direct naar inhoud van Artikel 23 Recreatie - Recreatiewoningen
Plan: Gasselternijveen dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.GNV-VB01

Artikel 23 Recreatie - Recreatiewoningen

 

23. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Recreatiewoningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    recreatiewoningen;

b.    een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

met daaraan ondergeschikt:

c.    dagrecreatieve voorzieningen;

d.    sport- en speelvoorzieningen;

e.    wegen en paden;

f.     groenvoorzieningen;

g.    bebossing;

met de daarbijbehorende:

h.    tuinen, erven en terreinen;

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

23. 2.    Bouwregels

23. 2. 1. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de vol­gende regels:

a.    het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 68 bedragen;

b.    de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 100 m² bedragen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van een bijgebouw bij een recreatiewoning ten hoogste 9 m² zal bedragen;

c.    de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,50 m bedragen;

e.    de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 30° bedra­gen.

23. 2. 2. Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

c.    het aantal te bouwen bedrijfswoningen zal ten hoogste 1 bedragen;

d.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 6,50 m bedra­gen.

23. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoog­ste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

23. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin­gen van de bebouwing.

23. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.