direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: BSC-terrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.BPBH2010BSCterrein-VG01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroepsmatige activiteiten, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van die activiteiten in gebruik mag zijn tot een absoluut maximum van 45 m²;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zone onbebouwd', geldt een onbebouwde zone;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', geldt binnen het bouwvlak een maximaal te bouwen woningen;
  • d. per bouwvlak mag één woning worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet van toepassing is voor het bepaalde onder sub c;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage', geldt een maximaal bebouwingspercentage per bouwvlak;
  • f. voor vrijstaande woningen geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 95 m² ten aanzien van hoofdgebouwen;
  • g. de diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 13 meter, met uitzondering van gestapelde woningen;
  • h. binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding:
      • vrijstaand, zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
      • twee-aaneen, zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
      • aaneengebouwde woningen, zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
      • gestapeld, zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • i. de hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd op de gevellijn, zoals die op de verbeelding is ingetekend;
  • j. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
      • bij vrijstaande woningen minimaal 2,5 meter aan beide zijden;
      • bij twee-aaneengebouwde woningen minimaal 3,5 meter aan één zijde;
      • bij aaneengebouwde woningen minimaal 2 meter aan de buitenste zijde;
      • bij gestapelde woningen minimaal 5 aan beide zijden;
        • k. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
        • l. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • d. de goothoogte van aanbouwen bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag + 0,30 meter;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • f. de overschrijding van de achtergevellijn door aanbouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • g. de afstand van aanbouwen tot de voorgevellijn, niet zijnde de zijgevellijn bij hoekpercelen, bedraagt ten minste 1 meter;
  • h. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevellijn, niet zijnde de zijgevellijn bij hoekpercelen, bedraagt ten minste 3 meter;
  • i. het maximale percentage van aanbouwen en bijgebouwen per woning bedraagt 20;
  • j. voor overschrijding van de zijgevellijn geldt dat de maximale breedte van aanbouwen minimaal gelijk dient te zijn aan de afstand tot de voorgevel, met dien verstande dat:
      • de breedte maximaal 3 meter bedraagt;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2 meter bedraagt bij twee-aaneengebouwde en vrijstaande woningen;
      • de afstand tot de achterste perceelsgrens ten minste 3 meter bedraagt.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden voor zover gelegen achter de bedraagt de hoogte maximaal 2 meter, met uitzondering van terrein- en erfafscheiding vóór de voorgevellijn waarvan de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van pergola's bedraagt 2,7 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter.

7.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 7.2.1 sub g voor het vergroten van de maximale diepte van een hoofdgebouw met dien verstande dat:
      • de maximale diepte van een hoofdgebouw 15 meter bedraagt;
      • de gebruiksmogelijkheden op de nabij gelegen percelen niet beperkt worden;
      • de stedenbouwkundige structuur ter plaatse in acht wordt genomen;
  • b. het bepaalde in 7.2.2. sub i voor het vergroten van het maximale bebouwingspercentage voor aanbouwen en bijgebouwen met dien verstande dat:
      • het percentage maximaal 30 bedraagt;
      • de stedenbouwkundige structuur ter plaatse in acht wordt genomen.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het uitoefenen van beroepsmatige activiteiten in bijgebouwen;
  • b. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  • c. permanente of tijdelijke bewoning, voorzover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • d. seksinrichtingen en prostitutie.

7.5 Afwijking van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4 sub b voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, ten aanzien van het toelaten van consument verzorgende ambachten, kleinschalige maatschappelijke voorzieningen en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend toelaatbaar zijn bedrijven zoals vermeld in de milieucategorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. er geen extra verkeersmaatregelen of parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
  • d. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat het maximaal aantal wooneenheden kan worden gewijzigd en de volgende typen woningen onderling uitwisselbaar zijn en derhalve gewijzigd kunnen worden: aaneengebouwd, twee-aaneengebouwd en vrijstaand, met dien verstande dat:

  • a. de stedenbouwkundige structuur ter plaatse in acht wordt genomen;
  • b. geen belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • c. de wijziging milieutechnisch verantwoord moet zijn;
  • d. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • e. het perceel voldoende breed is voor het betreffende type woning;
  • f. de overige (bouw)regels van dit artikel in acht worden genomen.