direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen - 1
Plan: Weidelanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.11BPHDWeidelanden-VG01

Artikel 9 Wonen - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, in de vorm van aaneengebouwde woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, vrijstaande woningen, patiowoningen en beneden-boven woningen met bijbehorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met inachtneming van het bepaalde in lid 9.5.2;
  • c. parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, oeververbindingen, water en ontsluitingen;
  • d. tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Op de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd woningen met bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. het aantal woningen per bestemmingsvlak bedraagt 9 patiowoningen, 12 beneden-boven woningen, 2 twee-aaneen gebouwde woningen, 4 vrijstaande woningen en 17 aaneengebouwde woningen;
  • b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale goothoogte';
  • c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • d. aaneengebouwde woningen met ten hoogste 4 woningen in dezelfde voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

9.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken zoals bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning van vrijstaande, twee-aaneen gebouwde of aaneengesloten woningen mag per woning niet meer bedragen dan 50 m², met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste:
    • 1. ingeval van vrijstaande of twee-aaneen gebouwde woningen 50%;
    • 2. ingeval van aaneengebouwde woningen 60%;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning bedraagt ten hoogste 3 m, in het geval van aanbouwen en uitbouwen vermeerderd met 0,25 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn worden geplaatst niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • f. de afstand van aanbouwen en bijgebouwen bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen tot de voorgevelrooilijn bedraagt tenminste 5 m;
  • g. de afstand van aanbouwen en bijgebouwen bij overige woningen tot de voorgevelrooilijn bedraagt tenminste 1 m;
  • h. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap.

9.2.3 Bouwen voor de voorgevelrooilijn

Voor het bouwen van aanbouwen voor de voorgevel gelden de volgende regels:

  • a. per gevelvlak van een woning mag één aanbouw worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 m;
  • c. de bouwdiepte bedraagt maximaal 1,0 m;
  • d. de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten minste 2 m;
  • e. de breedte bedraagt maximaal 2/3 van het betreffende gevelvlak van de woning.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, afmetingen, dakbeëindiging en de kapvorm van de in 9.2 bedoelde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit zoals neergelegd in het vastgestelde beeldkwaliteitsplan Weidelanden.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 9.2.1 sub a voor de woningtypologie onder de voorwaarden dat:
    • 1. de stedenbouwkundige structuur niet wordt aangetast;
    • 2. voldaan wordt aan de parkeernormen als bedoeld in 19.1;
    • 3. voldaan wordt aan de verdeling van de woningtypologieën als bedoeld in 19.2.2;
  • b. het bepaalde in 9.2.1 sub b en toestaan dat de op de verbeelding opgenomen goothoogte mag worden overschreden, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 1 meter;
    • 2. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. bij de afwijking het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht wordt genomen;
  • c. het bepaalde in 9.2.2 sub a voor een oppervlakte van ten hoogste 60 m² onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedraagt dan 60%;
    • 2. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. de stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat niet wordt aangetast;
  • d. het bepaalde in 9.2.2 sub f tot een afstand van tenminste 1 m onder de voorwaarden dat:
    • 1. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. de stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat niet wordt aangetast;
  • e. het bepaalde in 9.2.2 sub h voor het plaatsen van een vrijstaand bijgebouw met een plat dak onder de voorwaarde dat:
    • 1. de stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat en de bebouwingskarakteristiek niet worden aangetast.

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Verbod

Het is verboden bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woonruimte.

9.5.2 Beroeps- en bedrijfsuitoefening

Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 40 m²;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner van het betreffende perceel.