direct naar inhoud van Regels
Plan: Kom Doornenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.144-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan 'Kom Doornenburg' met identificatienummer NL.IMRO.1705.144-VG01 van de gemeente Lingewaard;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aaneengesloten woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

het door de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebieden, alsmede kappers, schoonheidssalonnen, hondentrimsalonnen en pedicures, die door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf:

het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betref;

1.8 achtergevelbouwgrens:

de bopuwgrens aan de van de weg gekeerde zijde van het perceel, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.9 antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van de aanduiding 'bouwvlak' aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 begane grondvloer:

de vloer, die nagenoeg op het niveau van het peil ligt;

1.13 bestaand:
  • bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw:

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en/of het vergroten van een bouwwerk;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.23 coffeeshop:

gelegenheid waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.26 erf:

de gronden, niet zijnde de aanduiding 'bouwvlak', waarbinnen volgens dit plan bij de bestemming behorende bebouwing is toegestaan;

1.27 erker:

een bijgebouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een woning;

1.28 evenement:

een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.31 gestapelde woningen:

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.32 half-vrijstaande woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.33 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.34 hoogtescheidingslijn:

een lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;

1.35 horecabedrijf:

een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde coffeeshops;

1.36 inwoning:

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;

1.37 kamerbewoning:

het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;

1.38 kantine

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers en bezoekers van dat bedrijf of die instelling, met inbegrip van een bijbehorend terras.

1.39 kantoren:

het bedrijfsmatig verstrekken van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden;

1.40 maatschappelijk:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:

  • gezondheidszorg; en/of
  • zorg en welzijn; en/of
  • jeugd/kinderopvang; en/of
  • onderwijs; en/of
  • religie; en/of
  • uitvaart/begraafplaats en/of
  • bibliotheken; en/of
  • openbare dienstverlening; en/of
  • verenigingsleven;
1.41 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.42 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, zoals een balustrade of dakkapel, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak;

1.43 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.44 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden;

1.45 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.46 peil:
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: het aansluitend terrein, ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein, voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld;
1.47 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.48 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 terras:

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

1.50 volumineuze goederen:

goederen die vanwege hun omvang en aard een groot uitstallingsoppervlak nodig hebben;

1.51 voorgevelbouwgrens:

de bouwgrens, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.52 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.53 wet/wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;

1.54 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 bruto bebouwd oppervlak van een bouwwerk:

de verticale projectie op het horizontale vlak van alle bouwwerken;

2.5 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.6 de hoogte van een antenne-installatie:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne-installatie.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • c. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • d. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat de detailhandel ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • e. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' met dien verstande dat de dienstverlening ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • f. een expeditiebedrijf annex zand- en grindhandel in milieucategorie 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - expeditiebedrijf annex zand- en grindhandel';
  • g. een garagebedrijf in milieucategorie 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';

met de daarbij behorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. waterlopen en waterpartijen;
  • l. duikers.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
3.2.2

Voor het bouwen van een woning (hoofdgebouw) gelden de volgende bepalingen:

  • a. de woning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3.
3.2.3

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' en de aanduiding 'erf' worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m2 ter plaatse van de aanduiding 'erf',
  • c. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het peil;
  • d. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • e. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m.
3.2.4

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • b. seksinrichtingen;
  • c. opslag van goederen en materialen die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in artikel 3.1, sub a ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, sub a indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, sub a, niet in de Lijst van bedrijven worden genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, sub a, niet in de Lijst van bedrijven worden genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging verwijderen aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduidingen als bedoeld in artikel 3.1, sub d tot en met h, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;

met de daarbij behorende:

  • a. wegen en paden;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. duikers.
4.2 Bouwregels
4.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
4.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • c. coffeeshops;
  • d. seksinrichtingen.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend voor zover detailhandel reeds aanwezig is ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;
  • b. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. maatschappelijk;
  • d. dienstverlening;
  • e. kantoren;
  • f. horeca, in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten;
  • g. wonen op de verdieping, met dien verstande dat per bouwperceel maximaal één woning op de verdieping is toegestaan, behoudens daar waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan meerdere woningen bestaan;
  • h. wonen op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - grondgebonden woning', alsmede ter uitbreiding van de woonfunctie op de verdieping op voorwaarde dat het aantal woningen niet toeneemt;
  • i. wonen in de vorm van gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • j. wonen op de begane grond en de verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' met dien verstande dat ten hoogste 4 woningen zijn toegestaan,

met de daarbij behorende:

