolom huidig bebouwd oppervlak  

  • g. in afwijking van het bepaalde onder f geldt dat het huidige bebouwd oppervlak van overige bedrijfsgebouwen en overkappingen voor twee horecabedrijven, als zodanig aangemerkt in bijlage 3, berekend wordt inclusief de bedrijfswoning;
  • h. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de bedrijfswoning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de bedrijfswoning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • i. de oppervlakte van een recreatiewoningop de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' bedraagt ten hoogste 130 m2.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Vergroten gebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder f voor het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen binnen het bestemmingsvlak, met in achtneming van het volgende:

  • a. het bebouwde oppervlak bedraagt ten hoogste het in bijlage 3, in de kolom maximaal bebouwd oppervlak, genoemde oppervlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat het maximaal bebouwd oppervlak van overige bedrijfsgebouwen en overkappingen voor twee horecabedrijven, als zodanig aangemerkt in bijlage 3, berekend wordt inclusief de bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 m;
  • d. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • e. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • f. verlening van de omgevingsvergunning is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • g. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid worden niet negatief beïnvloed en op eigen terrein wordt in voldoende parkeergelegenheid voorzien;
  • h. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

16.3.2 Bouwen nabij bestemming Verkeer

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder d en e voor het bouwen van een gebouw of overkapping binnen een afstand van 40 respectievelijk 20 m tot de bestemming Verkeer, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot een verkeersonveilige situatie;
  • b. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot aantasting van de verkeersplanologische functie van de weg;
  • c. voor het verlenen van de omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag advies gevraagd aan de wegbeheerder.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer is niet toegestaan;
  • b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • c. het gebruik van meer dan 160 m²brutovloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' niet toegestaan;
  • d. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • e. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  • f. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 onder a:

  • a. om bedrijven toe te laten in 1 categorie hoger dan op deze gronden in lid 16.1 onder a is toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 16.1 onder a genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca - activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 16.1 onder a genoemd.

16.6 Wijzigingsregels
16.6.1 Wijziging bij bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging de bestemming Horeca wijzigen in de bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:

  • a. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;
  • b. indien de inhoud van de woning (inclusief aan- en uitbouw) en de oppervlakte van de overige bebouwing meer bedraagt dan bij de bestemming Wonen is toegestaan, dan mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd; in geval van herbouw is het hiervoor bepaalde slechts van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd;
  • c. voor de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mag wijziging niet worden toegepast;
  • d. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd.

16.6.2 Wijziging ten behoeve van uitbreiding kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in de bestemming Horeca met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' ten behoeve van de uitbreiding van kleinschalig kamperen op of in aansluiting op een bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – minicamping', met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging wordt uitsluitend toegepast voor uitbreiding van de minicamping naar ten hoogste 25 seizoensgebonden standplaatsen;
  • b. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt de omgevingsvergunning uitsluitend verleend indien er geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  • c. het kleinschalig kamperen dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • e. ter plaatse wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 m;
  • f. ter plaatse van de standplaatsen mag de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai niet groter zijn dan 48 dB;
  • g. zorg wordt gedragen voor een ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • h. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • i. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein.