direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Herziening De Pompers 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan “De Pompers” in Soerendonk, gemeente Cranendonck, bevat 26 woningbouwkavels van gemiddeld circa 1.000 m². Onder de huidige marktomstandigheden blijkt de verkoop van Ruimte voor Ruimte kavels met een dergelijke grootte minder goed te lopen dan destijds bij de planontwikkeling werd verwacht. De vraag naar kavels met een grootte van 500 tot 900 m2 is echter nog wel aanwezig.

De huidige grondeigenaar, de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte, heeft derhalve een gedeelte van het bestaande plan herontwikkeld tot een nieuwe verkaveling. Daarbij worden in totaal vier woningbouwkavels toegevoegd ter plaatse van tien grote kavels, zodat er in totaal veertien middelgrote woonkavels ontstaan.

De bouw van vier extra woningen is binnen het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk, derhalve is het voorliggende partiële herziening opgesteld. In navolging van het college heeft op 7 juli 2015 de gemeenteraad van Cranendonck ingestemd met het verzoek om medewerking te verlenen aan voorliggende partiële herziening. Omdat de kavels kleiner worden, zijn de verbeelding en de regels voor de bestemming Wonen op onderdelen aangepast. Daarnaast is de regeling aangepast om te voldoen aan de actuele RO-standaarden.

Voorliggend bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van veertien middelgrote woonkavels mogelijk en legt de regels vast voor de toekomstige woningen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen aan de oostzijde van de kern Soerendonk (zie figuur 1.1). De locatie wordt aan de noordzijde begrensd door de weg De Pompers en in het zuiden door de Van Sevenbornlaan. Aan de westzijde van het plangebied liggen de achtertuinen van de woningen aan de Heuvel. De oostzijde wordt 'begrensd' door het open agrarische landschap. Aan deze zijde is ruim zicht op het Landschapspark Baronie van Cranendonck.

In de huidige situatie is het plangebied bouwrijp gemaakt ten behoeve van woningbouw en zijn de kavels ingezaaid met gras.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging woningbouwlocatie De Pompers (rood)

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan ligt aan de oost- en westzijde van de woningbouwlocatie De Pompers en is in figuur 1.2 door middel van een blauwe omkadering globaal aangegeven. De exacte begrenzing is te zien op de bij dit plan behorende verbeelding.

Het plangebied voor de veertien kavels is circa 11.000 m2 groot. Op dit moment is het mogelijk om tien vrijstaande woningen te bouwen op deze gronden. De gronden zijn in eigendom van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0002.png"

Figuur 1.2: Woningbouwlocatie De Pompers, met het huidig plangebied blauw omcirkeld

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplannen De Pompers (vastgesteld d.d. 11 februari 2010) en is daarin geheel bestemd als 'Wonen' en 'Tuin'. Op grond van dit bestemmingsplan zijn 10 woningen mogelijk. De ontwikkeling van veertien kavels is binnen het vigerende plan niet mogelijk.

1.4 Bij het plan behorende stukken

Ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, die ook voor voorliggend plan geldend zijn. Deze onderzoeken zijn beschikbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl.

Voor de aspecten water en flora en fauna zijn de bestaande onderzoeken geactualiseerd. Deze rapportages zijn opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting geeft in een aantal hoofdstukken de gedachten weer die ten grondslag liggen aan het plan Herziening De Pompers 2015.

Na hoofdstuk 1, inleiding en algemene aspecten, wordt in hoofdstuk 2 inzicht gegeven in het op het plangebied van toepassing zijnde beleidskader. Hoofdstuk 3 beschrijft de voor het bestemmingsplan relevante milieuaspecten. Een beschrijving van het stedenbouwkundig ontwerp is in hoofdstuk 4 weergegeven. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet beschreven, waarbij wordt uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Er wordt onder meer aangegeven op welke wijze de regels in het bestemmingsplan zijn ingevuld. De financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid en de procedure komen tot slot aan bod in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Mestproblematiek als aanleiding

In het kader van de aanpak van de mestproblematiek is de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) opgesteld. Voor de beëindiging van verschillende takken van veehouderij kan subsidie worden aangevraagd. Indien een beëindigingssubsidie wordt aangevraagd kan op aanvraag ook subsidie worden verstrekt voor de afbraak van stallen. De sloopsubsidie kan alleen worden verstrekt voor gebouwen binnen de reconstructiegebieden.

2.1.2 'Ruimte voor Ruimte'-regeling

Om de sloopsubsidies te kunnen financieren is de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling in het leven geroepen. De provincies binnen de concentratiegebieden krijgen de mogelijkheid extra woningen te realiseren bovenop het reeds toegekend reguliere contingent, om met de opbrengsten daarvan de sloop van stallen te betalen. Hieraan zijn meerdere voordelen verbonden. De verstening van het platteland wordt teruggebracht, de milieukwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd en er wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het mestoverschot. De gemaakte afspraken brengen met zich mee dat er in Noord-Brabant 3.000 extra woningen mogen worden gerealiseerd boven op de reguliere aantallen.

Op 31 maart 2000 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant ingestemd met het beginsel 'Ruimte voor Ruimte'.

2.1.3 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), die in maart 2012 is verschenen, zijn door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. Hoofddoel van de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Naast de hoofddoelen heeft het Rijk een keuze gemaakt om de sturingsfilosofie te wijzigen. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…'). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:

  • Een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainport en greenports;
  • Over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed;
  • Een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners.

Deze drie criteria zijn leidend bij de in de structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen. Voor de gemeente Cranendonck zijn geen directe rijksdoelen benoemd. Het rijksbeleid heeft geen directe werking op de ontwikkeling van het plangebied.

2.1.4 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de "ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. Deze ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten, waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Om toepassing van de Ladder voor duurzame ontwikkeling in de praktijk te faciliteren is een handreiking ontwikkeld. In deze handreiking wordt de ladder, die uit drie treden bestaat (zie figuur 2.1), nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0003.png"

Figuur 2.1: Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder moet worden toegepast indien sprake is van 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Dit begrip is niet nader toegelicht door de wetgever. Gelet op het feit dat voorliggende herziening slechts een verdichting van het plan omvat, waarbij vier extra woningen worden toegevoegd, kan niet gesteld worden dat het plan voorziet in een woningbouwlocatie of een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. (zie hiervoor uitspraak RvSt 11 juni 2014, 201306888/1/R2). De ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing. Desalniettemin wordt het initiatief in het kader van een goede ruimtelijke ordening toch aan de ladder getoetst, zodat nut en noodzaak van herontwikkeling van het plan De Pompers wordt aangetoond.

Hieronder wordt per stap aangegeven op welke manier het plan Herziening De Pompers 2015 voldoet aan de duurzaamheidsladder:

  • 1. De behoefte aan zeer grote kavels, zoals in het huidige plan De Pompers, is de afgelopen jaren afgenomen door de gewijzigde woningmarktomstandigheden. De behoefte aan kleinere kavels is echter nog altijd aanwezig. Dit vormt de aanleiding voor de herontwikkeling van voorliggend plan, waarbij - door de toevoeging van 4 woningen in het plan - in totaal 14 kleinere kavels ontstaan. De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte heeft op een tiental andere locaties in Noord-Brabant soortgelijke herontwikkeling reeds in gang gezet (onder andere in Baarle Nassau, Hilvarenbeek, Willemstad, Rucphen en Reusel De Mierden) en dit heeft geleid tot meer verkopen.
    Uit jurisprudentie (o.a. uitspraak Raad van State, 201303143/1/R4) volgt dat actuele regionale behoefte bepaald kan worden op basis van een actuele regionale woonvisie en regionaal woningbouwprogramma. De gemeente Cranendonck heeft een actuele woonvisie en woningbouwplanning, zie paragraaf 2.3.2. Voorliggend initiatief past daarbinnen en voorziet in de regionale behoefte naar zelfbouwkavels. Hiermee is aangetoond dat sprake is van een actuele regionale behoefte naar de geplande kavels. Aan trede 1 wordt voldaan.
  • 2. Met de herontwikkeling van De Pompers kan tegemoet worden gekomen aan de actuele regionale behoefte binnen bestaand stedelijk gebied. Door verdichting van het plan wordt spaarzaam omgegaan met de ruimte binnen de bestaande harde plannen. Het gebied wordt verdicht door (in plaats van 10 grote kavels) 14 middelgrote kavels uit te geven, met als doel beter aan te sluiten op de huidige vraag. Vernieuwing en transformatie van het aanbod binnen de opgave is uitgangspunt. Ook aan trede 2 wordt voldaan. Hiermee is aangetoond dat het initiatief aan de ladder voor duurzame verstedelijking voldoet.
  • 3. Deze stap is niet van toepassing, aangezien de ontwikkeling geheel binnen bestaand stedelijk gebied plaatsvindt.
2.1.5 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Ter bescherming van de nationale belangen is door het Rijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) opgesteld. De regels van het Barro moeten in acht worden genomen bij het opstellen van provinciale ruimtelijke verordeningen en bestemmingsplannen.

In het Barro zijn regels opgenomen voor de volgende nationale belangen:

  • rijksvaarwegen;
  • mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie
  • hoofdwegen en landelijke spoorwegen
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Geen van de nationale belangen heeft betrekking op het plangebied.

2.2 Provinciaal / regionaal beleid

2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld. Op 1 januari 2011 is deze Structuurvisie in werking getreden en in maart 2014 is een partiele herziening van kracht geworden.

Uit de Structuurvisie blijkt dat de provincie het wonen zoveel mogelijk in kernen wil concentreren om op deze manier ook het voorzieningenniveau in de kleinere kernen op peil te houden. Leefbaarheid is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt in de dorpen in het landelijke gebied gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.

De provinciale ruimtelijke belangen zijn in vier structuren onderverdeeld:

  • 1. De groenblauwe structuur: hier wordt gekozen voor functieontwikkeling in combinatie met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit. Deze structuur bestaat uit de bestaande natuur, watersystemen en gebieden die geschikt zijn voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.
  • 2. Het landelijk gebied: dit is een multifunctioneel gebied waarbij de agrarische productieruimte wordt behouden in delen van het gebied waar de landbouw bepalend is voor nieuwe ontwikkelingen.
  • 3. De stedelijke structuur: er is sprake van twee perspectieven binnen deze structuur. De eerste zijn de stedelijke concentratiegebieden waar de stedelijke groei wordt opgevangen. Op deze manier blijven de groene gebieden tussen de steden open. De tweede zijn de kernen in het landelijk gebied die zoveel mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking. Hier zijn ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen mogelijk wanneer deze voorzien in de eigen verstedelijkingsbehoefte.
  • 4. De infrastructuur: gekozen wordt voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters in de provincie Noord-Brabant.

Het plangebied maakt onderdeel uit van de stedelijke structuur (kernen in landelijk gebied). Dit is in figuur 2.2 weergegeven. Het plan Herziening De Pompers 2015 past daarmee binnen de kaders van de Structuurvisie ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0005.png"

Figuur 2 .2: Uitsnede structurenkaart. De ligging van het plangebied is met een zwarte cirkel aangeduid.

2.2.2 Verordening Ruimte

Kader

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Verordening Ruimte 2014 is per 19 maart 2014 in werking getreden.

Een relevant uitgangspunt van de Verordening Ruimte is dat getracht moet worden zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen, dan wel in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Met bestaand stedelijk gebied wordt reeds bestaande bebouwing bedoeld, maar ook bijvoorbeeld inbreidingslocaties. Zoekgebieden zijn die gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.

Het plangebied is binnen de Verordening Ruimte 2014 aangeduid als bestaand stedelijk gebied, kern in landelijk gebied.

Vanwege de uitgifte van kavels in het plan De Pompers, heeft het plangebied inmiddels een stedelijke vorm van gebruik. Voorliggend plan is een verdichting van het plan De Pompers, waardoor het in overeenstemming is met het provinciale beleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0007.png"

Figuur 2 .3: Uitsnede plankaart Verordening Ruimte 2014 provincie Noord-Brabant (plangebied is met een rode cirkel aangeduid)

Conclusie

Voorliggend plan betreft een verdichting van het vigerende plan De Pompers. Het is in overeenstemming met het provinciale beleid.

2.2.3 Provinciale benadering 'Ruimte voor Ruimte'-regeling

De provincie Noord-Brabant heeft als voorwaarde aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling gesteld dat de ontwikkeling van kavels direct dient te worden gerelateerd aan concreet te slopen staloppervlak. Zoals gesteld, mag er voor de sloop van 1.000 m² stal 1 kavel worden ontwikkeld. Er hoeft geen sprake te zijn van een directe koppeling tussen te slopen stallen en de ontwikkeling van kavels op een en dezelfde locatie. De sloop mag elders plaatsvinden als de kavelontwikkeling.

Om aan te tonen dat er inderdaad per te ontwikkelen woningbouwkavel 1.000 m² stallen gesloopt zijn, stelt de provincie conform afspraken met de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte dossiernummers ter beschikking van aanvragen voor sloopsubsidie in het kader van de beëindigingsregeling.

Verdeling kavels

Het totale plan De Pompers omvat na de voorgenomen herontwikkeling 30 kavels. In tabel 2.1 is af te lezen wie als initiator optreedt en hoe de verdeling is tussen 'Ruimte voor Ruimte'-titels en reguliere bouwtitels.

Tabel 2.1: Verdeling kavels Ruimte voor Ruimte en reguliere bouwtitels

  Oorspronkelijk plan   Herontwikkeld plan  
Aantal kavels   26 (waarvan 6 t.b.v. derden)   30 (6 t.b.v. derden)  
Aantal RvR-titels 1e tranche   16 (waarvan 2 via een derde partij)   16 (incl. 2 via een derde partij)  
Reguliere titels (gemeentelijk contingent)   10 (waarvan 4 t.b.v derden)   14 (waarvan 4 t.b.v derden)  

Dossiernummers

De eerdere RBV-dossiernummers zijn nog steeds geldig voor tien van de veertien kavels in voorliggend plan. Echter worden in voorliggend plan vier extra woningen mogelijk gemaakt als gevolg van de herverkaveling. Deze woningen vallen onder het reguliere (gemeentelijke) contingent, zie ook paragraaf 2.3.

De benodigde dossiernummers voor plangebied De Pompers zijn opgenomen in tabel 2.2, zoals reeds opgenomen in het bestemmingsplan De Pompers. Het betreft dossiernummers voor in totaal 17 'Ruimte voor Ruimte'-bouwtitels, waarvoor 17.000 m² stallen zijn gesloopt. Van deze 17 'Ruimte voor Ruimte'-bouwtitels, zijn/worden 14 woningen gerealiseerd binnen het totale plan De Pompers en 3 elders in de gemeente.

Tabel 2 .2: Dossiernummers RBV

AANVRAAGNUMMER
 
MESTNUMMER   SLOOP M2   TOEGEKENDE SLOOP M2  
4528724   111042666   3.314   247  
4528728   114009724   2.106   2.106  
4528734   114009716   928   928  
4528778   115000798   1.468   1.468  
4528781   111008530   1.044   1.044  
4528798   111012643   2.668   2.668  
4528801   113006586   1.084   1.084  
4528803   113029306   2.198   2.198  
4528806   110187147   2.078   2.078  
4528809   112056148   1.150   1.150  
4528816   111057477   2.151   1.500  
4528843   114051062   1.087   529  
Totaal ingebrachte m2 sloop     17.000  

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Visie Cranendonck 2009-2024

De gemeente Cranendonck focust zich de komende vijftien jaar vooral op het behouden en versterken van de rustieke, fijne leef- en woonomgeving. Het 'eigene' van elke kern moet zoveel mogelijk blijven bestaan. Voor het thema Wonen en Leven richt de gemeente zich op de volgende focuspunten:

  • Het behouden en versterken van het groene en rustieke karakter van Cranendonck.
  • Het behouden en versterken van het 'eigene' van elke kern en het versterken van de sociale cohesie.
  • Het afstemmen van het woningaanbod op de behoefte per kern (met name voor jongeren en ouderen); diversiteit en kwaliteit boven kwantiteit.
  • Het behouden van goedlopende voorzieningen in de kernen; voor overige voorzieningen de markt z'n werk laten doen; wel zorgen voor een bepaalde 'ondergrens' inelke kern om de cohesie in de kernen te versterken
  • Het verbeteren van het openbaar vervoer, zodat de voorzieningen in andere kernen goed bereikbaar zijn voor met name ouderen.
  • Het aantrekkelijker maken / opwaarderen van het centrum in Budel en Maarheeze voor het 'welzijn' van inwoners en recreanten/toeristen en om de economische kansen voor het bedrijfsleven (met name detailhandel en horeca) te vergroten.
  • Het streven naar behoud van het inwoneraantal om het voorzieningenniveau op peil te kunnen houden (hierbij het accent leggen op mensen die in Cranendonck komen wonen én werken en het aantrekken van kenniswerkers die in de regio Eindhoven werken).

De voorliggende herziening sluit aan op de visie. Naar ruime kavels van 1.000 m2 is in de huidige markt onvoldoende vraag. Door kleinere kavels uit te geven, wordt het aanbod beter afgestemd op de vraag. Dit blijkt uit eerdere soortgelijke herontwikkelingen die de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte in gang heeft gezet op een tiental andere locaties in Noord-Brabant (zie paragraaf 2.1.4). De kleinere kavels hebben daarnaast geen effect op het karakter van De Pompers: de identiteit en de structuur van het plan blijven gehandhaafd.

2.3.2 Woonvisie 2012-2022

In 2012 heeft de gemeenteraad van Cranendonck een nieuwe woonvisie vastgesteld, die aansluit bij de strategische visie van 2009-2024: "Cranendonck focust zich de komende twaalf jaar vooral op het behouden en versterken van een rustieke, fijne leef- en woonomgeving. Het 'eigene' van iedere kern moet zoveel mogelijk behouden blijven." Het schetst een toekomstbeeld dat uitgaat van het behoud van aanwezige kwaliteiten op woningbouwgebied. Daar waar schakels worden gemist, worden deze toegevoegd om de dorpen "af" te maken en wordt ingespeeld op nieuwe economische ontwikkelingen. In de woonvisie zijn de kaders vertaald in concrete beleidsstandpunten, plannen en cijfers voor de komende vier jaar met een doorsteek naar 2020.

De beleidsdoelen van de woonvisie zijn:

  • 1. behouden en/of versterken van de sociale cohesie in iedere kern:
  • 2. een goed vestigings- en leefomgeving voor de categorieën die de beroepsbevolking vertegenwoordigen (starters en gezinnen);
  • 3. kwaliteit en duurzaamheid is uitgangspunt bij alle nieuwbouw en transformatieplannen:
  • 4. iedere kern behoudt haar eigen karakter.

Aansluitend bij de bovenstaande doelen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd bij het opstellen van het woningbouwprogramma 2012- 2022;

  • stimuleren van sociale cohesie door gemêleerd woningaanbod;
  • voldoende aanbod voor starters, gezinnen eengezinshuishoudens en ouderen;
  • stimuleren van eigen woningbezit en particulier initiatief;
  • grote kernen bieden ruimte voor groei;
  • in de kleine(re) kernen vindt afronding van de kernen plaats, binnen de al bekende mogelijkheden en plannen, voor zover ze een toegevoegde waarde hebben voor de betreffende kern. Daarnaast is er ruimte voor particulier initiatief;
  • levensloopbestendigheid van nieuwbouw en transformatieplannen is uitgangspunt. Slimme initiatieven in relatie met WMO en duurzaamheid hebben voorrang bij de uitbreidingsplannen Budel-Noord en de Neerlanden;
  • ruimte voor het ombouwen van winkelpanden naar woonhuizen;
  • bouwplannen hebben een landelijke, groene en kwalitatief hoge, uitstraling.

Het woningaanbod voldoet aan de kaderstelling van het SRE voor het woningbouwprogramma 2012-2020: 30% sociaal en 70% vrije sector. De maximale bouwopgave voor Cranendonck tot 2022 bedraagt 716 woningen. Vernieuwing en transformatie van het aanbod binnen de opgave is uitgangspunt. Daarnaast wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden voor intensivering of hergebruik van gebouwen en ruimte binnen bestaande kernen, voordat gezocht wordt naar plek om een nieuwe ruimte aan te snijden.

Regionale afstemming

Het opstellen van een woningbouwprogramma voor Cranendonck staat niet op zichzelf. Cranendonck maakt namelijk deel uit van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). In juni 2012 zijn opnieuw regionale woningbouwafspraken gemaakt. Het regionaal woningbouwprogramma van 2006 stond vooral in het teken van "Bouwen, bouwen, bouwen". Als gevolg hiervan was er een brede opzet van woningbouwlocaties in het SRE gebied en ook in Cranendonck. Inmiddels waait er een andere wind door Zuidoost - Brabant. Uit prognoses blijkt dat de komende jaren onder andere in deze regio, rekening gehouden dient te worden met een stabilisatie van het aantal inwoners en een inzet van bevolkingskrimp. De Provincie stelt hierin de kaders maar heeft de regierol voor het woningbouwprogramma bij de regio neergelegd.

De cijfers die in (sub)regionaal verband zijn afgesproken, zijn leidend geweest voor deze woonvisie 2012-2022.

Programma voor Soerendonk

Voor Soerendonk geldt dat er een tekort is aan ruime koopwoningen, bouwpercelen en woningen voor starters. De lopende woningbouwprojecten bieden daarvoor passende oplossingen. Gebruik maken van bestaande bouw door middel van boerderijsplitsingen en andere particuliere initiatieven die zorgen voor een kwaliteitsimpuls worden gestimuleerd. Er worden geen nieuwe bouwprojectplannen opgepakt. Het woningbouwprogramma voor Soerendonk is in onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 2 .3: Woningbouwprogramma voor de kern Soerendonk

Plan   2012-2017   >2017  
  harde plannen   zachte plannen      
  vrije sector   sociaal   vrije sector   sociaal    
Dorpsakkers   38   18        
Dorpsakkers volgende fase       10   10    
Pompers   10          
Hart v Soerendonk     5        
Goorstraat       7      

De toevoeging van vier woningen in het plan De Pompers past binnen het nog beschikbare contingent. Het optimaliseert de harde plancapaciteit in de gemeente en zal derhalve zorgen voor een kwaliteitsimpuls van de op dit moment nog niet afgebouwde nieuwe wijk De Pompers.

Conclusie

Voorliggend plan beftreft verdichting van het bestaande plan De Pompers, waarmee aangesloten wordt bij de beleidsdoelen uit de woonvisie. Geconcludeerd wordt dat voorliggende herziening voldoet aan het gemeentelijk woonbeleid.

2.3.3 Stuctuurvisie Cranendonck

De Structuurvisie Cranendonck legt de ruimtelijke ontwikkeling van Cranendonck op hoofdlijnen vast voor de periode 2014-2024, alsmede de wijze waarop de woonvisie gecontretiseerd gaat worden. De Structuurvisie is op 7 juli 2015 vastgesteld.

De structuurvisie zet in op een gevarieerd en divers woningaanbod en stelt kwaliteit boven kwantiteit. Bovendien dient de groene en rustige woonomgeving te blijven behouden. Soerendonk heeft een te kort aan ruime koopwoningen, bouwpercelen en woningen voor starters. De lopende woningbouwprojecten bieden daarvoor passende oplossingen. Gebruik maken van bestaande bouw door middel van boerderijsplitsingen en andere particuliere initiatieven die zorgen voor een kwaliteitsimpuls worden gestimuleerd. Er worden geen nieuwe bouwprojectplannen opgepakt.

Voorliggende herontwikkeling is een bijstelling van de bestaande locatie de Pompers en derhalve geen nieuwe ontwikkeling.

Uitvoeringsparagraaf 2015

Met de uitvoeringsparagraaf wordt de (financiële) haalbaarheid van de projecten uit de Structuurvisie onderbouwd. De paragraaf wordt jaarlijks geactualiseerd en is gekoppeld aan de gemeentelijke planning- en controlcyclus. Het krijgt daarmee onder andere een relatie met de begroting.

Gemeente Cranendonck verkiest het privaatrechtelijke spoor van samenwerking boven het inzetten van publiekrechtelijke instrumenten voor kostenverhaal. Ten behoeve van voorliggende herontwikkeling sluit de gemeente een anterieure exploitatieovereenkomst met de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte. Daarin worden afspraken vastgelegd over onder andere planschade en een bijdrage aan het Fonds Bovenwijkse voorzieningen.

De gemeente Cranendonck heeft geen eigen beleid als het gaat om de toepassing van 'kwaliteitsverbetering van het landschap', zoals opgenomen in artikel 3.1 en 3.2 van de Verordening Ruimte. Voor een financiële reservering kan teruggevallen worden op de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap. Op basis van deze uitgangspunten is een investering gedaan ten behoeve van kwaliteitsverbetering, die is vastgelegd in de SOK tussen de gemeente, Ruimte voor Ruimte C.V.

Hoofdstuk 3 Milieuaspecten

De onderzoeken die zijn gedaan in het kader van het vigerende bestemmingsplan De Pompers zijn voldoende actueel, uitgezonderd de watertoets en flora en fauna. Onderstaand wordt per aspect beknopt ingegaan op de belangrijkste conclusies met betrekking tot voorliggende herziening. Voor een nadere toelichting op deze aspecten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan De Pompers.

3.1 Bedrijvigheid

De toevoeging van vier extra woningen heeft geen gevolgen voor het aspect 'bedrijvigheid'. De situatie van de agrarische- en overige bedrijvigheid, zoals die is beschreven in het bestemmingsplan De Pompers, is nog steeds actueel.

3.2 Geluid

In het bestemmingsplan De Pompers is reeds aangetoond dat de woningen buiten de 48 dB-contour zijn geprojecteerd. De verdichting met vier woningen is in dit kader verwaarloosbaar. Het aspect 'akoestiek' vormt geen belemmering voor de voorgenomen herontwikkeling.

3.3 Luchtkwaliteit

In het plangebied worden veertien nieuwe woningen mogelijk gemaakt, waarvan er reeds tien bestemd waren. Het aspect 'luchtkwaliteit' vormt geen belemmering voor de voorgenomen herontwikkeling.

Om het beoordelen van plannen voor overheden makkelijk te maken zijn de percentages van 1 en 3 procent ook uitgewerkt in concrete getallen. Dat is gebeurd in de Regeling NIBM bijdragen. De regeling geeft concrete getallen voor plannen die gaan over, bijvoorbeeld de bouw van woningen en/of kantoren. De grens voor woningbouwplannen ligt bij 1% op 500 woningen.

Onderhavige ontwikkeling past met 14 woningen, waarvan er vier die nog niet eerder bestemd waren, binnen de grenzen van het NIBM en derhalve is geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk.

3.4 Externe veiligheid

De toename van vier woningen heeft geen gevolgen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter plaatse. De verdichting met vier woningen is in dit kader verwaarloosbaar. Het voorliggende bestemmingsplan is om die reden niet strijdig met de geldende risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

In en in de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die vallen onder het Bevi, waar sprake is van grootschalige opslag van gevaarlijke stoffen of Bevi inrichtingen. Het aspect 'externe veiligheid' vormt geen belemmering voor de voorgenomen herontwikkeling.

3.5 Kabels en leidingen

De hoge druk gasleiding ten noorden van de Van Sevenbornlaan ligt op ruime afstand van het plangebied van voorliggende herontwikkeling en vormt derhalve geen belemmering voor de herontwikkeling in het plangebied.

3.6 Bodem

In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden vastgesteld of de voorgenomen vorm van bodemgebruik, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, ter plaatse mogelijk is en welke vervolgacties eventueel noodzakelijk zijn om dit mogelijk te maken. Hiertoe dient inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische bodemkwaliteit van het plangebied.

Verkennend bodemonderzoek
In 2004 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de gehele woningbouwlocatie De Pompers (Verkennend bodemonderzoek; locatie “De Pompers” te Soerendonk, gemeente Cranendonck, Grontmij, 7 juli 2004, 163766/LaWa/R001). Op basis van de uitkomsten van het bodemonderzoek is vastgesteld dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen beperkingen zijn voor het toekomstige gebruik van de locatie als 'wonen met tuin'.

Bouwrijp
De locatie De Pompers is in 2010 bouwrijp gemaakt. Daarbij is de grond ter plaatse van voorliggend plangebied met circa 0,1 m opgehoogd. Ruimte voor Ruimte is in bezit van de certificaten van de partijkeuringen van de aangevoerde gronden.

Sindsdien is voorliggend plangebied ten behoeve van de verkoop ingezaaid met gras en het wordt op die manier onderhouden.

Conclusie
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er geen beperkingen voor het toekomstige gebruik van de locatie als 'wonen met tuin'.

3.7 Water

3.7.1 Waterbeleid

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen. De waterparagraaf geeft een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater) in de huidige en toekomstige situatie en gaat in op de wijzigingen en op hoe hiermee wordt omgegaan. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening.

Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn de Europese Kaderrichtlijn Water, Nationaal Waterplan 2009-2015, Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel, Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 “Waar water werkt en leeft”, het Waterbeheerplan 2010-2015 en de keur (1 maart 2015) van het waterschap De Dommel het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 van de gemeente Cranendonck. De belangrijkste gezamenlijke punten uit deze beleidsstukken zijn dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening en dat de verdroging en wateroverlast bestreden dienen te worden.

Waterbeheerplan Waterschap de Dommel
Waterschap De Dommel heeft in december 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 "Krachtig Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit plan binnen haar kerntaken prioriteit aan het voorkomen van wateroverlast én het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden. Andere thema's van het waterbeheersplan zijn:

  • aanleg van gestuurde waterbergingsgebieden;
  • afstemming inrichting en het beheer van watergangen op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit
  • het Provinciaal Waterplan;
  • samenwerking met gemeenten in de waterketen;
  • aanpak vervuilde waterbodems in samenhang met beekherstel;
  • ruimte bieden aan recreatiemogelijkheden, landschap en cultuurhistorie.


De afgelopen periode heeft Waterschap De Dommel gewerkt aan een nieuw waterbeheerplan 'Waardevol Water' voor de periode 2016-2021. Met dit waterbeheerplan wil het waterschap meer dan voorheen inspelen op initiatieven van derden en kansen die zich voordoen in het gebied. In dit waterbeheerplan is de samenwerking tussen gemeente en waterschap bij het zoeken naar de beste oplossing voor de watervraagstukken in de bebouwde omgeving als één van de belangrijkste uitdagingen opgenomen. De vraag is hoe stedelijke inrichting en water met elkaar verbonden kunnen worden. Dat biedt volop kansen; water als inspiratiebron voor stedelijke vernieuwing en een hoogwaardige leefomgeving.

Keur oppervlaktewateren
De keur is een verordening met de regels die het waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen (sloten, beken en rivieren) en bijbehorende kunstwerken (gemalen, stuwen). Per 1 maart 2015 is een nieuwe Brabant brede Keur vastgesteld.

De verordening heeft tot doel de doorstroming van de wateren te waarborgen, overstromingen te voorkomen, droogte tegen te gaan en de leefbaarheid met en rondom het water te kunnen blijven garanderen. In een aantal gevallen is een activiteit vergunning plichtig waarbij het waterschap op basis van bovenstaande doelstellingen een zorgvuldige beoordeling maakt.

Gemeentelijk rioleringsplan (2016 - 2020)
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van de gemeente Cranendonck de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplichten en op het gebied van water. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan onder meer uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd. De gemeente heeft uitgewerkt hoe zij wil omgaan met hemelwater en grondwater en heeft deze uitwerking opgenomen in het gemeentelijk rioleringsplan.

Gemeentelijk hemelwater- en grondwaterbeleid
In Cranendonck valt gemiddeld zo'n 800 mm neerslag per jaar. Het merendeel van deze neerslag valt verspreid in kleine buien. In het verleden bestond er een traditie van zo snel mogelijk afvoeren van afvalwater en hemelwater. Volgens het nieuwe rijksbeleid moet met name het hemelwater lokaal zo lang mogelijk worden vastgehouden. Het water wordt voor langere tijd in het oppervlaktewater opgeslagen of geïnfiltreerd in de bodem.

Gemeente Cranendonck verkeert in de omstandigheid dat een groot deel van de kernen is gebouwd op redelijk doorlatende zandgronden. Deze zandgrond is niet alleen een stevig fundament, maar kan ook veel water bergen. Door hemelwater door te geven aan de bodem waar mogelijk (infiltratie) wordt een bijdrage geleverd aan het oplossen van drie problemen: een te grote hemelwaterafvoer naar de riolering, te weinig bodemvocht voor het groen en het beperken van de piekafvoer naar oppervlaktewater.

Deze uitwerking van de hemel- en grondwaterzorgplicht vormt de basis voor het herstel naar een meer natuurlijk evenwicht. In plaats van al het overtollige water zo snel mogelijk af te voeren zet de gemeente in op het vasthouden en benutten van water. De perceelseigenaar speelt hierbij uitdrukkelijk een rol. Uiteraard mogen hierbij geen nieuwe wateroverlastproblemen ontstaan. Bij de uitwerking van het beleid is rekening houden met de nieuwe Brabant brede Keur van waterschap De Dommel.

3.7.2 Waterparagraaf

Ten behoeve van het bestemmingsplan is een waterparagraaf opgesteld, die is opgenomen in bijlage 1. Er is rekening hebben gehouden met de nieuwe bergingsnorm en Keur. Uit deze waterparagraaf blijkt dat de waterhuishouding afdoende is ingepast binnen het plan.