  • k. wegen en paden;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. waterlopen en waterpartijen;
  • o. duikers.
5.2 Bouwregels
5.2.1

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde grondgebonden woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. de aanduiding 'bouwvlak' mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
5.2.2

Voor het bouwen van grondgebonden woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan als uitgangspunt;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
    • 2. bij half-vrijstaande woningen 3 m aan één zijde;
  • d. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 m uit de voorgevelbouwgrens, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - verplichte voorgevelbouwgrens', waar het hoofdgebouw in de voorgevelbouwgrens dient te worden gebouwd;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid.
5.2.3

Voor het bouwen van bijgebouwen bij grondgebonden woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'erf' worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 3 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m2 ter plaatse van de aanduiding 'erf', met dien verstande dat:
    • 1. bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m2 de maximum gezamenlijke oppervlakte van 60 m2 mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 120 m2;
    • 2. minimaal 50% van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf' onbebouwd dient te blijven;
    • 3. ondergrondse bouwwerken, overkappingen en erkers buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'erf' niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf', overschreden worden, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bijgebouwen meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c aanhef (60 m2) dan wel sub c onder 1;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan 60 m2 vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven 60 m2 met een maximum van 100 m2;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c onder 1, vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven de toegestane oppervlakte zoals bepaald in sub c onder 1, met een maximum van 200 m2;
  • e. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het peil;
  • f. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • g. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m.
5.2.4

Voor het bouwen van erkers op de gronden bij grondgebonden woningen, die niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' of ter plaatse van de aanduiding 'erf' gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden zijn uitsluitend erkers toegestaan;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 50% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden, met een maximum van 1,5 m;
  • e. erkers op hoeken van een hoofdgebouw zijn niet toegestaan.
5.2.5

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

 Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. coffeeshops.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. paden;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. jongerenontmoetingsplaatsen1q1;
  • f. hondenuitlaatplaatsen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. duikers;
  • k. evenementen.
6.2 Bouwregels
6.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en jongerenontmoetingsplaatsen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 5 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b mag de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorzieningen' maximaal 8 m bedragen;
  • d. de maximale oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt 25 m2 en van bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen 30 m2.
6.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen, met uitzondering van kunstwerken;
  • b. in afwijking van het bepaalde sub a mag de hoogte van:
    • 1. lichtmasten maximaal 12 m bedragen;
    • 2. overige bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen maximaal 3 m bedragen;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen bedraagt 30 m2.
6.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
6.4.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat er uitsluitend gewijzigd mag worden in 'Wonen' al dan niet met de nadere aanduiding 'erf'. Het toevoegen van een bouwvlak is niet toegestaan.

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca van categorie 1a', een aan detailhandel verwant horecabedrijf in categorie 1 van Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom of traiteur, met een bedrijfsoppervlakte van minder dan 250 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca van categorie 1b', een niet aan detailhandel verwant horecabedrijf in categorie 1 van Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten, zoals een bistro, restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice) of hotel, met een bedrijfsoppervlakte van minder dan 250 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', een horecabedrijf in categorie 1 en/of 2 van Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten;

met de daarbij behorende niet-overdekte terrassen;

  • d. wonen op de verdieping voor zover aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan;

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. duikers.
7.2 Bouwregels
7.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen de gronden, die op de plankaart zijn aangeduid met 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
7.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen en dat de hoogte van terrasafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. coffeeshops.

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:
    - gezondheidszorg; en/of
    - zorg en welzijn; en/of
    - jeugd/kinderopvang; en/of
    - onderwijs; en/of
    - religie; en/of
    - uitvaart/begraafplaats; en/of
    - bibliotheken; en/of
    - openbare dienstverlening; en/of
    - verenigingsleven (met daaraan ondergeschikte horeca)
  • b. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • c. een brandweergarage ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • d. een sirenemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sirenemast';

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. duikers.
8.2 Bouwregels
8.2.1

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
8.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van de sirenemast als bedoeld in artikel 8.1, sub d mag maximaal 15 m bedragen;
  • c. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen.

Artikel 9 Sport

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten en jeugd- en kinderopvangfaciliteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. een kantine;

met de daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. duikers;
  • g. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m, met dien verstande dat indien de maximaal toelaatbare bouwhoogte binnen de aanduiding 'bouwvlak' als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
9.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. ballenvangers waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen;
    • 2. lichtmasten waarvan de hoogte maximaal 14 m mag bedragen.
9.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen.

Artikel 10 Verkeer - Verblijf

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • e. jongerenontmoetingsplaatsen;
  • f. hondenuitlaatplaatsen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. duikers;
  • l. oeververbindingen (bruggen);
  • m. evenementen;
  • n. terrassen;
  • o. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • p. evenementen, waarbij voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10.3.2.
10.2 Bouwregels
10.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen (garageboxen) en jongerenontmoetingsplaatsen worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 m;
  • c. de maximale oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt 25 m2 en van garageboxen en bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen 30 m2.
10.2.2

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen, met uitzondering van kunstwerken;
  • b. in afwijking van het bepaalde sub a mag de hoogte van:
    • 1. lichtmasten maximaal 12 m bedragen;
    • 2. overige bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen maximaal 3 m bedragen;
  • c. er zijn geen overige bouwwerken ten behoeve van terrassen toegestaan;
  • d. de maximale oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen bedraagt 30 m2.
10.3 Specifieke gebruiksvoorschriften
10.3.1

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
10.3.2

Evenementen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. Het evenement is toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
  • b. Het evenement duurt maximaal 15 dagen aaneengesloten, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.
  • c. Een locatie wordt niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement gebruikt.
  • d. Er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan inherent aan het toegestane evenement.
  • e. Er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten.
  • f. Er vindt geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaats.
  • g. In de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien.
  • h. Het evenement leidt niet tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.
  • i. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Wijziging in de bestemming 'wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat er uitsluitend gewijzigd mag worden in 'Wonen' al dan niet met de nadere aanduiding 'erf'. Het toevoegen van een bouwvlak is niet toegestaan.

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De gvoor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. infiltratievoorzieningen;
  • f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • g. duikers.
11.2 Bouwregels
11.2.1

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 45 m2;
  • b. inwoning met dien verstande dat maximaal 60 m2 van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • c. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' met dien verstande dat de dienstverlening ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • d. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' met dien verstande dat de detailhandel ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • e. bedrijven voor zover vermeld in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' met dien verstande dat de bedrijvigheid ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca categorie 1a', een aan detailhandel verwant horecabedrijf in categorie 1a van Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom of traiteur, met een bedrijfsoppervlakte van minder dan 250 m², met dien verstande dat de horeca-actviviteiten ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mogen worden uitgebreid;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. duikers.
12.2 Bouwregels
12.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de onderstaand opgesomde aanduidingen mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd zoals aangegeven in onderstaand schema:
    'vrijstaand': vrijstaande woningen;
    'twee-aaneen': half-vrijstaande woningen;
    'aaneengesloten': aaneengesloten woningen;
    'gestapeld': gestapelde woningen;
  • c. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan als uitgangspunt;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
    • 2. bij half-vrijstaande woningen 3 m aan één zijde;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 m uit de voorgevelbouwgrens;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid.
12.2.2

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'erf' worden gebouwd ;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 3 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m2 ter plaatse van de aanduiding 'erf', met dien verstande dat:
    • 1. bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m2 de maximum gezamenlijke oppervlakte van 60 m2 mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 120 m2;
    • 2. minimaal 50% van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf' onbebouwd dient te blijven;
    • 3. ondergrondse bouwwerken, overkappingen en erkers buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'erf' niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf', overschreden worden, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bijgebouwen meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c aanhef (60 m2) dan wel sub c onder 1;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan 60 m2 vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven 60 m2 met een maximum van 100 m2;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c onder 1, vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven de toegestane oppervlakte zoals bepaald in sub c onder 1, met een maximum van 200 m2;
  • e. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het peil;
  • f. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • g. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m.
12.2.3

Voor het bouwen van erkers op de gronden die niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' of ter plaatse van de aanduiding 'erf' gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden zijn uitsluitend erkers toegestaan;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 50% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden, met een maximum van 1,5 m;
  • e. erkers op hoeken van een hoofdgebouw zijn niet toegestaan.
12.2.4

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bij hoekwoningen, aan de zijde van het zijerf dat grenst aan de openbare weg of het openbaar groen, tot 3 m uit de voorgevellijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de hoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
12.2.5