Binnen de in het plan aanwezige voorzieningen is afdoende ruimte beschikbaar om de toename van verhard oppervlak, als gevolg van de herverkaveling, te compenseren. Daarbij gaat het, zoals eerder bepaald, om een extra benodigde berging van 80 m3. Daarnaast ligt het maaiveld afdoende hoog ten opzichte van de grondwater, waarmee een ophoging van het gebied niet nodig is. Tot slot kan de afvalwaterafvoer vanuit het gebied worden aangesloten op de bestaande hemelwaterriolering, er is nog afdoende afvoercapaciteit aanwezig.

Proces
De invloed van de herverkaveling van de kavels is voorgelegd aan het waterschap. Op 22 juni 2015 heeft het waterschap gereageerd en is het waterschap, met uitzondering van een aantal opmerkingen, akkoord gegaan met de waterparagraaf. Deze opmerkingen zijn verwerkt in deze notitie, de waterparagraaf, die bij het bestemmingsplan is opgenomen.

3.8 Flora en fauna

In het kader van deze bestemmingsplanwijziging is een actualisatie van het door Grontmij uitgevoerde natuuronderzoek uit 2005 noodzakelijk om inzicht te krijgen in de aanwezige beschermde flora en fauna in het plangebied. De resultaten van de actualisatie zijn opgenomen in de notitie in bijlage 2.

Er zijn geen zwaarder beschermde soorten in het plangebied aanwezig of te verwachten die negatief beïnvloed kunnen worden als gevolg van de ontwikkeling van vier extra woningen woningen in het plangebied. Er dient echter wel rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van broedende vogels gedurende het broedseizoen (globaal half maart tot augustus).

Het plangebied is geen onderdeel van EHS, EVZ of de groenblauwe mantel, het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op een afstand van circa 1,6 kilometer. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de afstand tot beschermde natuurgebieden, zijn effecten op deze gebieden op voorhand uit te sluiten.

Nader onderzoek of vervolgstappen in het kader van de actuele wet- en regelgeving voor natuur zijn niet noodzakelijk.

3.9 Archeologie en cultuurhistorie

Voor het voorliggende plangebied voor de herziening zijn geen bijzonderheden ten aanzien van archeologie. In voorliggende herziening is de dubbelbestemming uit het bestemmingsplan De Pompers niet aan de orde.

In het plangebied zijn geen monumenten aanwezig.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk is de stedenbouwkundige opzet van het plan uiteengezet, evenals het nieuwe watersysteem.

4.1 Randvoorwaarden en uitgangspunten

Vanwege de wens om kleinere kavels uit te geven, met een kaveloppervlakte van circa 500 tot 900 m2, heeft de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte een gedeelte van het plangebied 'De Pompers' herontwikkeld tot het voorliggende plan voor veertien kavels. Deze kavels zijn gepositioneerd op de gronden van tien kavels uit het bestemmingsplan De Pompers.

Bij de uitwerking van het voorliggende bestemmingsplan voor het plangebied Herziening De Pompers 2015 zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden en uitgangspunten overgenomen, die ten grondslag hebben gelegen aan het bestemmingsplan De Pompers.

Aanvullend heeft de gemeente Cranendonck de volgende ruimtelijke voorwaarden gesteld aan de herontwikkeling van De Pompers:

  • Maximaal vier woningen toevoegen om het dorps karakter van de Pompers te bewaren.
  • Om de stedenbouwkundige structuur te bewaken is het uitsluitend toegestaan om vrijstaande woningen ter plaatse te realiseren.
  • Per woning dienen er twee parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd.
  • Los van het aantal woningen mag de opzet van de wijk (bomen, inrichting, structuur) niet veranderen.

4.2 Stedenbouwkundig ontwerp

Het stedenbouwkundig opzet van het plan De Pompers wordt niet gewijzigd. Het onderhavige plandeel wordt enkel herverkaveld van tien naar veertien kavels. De principes van de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet blijven intact. In de onderstaande paragrafen wordt nader ingegaan op de relevante onderdelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0009.png"

Figuur 4.1: Oorspronkelijke verkaveling met tien bouwvlakken (links) en de nieuwe verkaveling met veertien bouwvlakken (rechts)

4.3 Beschrijving op onderdelen

4.3.1 Wonen

Om een goede aansluiting te realiseren op de omliggende woningen is het belangrijk dat de maat en schaal van de nieuwe woningen binnen het plangebied passen bij het karakter van de plek. De woningen sluiten aan bij het bestaande dorpse karakter van Soerendonk. Terughoudendheid, afwisseling in architectuur, een beperkt volume en de positionering van de woningen op de kavels vormen hierbij de ingrediënten. De bebouwing kan voor extra accenten zorgen. Dit kan vormgegeven worden door kleine hoekverdraaiingen, verspringende rooilijnen en kapverdraaiingen.

De overgang tussen privé en openbaar zal vloeiend zijn in de vorm van groene afscheidingen of een geleidelijke groene overgang. Hekwerken sluiten niet aan bij dit beeld.

4.3.2 Parkeren

Parkeren geschiedt in beginsel op eigen terrein. Per woning dienen minimaal twee volwaardige parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd, waarbij een eventuele garage niet wordt meegeteld.

4.3.3 Duurzaam watersysteem

De herverkaveling van de woonkavels heeft geen invloed op het gerealiseerde systeem van de hemelwaterbehandeling en afvalwaterafvoer. De kavels krijgen elk twee aansluitingen op de riolering; één aansluiting op de hemelwaterriolering en één aansluiting op de afvalwaterriolering.

4.3.4 Beeldkwaliteit

De ligging van het plan De Pompers in de kernrandzone van Soerendonk vraagt om zorgvuldigheid en terughoudendheid. Om het gewenste ambitieniveau daadwerkelijk te kunnen realiseren is het van belang dat van alle betrokkenen extra inspanning wordt gevraagd om de beeldkwaliteit te waarborgen. Voor de te bouwen woningen kan de onderstaande bebouwingsleidraad als inspiratiebron dienen. De gepresenteerde beelden geven uitsluitend een sfeerimpressie.