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. het bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het gehele perceel mag niet meer bedragen dan 50%, met dien verstande dat het hoofdgebouw niet meegerekend wordt;
  • d. de overschrijding van de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
12.2.6

In aanvulling op het bepaalde in 12.2.2 tot en met 12.2.5 mag de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bebouwing ten behoeve van de in 12.1, sub c tot en met f genoemde bedrijven en instellingen met maximaal 20% worden uitgebreid ten behoeve van de uitoefening van deze bedrijven en/of instellingen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  • b. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt 4 m, met dien verstande, dat indien de maximale bouwhoogte van de in de aanhef bedoelde bebouwing minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
12.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. kamerbewoning;
  • c. seksinrichtingen.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in artikel 12.1, sub a ten behoeve van de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in categorie 1 of 2 van Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • c. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • d. maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 45 m2;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
12.5.1 Wijziging verwijderen aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 12.1 sub c tot en met f van de plankaart te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

13.1.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Al hetgeen in deze regels omtrent de onderliggende bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Waarde - Archeologie' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien uit onderzoek blijkt, dat één en ander geen aantoonbare negatieve invloed heeft op aanwezige archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

13.2.2

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen dan wel overige bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd;
  • b. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 10 m2.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren :

  • a. het aanleggen van verhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 10 m2;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • e. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
13.3.2

Het verbod als bedoeld in 13.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
13.3.3

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.3.4

De omgevingsvergunning als bedoeld in 13.3.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarden van het terrein waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid
13.4.1 Wijziging verwijderen Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie' (geheel of gedeeltelijk) van de kaart wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de regionaal archeoloog.

Artikel 14 Leiding - Riool

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een riooltransportleiding;
  • b. een belemmeringszone ter bescherming van de riooltransportleiding.
14.1.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Al hetgeen in deze voorschriften omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Leiding - Riool' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de leidingbeheerder, verenigbaar is met het belang van de leiding(en).

14.2 Bouwregels
14.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

14.2.2

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.3

Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt de volgende bepaling:

  • a. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 2,5 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in artikel 14.2.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren :

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
14.4.2

Het verbod als bedoeld in 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
14.4.3

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

15.1.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Al hetgeen in deze voorschriften omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering.

15.2 Bouwregels
15.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

15.2.2

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren :

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
15.4.2

Het verbod als bedoeld in 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.4.3

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen

Artikel 16 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
17.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

17.1.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken (waaronder zwembaden) zijn uitsluitend toegestaan binnen de gronden waar volgens de desbetreffende regels hoofd- dan wel bijgebouwen zijn toegestaan;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil, vermeerderd met 15 m2 ten behoeve van lichttoetreding;
  • c. in aanvulling op het bepaalde in sub a en sub b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van minimaal 1 m van de perceelsgrens;
    • 2. de maximale hoogte van de zwembadrand bedraagt 0,5 m boven peil;
  • d. randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zijn buiten bouwvlakken toegestaan binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijf';
  • e. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 m onder peil gebouwd mag worden.
17.1.3 Omgevingsvergunning ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in artikel 17.1.2 sub e voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
17.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
17.2.1 Toelaatbaarheid grotere maten

Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

17.2.2 Toelaatbaarheid kleinere maten

In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

17.2.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 17.2.1 en 17.2.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

17.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. parkeren;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 18 Algemene gebruiksbepalingen

18.1 Parkeren
18.1.1 Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor afwijken geldt de regel dat ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's en fietsen in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort. Daarbij moet worden voldaan aan de normen in de beleidsregels, zoals deze zijn neergelegd in de Nota “Parkeernormen 2015 Gemeente Lingewaard”. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

18.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1.1 mits:

  • a. op eigen terrein in onvoldoende mate in de parkeerbehoefte kan worden voorzien en uit een parkeerbalansberekening blijkt dat er op andere wijze in de parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

19.1 Kleine aanbouwen aan gebouwen niet zijnde woningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor het bouwen van kleine aanbouwen aan gebouwen niet zijnde woningen, zoals portieken, bergingen, erkers, luifels en hiermee vergelijkbare bouwwerken, mits:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
  • b. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
  • c. deze bebouwing wordt gesitueerd binnen een afstand van 2 m tot de aanduiding 'bouwvlak'.

Artikel 20 Algemene wijzigingsbepalingen

20.1 Algemene wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Kom Doornenburg'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .........  
         
………………………  
         
         
  De voorzitter,     De griffier,    
  ……….     ………