Voor de herontwikkelde kavels geldt de woningtypologie 'Wonen rondom de plaetse' (zie figuur 4.2). Er zijn verschillende criteria benoemd en beschreven die bepalend zijn voor de uitstraling van de uiteindelijke woonlocatie. Het betreft criteria gericht op de uitstraling en architectonische kwaliteit van de gebouwen en op de kwaliteit en samenhang van de (openbare) ruimte:

Woningen

De beeldkwaliteitscriteria voor de woningen zijn:

  • Architectuur woningen: traditioneel, dorps;
  • Kap: zadeldak;
  • Variatie in kaprichtingen overeenkomstig het stedenbouwkundig plan is gewenst;
  • Materiaal- en kleurgebruik gevels: wit gekeimd metselwerk of wit stucwerk;
  • Materiaal- en kleur daken: donkergrijze dakpannen of natuurlijk riet;
  • Zorgvuldige detaillering.


Erfafscheidingen

Op de percelen van particuliere voor- en zijtuinen langs de plaetse zal een haag worden aangebracht aan de wegzijde. Voor deze hagen wordt uitgegaan van een zogenoemde onderhoudshoogte van 1 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1706.BPSRD6013-VAS1_0010.png"

Figuur 4.2: Sfeerbeelden "Wonen rondom de plaetse"

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en hoe deze regeling is vormgegeven.

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan vormt in eerste instantie het juridische kader waarbinnen in het plangebied een woningbouwontwikkeling mogelijk gemaakt wordt.

Voorliggend bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van deze toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

De te realiseren bebouwing dient te voldoen aan eisen van stedenbouwkundige aard. Deze hebben in de regel betrekking op woningtype, situering en afmetingen. Deze eisen van stedenbouwkundige aard zijn in het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een verbeelding en daarop aansluitende regels. Deze documenten vormen voor het beoordelen van bouwplannen het toetsingskader.

5.2 Verbeelding

Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie bevat.

5.3 Regels

De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.

De regels zijn gebaseerd op de regels uit het vigerende bestemmingsplan De Pompers en op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:

5.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In Artikel 1 ('Begrippen') is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Vervolgens is in Artikel 2 ('Wijze van meten') een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.

5.3.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om omgevingvergunning. Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van enkele bouwregels. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.

Artikel 3 Tuin

De bestemming 'Tuin' heeft betrekking op het gedeelte van de bouwpercelen dat grenst aan de gronden die voor verkeer zijn bestemd. Op deze gronden zijn slechts aanbouwen toegelaten die behoren bij te bouwen woningen, in de vorm van erkers en entreepartijen.

Artikel 4 Wonen

De bestemming 'Wonen' is bestemd voor het bouwen van vrijstaande woningen en de daarbij behorende aan-, uit- en al dan niet aangebouwde bijgebouwen. Hoofdgebouwen moeten worden gebouwd binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak. De woningen, die moeten zijn voorzien van een kap, moeten in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak worden gebouwd. Aan- en bijgebouwen mogen ook beperkt buiten het bouwvlak worden gesitueerd.

5.3.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

In Hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregelingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel 6 Algemene bouwregels

Ondergronds bouwen

In de bestemming 'Wonen' is een regel opgenomen dat ondergrondse bouwen is toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in Artikel 6.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een bestemmingswijziging. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan.

5.3.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het laatste hoofdstuk van de regels is het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Artikel 9 Overgangsrecht

In dit artikel is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.

Artikel 10 Slotregel

Dit artikel omschrijft de titel van het plan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de (economische) uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond.

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de financieel economische uitvoerbaarheid bedoeld.

Voor het plan is een grondexploitatie vastgesteld die regelmatig wordt gemonitord en geactualiseerd. Hieruit blijkt dat binnen de hiervoor van toepassing zijnde kaders het plan financieel uitvoerbaar is.

Het opstellen van een exploitatieplan is hier niet aan de orde. Een exploitatieplan heeft als doel het door de gemeente verhalen van kosten van de gemeenschap op de belanghebbenden bij het bouwproject. De gemeente heeft met de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte een anterieure overeenkomst gesloten, waarin een bijdrage aan de plankosten is opgenomen. Er is verder geen sprake van het verhalen van kosten op belanghebbenden. Daarmee komt de noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan te vervallen. Kosten worden in een dergelijk geval verhaald via de prijzen bij de gronduitgifte.

Geconcludeerd is dat de economische uitvoerbaarheid van het plan is zeker gesteld.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Het concept ontwerpbestemmingsplan is aan diverse betrokken adviesinstanties en -organen toegezonden in het kader van overleg ex artikel 3.1.1 Bro. De reacties zijn verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.

6.2.2 Vaststelling

Het ontwerp bestemmingsplan Herziening De Pompers 2015 heeft van 24 december 2015 tot en met 3 februari 2016 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode van zes weken zijn twee zienswijzen ingediend die beide ontvankelijk zijn verklaard. De ingebrachte zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een reactie in de 'Nota zienswijzen Herziening de Pompers' die als Bijlage 3 bij deze toelichting is gevoegd. Voorliggend bestemmingsplan is, waar nodig, aangepast naar aanleiding van de reacties.

Binnen 12 weken na ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Cranendonck het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken:

  • 1. De provincie of de Rijksoverheid hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledig door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan;
  • 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijze van de provincie of de Rijksoverheid - wijzigingen aangebracht.
6.2.3 Beroep

Na vaststelling van het bestemmingsplan Herziening De Pompers 2015 kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan.