direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Roerdalen - 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPBG2eherziening-VG04

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

De gemeenteraad van Roerdalen heeft op 21-04-2016 het bestemmingsplan buitengebied – 2e herziening vastgesteld. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied (het moederplan) op 30-05-2013 zijn een aantal wijzigingsplannen vastgesteld. Op grond van artikel 3.6 lid 3 van de Wro maakt een wijzigingsplan van rechtswege onderdeel uit van het betreffende bestemmingsplan. Op basis van deze wetsbepaling zijn in deze versie VG02 van het bestemmingsplan buitengebied – 2e herziening de betrokken wijzigingsplannen verwerkt in de verbeelding en in de planregels.
Voor zover de vaststelling op 21-04-2016 niet volledig is verwerkt in VG02 is deze gecorrigeerde versie VG04 gepubliceerd.  

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied Roerdalen - 2e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.1669.BPBG2eherziening-VG04 van de gemeente Roerdalen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.

1.6 ABC-goederen

inpandig gestalde auto's, boten, caravans en daarmee direct samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, niet zijnde kleine huisraad, voor particulieren.

1.7 afdekfolie

landbouwfolie zonder constructies, bestemd voor de akker- en vollegrondstuinbouw, sier-, (klein) fruit- en bollenteelt, met als doel het afdekken van groenten, teelten en gerooide akkerproducten.

1.8 afhankelijke woonruimte

bijbehorende bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 agrarisch aanverwant bedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verlenen van diensten, het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven of dat is gericht op het verwerken of het opslaan van dieren of agrarische (aanverwante) producten, die afkomstig of bedoeld zijn van/voor agrarische bedrijven; hieronder worden geen grootschalige industriële activiteiten begrepen.

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
  • b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond (waaronder ook begrepen een paardenfokkerij);
  • c. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
  • d. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  • e. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen.

1.11 agrotoerisme

kleinschalige toeristische en recreatieve activiteiten gelieerd aan en/op agrarische bedrijven.

1.12 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.13 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.14 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.15 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.16 bebouwingspercentage

het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.17 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.18 bedrijf-aan-huis

de uitoefening aan huis van bedrijfsactiviteiten die vanwege hun kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kunnen worden uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door diegene die ter plaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.19 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.20 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.21 bed & breakfast

een accommodatie voor recreatief nachtverblijf in een (bedrijfs)woning.

1.22 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwestbaar object zoals vermeld in art. 1 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.23 beroep-aan-huis

de uitoefening aan huis van een vrij beroep of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, door diegene die ter plaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.24 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.25 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.26 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.28 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.29 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.30 bio-energieinstallatie

een afgesloten systeem van tanken/silo's dat gebruikt wordt voor de productie van energie uit biomassa (mest, bermafval, GFT en dergelijke).

1.31 boerderijwinkel

een winkel bij een agrarisch bedrijf, waarin hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht.

1.32 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.33 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.35 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.36 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.37 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.38 bouwwerk, geen gebouw zijnde

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond dat een niet voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 bungalow

een gebouw c.q. een gedeelte ervan om uit recreatieve redenen tijdelijk (minder dan 180 dagen per jaar van 365 dagen) in te overnachten.

1.40 camping

een kampeerterrein voor kampeermiddelen al dan niet met voorzieningen voor dagrecreatieve activiteiten met nachtverblijf en daaraan ondergeschikte horeca.

1.41 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.42 containerveld

grond die is afgedekt met plastic, niet zijnde afdekfolie, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op de afdeklaag los van de ondergrond geteeld (in potten).

1.43 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.44 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een en ander met inbegrip van:

  • a. afhaal- en bezorgcentra met dien verstande dat er geen dranken en/of spijzen ter plaatse genuttigd worden;
  • b. internetwinkels waar goederen via internet te koop aangeboden worden waarbij de koopovereenkomst overwegend via elektronische weg tot stand komt en er goederen ter plaatse opgeslagen, uitgestald en/of geleverd worden.

1.45 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.46 evenement

een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met bijbehorende voorzieningen waaronder in ieder geval parkeren.

1.47 extensieve dagrecreactie

vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.

1.48 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 gevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.50 glastuinbouw

de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.

1.51 groene en blauwe diensten

het leveren van prestaties gericht op realisatie van maatschappelijke wensen op terreinen als natuur, landschap, waterbeheer en recreatief medegebruik, waarbij de bestemming gehandhaafd blijft.

1.52 groepsrisico

groepsrisico zoals vermeld in art. 1 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.53 hagelnet

voorzieningen bestemd voor de bescherming van vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen- en boomteelt die niet doorlopen tot aan de grond.

1.54 hekwerk

een afscheiding van hout of metaal met openingen, zoals gaaswerk, waar doorheen gekeken kan worden.

1.55 huisperceel

een perceel grenzend aan de woning.

1.56 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.

1.57 horeca(bedrijf)

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  • a. het verstrekken van te nuttigen spijzen en/of dranken in gebouwen of op terrassen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten;

waarbij de categorie-indeling, zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2, in acht dient te worden genomen.

1.58 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat zelfstandige detailhandel wordt uitgeoefend.

1.59 intensieve veehouderij

het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden niet zijnde een melkveehouderij.

1.60 internetwinkel

winkel waar goederen via internet te koop aangeboden worden waarbij de koopovereenkomst overwegend via elektronische weg tot stand komt en er geen goederen ter plaatse opgeslagen, uitgestald en/of geleverd worden.

1.61 kampeermiddelen

niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.62 kap

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.

1.63 kas

een bouwwerk van glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 2,5 m of meer, trek, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.64 kinderboerderij

een recreatieve voorziening waarop, al dan niet in combinatie met andere recreatieve voorzieningen, dieren worden gehouden.

1.65 kleinschalige horeca

thee- en koffieschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.

1.66 kleinschalig kamperen

kamperen op een kampeerterrein voor maximaal 40 kampeermiddelen, niet zijnde permanente kampeermiddelen, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.67 kwaliteitsmenu

het kwaliteitsmenu zoals opgenomen in de Structuurvisie 'Roerdalen 2030' zoals vastgesteld op 20 december 2012.

1.68 kwetsbaar object:

kwestbaar object zoals vermeld in art. 1 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.69 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen op het gebied van welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs, sport, verenigingsleven, opvoeding, kinderopvang, openbaar bestuur en andere openbare en sociale voorzieningen.

1.70 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende ondergeschikte activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondergeschikte activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie ondergeschikt aan het bedrijf en het ondergeschikt houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.71 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.72 milieuhygiënisch inpasbaar

een ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar indien is aangetoond dat:

  • a. voor milieu gevoelige functies een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. omliggende bedrijven niet onevenredige in hun activiteiten worden aangetast;
  • c. er geen sprake is van significant negatief effecten op Natura 2000-gebied(en);
  • d. nieuwe functies binnen de ecologische hoofdstructuur niet schadelijk zijn voor de natuur;
  • e. bij het toestaan van nieuwe geluidsgevoelige functies dient te worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarden of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • f. bij het toestaan van nieuwe geurgevoelige functies wordt voldaan aan de wettelijke geurnormen of vastgestelde hogere geurnorm;
  • g. er geen nieuwe kwetsbare objecten binnen 10-6-contour worden gerealiseerd;
  • h. nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt indien hiertoe gewichtige redenen voor aanwezig zijn;
  • i. de luchtkwaliteit geschikt is voor de gewijzigde functie;
  • j. de toename verhard van oppervlak wordt gecompenseerd;
  • k. de capaciteit van de omliggende wegen voldoende is voor veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  • l. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
  • m. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

1.73 monument

een bouwwerk of terrein dat van algemeen belang is vanwege de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde.

1.74 nevenfunctie

een of meer (bedrijfsmatige) activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende (agrarische) bedrijf/wonen.

1.75 nieuwvestiging

het verplaatsen van een agrarisch bedrijf uit de provincie Limburg naar een nieuwe locatie waarbij het vrijgekomen bouwvlak gebruikt mag worden voor bedrijven uit en van buiten de gemeente.

1.76 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.77 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.78 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

1.79 paardenhouderij

een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.

1.80 paardenpension

een recreatiebedrijf dat is gericht op het houden en verzorgen van paarden van derden.

1.81 paardrijactiviteiten

het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.82 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.83 peil
  • a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: maximaal 30 cm boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

1.84 perceel

een stuk grond dat eenzelfde gebruik heeft en is omgeven door een duidelijk herkenbare grens in de vorm van bijvoorbeeld heggen, afrasteringen, sloten of greppels.

1.85 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.86 permanente standplaats kampeermiddel

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.

1.87 permanente standplaats stacaravan

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een stacaravan, inclusief bij de stacaravan behorende ondergeschikte onderkomens gedurende het gehele jaar.

1.88 permanente standplaats woonwagen

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een woonwagen, inclusief bij de woonwagen behorende ondergeschikte onderkomens gedurende het gehele jaar.

1.89 permanente teeltondersteunende voorzieningen

teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van ten hoogste 3 m die langer dan 6, al dan niet aaneengesloten, maanden per jaar aanwezig is.

1.90 recreatiewoning

een (deel van een ) gebouw die blijkens de bestemming is bedoeld voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.91 schuilgelegenheid

een overdekte ruimte die maximaal aan drie zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) in geval van weidegang uit oogpunt van dierwelzijn gebruik moet(en) kunnen maken door vrij in en uit te lopen, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter en waarbij in en nabij de schuilgelegenheid geen opslag is toegestaan. De schuilgelegenheid is een open constructie zonder deuren.

1.92 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.93 solitair perceel

een perceel niet aangrenzend of in nabijheid van het huisperceel.

1.94 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.95 standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.

1.96 steilrand

een strook grond, die gekenmerkt wordt door een relatief groot hoogteverschil over een korte afstand.

1.97 supermarkt

een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening;

1.98 teeltondersteunende voorziening

voorziening of constructie, niet zijnde afdekfolie en hagelnet, met een hoogte van ten hoogste 3 m, met als doel het gewas te forceren tot meer groei, de oogst te spreiden en meer opbrengsten te genereren. Het gaat daarbij om zowel het vervroegen als verlaten ten opzichte van normale teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen om een kwalitatief beter product te verkrijgen.

1.99 terras

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het (horeca)bedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.100 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van ten hoogste 3 m die korter dan 6, al dan niet aaneengesloten, maanden per jaar aanwezig zijn, met dien verstande dat tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (met uitzondering van funderingsanker en dergelijke) na de teelt opgeruimd en van het veld verwijderd dienen te worden. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn plastic (mini)tunnels, stellingen, regenkappen en boogkassen.

1.101 tuincentrum

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van en het verblijf in tuinen en vijvers en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en diensten worden aangeboden, zoals tuinmeubels, woonaccessoires, kamerplanten en snijbloemen met de bijbehorende potten, vazen en dergelijke, vissen, kleine knaagdieren en dierenbenodigdheden en een kerstassortiment, alsmede gedurende de winkelopeningstijden ondergeschikte horeca-activiteiten ten behoeve van het verstrekken van kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken.

1.102 verkoop-aan-huis van lokale producten

verkoop van producten als nevenfunctie bij een (agrarisch) bedrijf van zelf geproduceerde of uit de plaatselijke regio afkomstige producten.

1.103 verticale bouwdiepte

de diepte van een gebouw onder de grond of deels onder de grond (half verdiept).

1.104 volkstuinen

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.

1.105 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op de lange termijn is gewaarborgd.

1.106 voorgevel

de gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen in de voorgevelrooijlijn.

1.107 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en)/is/zijn gesitueerd en die is/zijn gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.

1.108 vrijstaande woning

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.

1.109 wellness voorziening

een bedrijf dat gericht is op fitness- en wellness functies

1.110 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.111 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.112 woning

een gebouw, bestaande uit hoofdgebouwen en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken (met uitzondering van aangebouwde overkappingen), dat blijkens zijn indeling en inrichting geschikt en bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.113 wooneenheid

een woning zoals opgenomen in lid 1.112.

1.114 woonunit

een stacaravan of geprefabriceerd en schakelbaar gebouw voor tijdelijke bewoning.

1.115 woonwagen/woonchalet

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats voor woonwagens/woonchalets en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.116 zelfstandige woning

een woning met een eigen toegang waarbij keuken, douche en toilet niet gedeeld hoeven te worden met de andere bewoners van het pand.

1.117 zorgwoning

Een woning of wooneenheid bestemd voor verzorgd wonen, die niet via de reguliere woningdistributie beschikbaar komt, maar waarvan minimaal één van de bewoners vanwege de beperkte zelfredzaamheid vanaf aanvang van bewoning- op basis van een ter zake van overheidswege gehanteerd systeem- is geïndiceerd voor zorg, waarbij die zorg beschikbaar is in de directe nabijheid van de woning en welke zorg door minimaal één van de bewoners ook daadwerkelijk wordt afgenomen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de verticale bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan de bovenkant van de onderste afgewerkte vloer.

2.7 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.8 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, gevelen kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, onder voorwaarde dat de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt, en de totale oppervlakte van de overschrijding niet meer dan 6 m²

2.9 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn; ondergeschikte bouwdelen worden hierbij niet meegenomen.

2.10 bouwhoogte van een antenne-installatie
  • 1. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • 2. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.11 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.12 bruto vloeroppervlak

de som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen, dus inclusief bijvoorbeeld ingesloten buitenruimte, trappen, liftkokers, installatieruimten, enz.

2.13 aanvullende meetregels

Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:

  • a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: dient te zijn gesitueerd op maximaal 30 cm boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. het peil in andere gevallen: dient te zijn gesitueerd op maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 en 1.59;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, recreatieve paden en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;

alsmede voor:

  • c. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. extensieve dagrecreatie;
  • e. de nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 5;
  • f. de in tabel 3.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 3.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van lokaal/streekeigen agrarische producten   -   100 m²  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • e. tevens geldt het bepaalde in tabel 3.2.

Tabel 3.2

  max.
oppervlak  
max.
inhoud  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
kassen   5.000 m²   -   4,5 m   6,5 m  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   6 m   12 m  
teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde kassen   gehele bouwvlak   -   -   3 m  
hagelnetten   gehele bouwvlak   -   -   -  
mestsilo's   10.000 m³   -   -   8,5 m  
overige silo's   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak  
-  

-  

-  

2 m  
erf- of terreinafscheidingen t.b.v. boom-, sier- en fruitteelt buiten bouwvlak   -  

-  


-  


2 m  
overige erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -  
-  

-  

1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
-  

-  

-  

3 m  

- = niet van toepassing

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Ten behoeve van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder a om kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de realisatie van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak zijn alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kuilvoerplaten en sleufsilo's binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. er dient voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht genomen te worden;
  • d. de hoogte van de wanden behorende bij de sleufsilo's bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • e. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.3.2 Ten behoeve van hagelnetten

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder a om hagelnetten buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. hagelnetten zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
  • b. het is niet toegestaan hagelnetten door te laten lopen tot aan de grond;
  • c. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.3.3 Ten behoeve van opslag van dierlijke mest

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder a, met inachtneming van het volgende:

  • a. de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de opslag van dierlijke mest is toegestaan in mestbassins, mestzakken of op mestplaten waarbij gebruikgemaakt mag worden van een of meerdere mestzakken, mestbassins of mestplaten;
  • c. mestopslag is uitsluitend bedoeld voor de eigen agrarische bedrijfsvoering;
  • d. de opgeslagen mest buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2.500 m³ per bedrijf;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, mestbassins, mestzakken of mestplaten binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • f. de opslag van dierlijke mest dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. de hoogte van mestzakken, mestbassins en wanden van mestplaten bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.3.4 Ten behoeve van afwijkende dakvorm voor bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder e teneinde een afwijkende dakvorm voor bedrijfsgebouwen of silo's te realiseren, met inachtneming van het volgende:

  • a. een afwijkende hoogtemaatvoering is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een intensieve veehouderij;
  • b. een afwijkende hoogtemaatvoering is uitsluitend van toepassing op innovatieve en duurzame bedrijfsgebouwen en silo's;
  • c. de afwijkende dakvorm dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige, innovatieve of duurzame bedrijfsvoering;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die gesteld zijn in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van afdekfolies buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag binnen het bouwvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • d. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • e. in het kader van beroep- en bedrijf-aan-huis is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  • f. de productie van energie uit biomassa is niet toegestaan;
  • g. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  3.1 onder f ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 3.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • i. ten behoeve van de nevenfunctie 'overige agrarisch aanverwante bedrijven' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.

Tabel 3.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
agrarische duurzaamheid, innovatie en educatie   -   zoals bepaald in lid 3.2  
overige agrarisch aanverwante bedrijfsactiviteiten   -   zoals bepaald in lid 3.2  

- = niet van toepassing

3.5.2 Ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 onder d om paardenbakken buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. per (bedrijfs)woning is ten hoogste één paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afmeting van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m²;
  • c. paardenbakken, dienen aansluitend aan een bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, paardenbakken binnen een zone van 25 m vanaf de grens van een bouwvlak zijn toegestaan;
  • d. de afstand tussen de paardenbak en hindergevoelige bestemmingsvlakken van derden of agrarische bouwvlakken van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • e. lichtmasten en stapmolens zijn niet toegestaan;
  • f. de hoogte van springobstakels bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.5.3 Ten behoeve van de productie van energie uit biomassa

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 onder f om de productie van energie uit biomassa toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de productie van energie uit biomassa is uitsluitend toegestaan indien minimaal 60% van de biomassa van het betreffende bedrijf afkomstig is;
  • b. de productie van energie uit biomassa is uitsluitend toegestaan in bio-energieinstallaties;
  • c. de productie van energie uit biomassa is uitsluitend toegestaan indien dit milieuhygiënisch inpasbaar is.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied zodanig wijzigen dat bouwvlakvergroting is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.6.3 Ten behoeve van nieuwvestiging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied zodanig wijzigen dat de realisatie van een nieuw bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien er elders in de provincie Limburg een agrarisch bouwvlak wordt omgezet naar Wonen;
  • b. deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend van toepassing voor de realisatie van een intensieve veehouderij of agrarisch bedrijf;
  • c. het nieuw te vestigen bedrijf betreft een volwaardig bedrijf, dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • d. de nieuwvestiging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

3.6.4 Ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied zodanig wijzigen dat de realisatie van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. aangetoond dient te worden dat op het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is om de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen te realiseren, waarbij aangetoond moet worden waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. de betreffende gronden dienen voorzien te worden van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen';
  • d. de hoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, recreatieve paden en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;

alsmede voor:

  • c. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals genoemd artikel 1 lid 1.50;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals genoemd artikel 1 lid 1.59;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hoveniersbedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logiesgebouw': een logiesgebouw;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': een dienstverlenend bedrijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension': een paardenpension;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'kleinschalig kamperen': kleinschalig kamperen
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'loods': een loods ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering
  • n. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen en de geomorfologische waarden in de vorm van hoogterrassen, steilranden en oude Roermeanders;
  • o. extensieve dagrecreatie;
  • p. evenementen met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • q. de nevenfuncties zoals vermeld in Bijlage 5;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen': tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'hagelnetten': hagelnetten;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gekoppeld bouwvlak' behoort het bouwvlak bij het bouwvlak op het perceel Steegstraat 8 te Herkenbosch.
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport': gebruik en hindernissen ten behoeve van paardensport;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': een paardenbak;
  • w. de in tabel 4.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 4.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van lokaal/streekeigen agrarische producten   -   100 m²  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
bed & breakfast   -   max. 8 slaapplaatsen verdeeld over max. 3 kamers  
groene en blauwe diensten   -   -  

- = niet van toepassing

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'geen gebouwen' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen, kuilvoerplaten, mestplaten, sleufsilo's, mestbassins, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen toegestaan;
  • d. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • e. het aantal appartementen, hotelkamers en studio's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-logiesgebouw' bedraagt respectievelijk ten hoogste 5, 7 en 2;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • g. tevens geldt het bepaalde in tabel 4.2.

Tabel 4.2

  max.
oppervlak  
max.
inhoud  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³ *   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw':
- bedrijfsgebouwen
- kassen  


bestaand  
-  


6 m
4,5 m  



12 m
6,5 m  
kassen   2.500 m²   -   4,5 m   6,5 m  
ter plaatse van de aanduiding 'loods'   200  m²   -   3 m   5 m  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak**   -   6 m   12 m  
teeltondersteunende voorziening, niet zijnde kassen   gehele bouwvlak   -   -   3 m  
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen   ter plaatse van de aanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen'   -   -   3 m  
hagelnetten   gehele bouwvlak   -   -   -  
hagelnetten ter plaatse van de aanduiding 'hagelnetten'   ter plaatse van de aanduiding 'hagelnetten'   -   -   4 m  
mestsilo's   5.000  m³   -   -   8,5 m  
overige silo's   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- of terreinafscheidingen t.b.v. boom-, sier- en fruitteelt buiten bouwvlak   -   -   -   2 m  
overige erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -  
3 m  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport'   maximaal 20 hindernissen   -   -   1,5 m  

- = niet van toepassing

* tenzij anders is aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum volume ' anders is aangegeven

** tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 'geen gebouwen'

f. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaten' kuilvoerplaten en sleufsilo's ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Ten behoeve van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a om kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de realisatie van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak zijn alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kuilvoerplaten en sleufsilo's binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. er dient voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht genomen te worden;
  • d. de hoogte van de wanden behorende bij de sleufsilo's bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.3.2 Ten behoeve van hagelnetten

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a om hagelnetten buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. hagelnetten zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
  • b. het is niet toegestaan hagelnetten door te laten lopen tot aan de grond;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.3.3 Ten behoeve van opslag van dierlijke mest

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a, met inachtneming van het volgende:

  • a. de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de opslag van dierlijke mest is toegestaan in mestbassins, mestzakken of op mestplaten waarbij gebruikgemaakt mag worden van een of meerdere mestzakken, mestbassins of mestplaten;
  • c. mestopslag is uitsluitend bedoeld voor de eigen agrarische bedrijfsvoering;
  • d. de opgeslagen mest buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2.500 m³ per bedrijf;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, mestbassins, mestzakken of mestplaten binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • f. de opslag van dierlijke mest dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. de hoogte van mestzakken, mestbassins en wanden van mestplaten bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • h. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van afdekfolies buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag binnen het bouwvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - buitenopslag' buitenopslag niet is toegestaan;
  • e. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • f. bed & breakfast is niet buiten de woning toegestaan;
  • g. in het kader van beroep- en bedrijf-aan-huis is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  • h. de productie van energie uit biomassa is niet toegestaan;
  • i. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logiesgebouw' mag aan ten hoogste 44 personen nachtverblijf worden verstrekt en is ondergeschikte horeca toegestaan.
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van recreatie - Vurensteeg 4' zijn dagrecreatieve- en horeca-activiteiten in de vorm van boerengolf, beugelbaan en horeca met terras voor fietsers en wandelaars toegestaan.
  • l. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 1 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 6 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • m. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 3 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 8 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • n. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 18 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 14 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • o. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 20 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 17 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • p. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 24 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 19 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport' mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 14 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • r. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 11 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 21 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • s. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 14 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 22 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • t. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 15 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 23 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • u. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 16 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 24 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • v. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 19 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 26 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder n ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 4.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in de bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • i. ten behoeve van de nevenfunctie overige agrarisch aanverwante bedrijven geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • j. ten aanzien van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
    • 1. in uitzondering op het gestelde onder a is kleinschalig kamperen buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, toegestaan met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kleinschalig kamperen binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak is toegestaan;
    • 2. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 4. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 40;
    • 5. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn;
    • 6. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
    • 7. in uitzondering op het gestelde onder j.1. is kleinschalig kamperen niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - kleinschalig kamperen'.
  • k. ten aanzien van de nevenfunctie inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren geldt dat van de maximum oppervlaktemaat van 500 m2, zoals opgenomen in tabel 4.3, afgeweken kan worden mits:
    • 1. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen onder a t/m h;
    • 2. de opslag in de bestaande bebouwing plaatsvindt;
    • 3. niet meer dan 20% van de totale oppervlakte aan bebouwing, zoals legaal aanwezig op het moment van vaststellen van dit bestemmingsplan, in gebruik genomen wordt voor de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren;
    • 4. de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
    • 5. er sprake is en blijft van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 6. door initiatiefnemer is aangetoond dat de uitoefening van nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 4.1 en 4.3 niet of moeilijk realiseerbaar zijn.

Tabel 4.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
kleinschalig kamperen   -   zoals bepaald in lid 4.2  
agrarische educatie   -   zoals bepaald in lid 4.2  
inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren   -   max 500 m²  
overige agrarisch aanverwante bedrijfsactiviteiten   -   zoals bepaald in lid 4.2  

- = niet van toepassing

4.5.2 Ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder e om paardenbakken buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. per (bedrijfs)woning is ten hoogste één paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afmeting van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m²;
  • c. paardenbakken, dienen aansluitend aan een bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, paardenbakken binnen een zone van 25 m vanaf de grens van een bouwvlak zijn toegestaan;
  • d. de afstand tussen de paardenbak en hindergevoelige bestemmingsvlakken van derden of agrarische bouwvlakken van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • e. lichtmasten en stapmolens zijn niet toegestaan;
  • f. de hoogte van springobstakels bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten van gronden met een houtgewas met uitzondering van fruitteelt en houtproductie;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets-, ruiter- en andere paden en het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen groter dan 200 m²;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verlagen, vergraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
  • e. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels.

4.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. binnen het bouwvlak plaatsvinden.

4.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 4.1 onder l bedoeld, niet onevenredig worden aangetast.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat de bouw van de eerste agrarische bedrijfswoning is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien er nog niet eerder een eerste agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke concentratie van de woning en agrarische bedrijfsgebouwen;
  • d. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.

4.7.2 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het agrarische bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.7.3 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

4.7.4 Ten behoeve van de vergroting van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat het vergroten van het bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. bouwvlakken mogen vergroot worden tot ten hoogste 3 ha;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

4.7.5 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 4.4 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l;
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 4.4

vervolgfuncties  
recreatie  
toerisme  
zorg  
wonen  

4.7.6 Ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 zodanig wijzigen dat de realisatie van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. aangetoond dient te worden dat op het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is om de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen te realiseren, waarbij aangetoond moet worden waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoord;
  • c. de betreffende gronden dienen voorzien te worden van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen';
  • d. de hoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder l mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, recreatieve paden en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;

alsmede voor:

  • c. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals genoemd artikel 1 lid 1.54;
  • e. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen en de geomorfologische waarden in de vorm van hoogterrassen en steilranden;
  • f. extensieve dagrecreatie;
  • g. evenementen, met een maximum duur van 12 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • h. de nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 5;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - seizoensarbeiders': huisvesting van maximaal 20 tijdelijke en structurele werknemers waarbij permanente bewoning niet is toegestaan.
  • j. de in tabel 5.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 5.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van lokaal/streekeigen agrarische producten   -   100 m²  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
groene en blauwe diensten   -    

- = niet van toepassing

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • e. tevens geldt het bepaalde in tabel 5.2.

Tabel 5.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   6 m   12 m  
teeltondersteunende voorziening, niet zijnde kassen   gehele bouwvlak   -   -   3 m  
hagelnetten   gehele bouwvlak   -   -   -  
kassen   2.500 m²   -   4,5 m   6 m  
mestsilo's   5.000 m³   -   -   8,5 m  
overige silo's   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken         5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- of terreinafscheidingen t.b.v. boom-, sier- en fruitteelt buiten bouwvlak   -   -   -   2 m  
overige erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -  
3 m  

- = niet van toepassing

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Ten behoeve van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a om kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de realisatie van kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak zijn alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kuilvoerplaten en sleufsilo's binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. er dient voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht genomen te worden;
  • d. de hoogte van de wanden behorende bij de sleufsilo's bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

5.3.2 Ten behoeve van hagelnetten

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a om hagelnetten buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. hagelnetten zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
  • b. het is niet toegestaan hagelnetten door te laten lopen tot aan de grond;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

5.3.3 Ten behoeve van de opslag van dierlijke mest

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a, met inachtneming van het volgende:

  • a. de opslag van dierlijke mest buiten het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de opslag van dierlijke mest is toegestaan in mestbassins, mestzakken of op mestplaten waarbij gebruikgemaakt mag worden van een of meerdere mestzakken, mestbassins of mestplaten;
  • c. mestopslag is uitsluitend bedoeld voor de eigen agrarische bedrijfsvoering;
  • d. de opgeslagen mest buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2.500 m³ per bedrijf;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, mestbassins, mestzakken of mestplaten binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak zijn toegestaan;
  • f. de opslag van dierlijke mest dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. de hoogte van mestzakken, mestbassins en wanden van mestplaten bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • h. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van afdekfolies buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag binnen het bouwvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • d. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • e. in het kader van beroep- en bedrijf-aan-huis is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  • f. de productie van energie uit biomassa is niet toegestaan;
  • g. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
  • h. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.
  • i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 2 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 7 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder h ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 5.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfunties die niet in de bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • i. ten behoeve van de nevenfunctie overige agrarisch aanverwante bedrijven geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • j. ten aanzien van de nevenfunctie inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren geldt dat van de maximum oppervlaktemaat van 500 m2, zoals opgenomen in tabel 5.3, afgeweken kan worden mits:
    • 1. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen onder a t/m h;
    • 2. de opslag in de bestaande bebouwing plaatsvindt;
    • 3. niet meer dan 20% van de totale oppervlakte aan bebouwing, zoals legaal aanwezig op het moment van vaststellen van dit bestemmingsplan, in gebruik genomen wordt voor de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren;
    • 4. de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
    • 5. er sprake is en blijft van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 6. door initiatiefnemer is aangetoond dat de uitoefening van nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 5.1 en 5.3 niet of moeilijk realiseerbaar zijn.

Tabel 5.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
agrarische educatie   -   zoals bepaald in lid 5.2  
inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren   -   max 500 m²  
overige agrarisch aanverwante bedrijfsactiviteiten   -   zoals bepaald in lid 5.2  

- = niet van toepassing

5.5.2 Ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder d om paardenbakken buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. per (bedrijfs)woning is ten hoogste één paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afmeting van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m²;
  • c. paardenbakken, dienen aansluitend aan een bouwvlak gerealiseerd te worden, met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, paardenbakken binnen een zone van 25 m vanaf de grens van een bouwvlak zijn toegestaan;
  • d. de afstand tussen de paardenbak en hindergevoelige bestemmingsvlakken van derden of agrarische bouwvlakken van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • e. lichtmasten en stapmolens zijn niet toegestaan;
  • f. de hoogte van springobstakels bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten van gronden met een houtgewas met uitzondering van fruitteelt en houtproductie;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiter- en andere paden en het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen groter dan 200 m²;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verlagen, vergraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen en diepploegen van de bodem;
  • e. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels.

5.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. binnen het bouwvlak plaatsvinden.

5.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 5.1 onder e bedoeld, niet onevenredig worden aangetast.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 zodanig wijzigen dat bouw van een eerste agrarische bedrijfswoning binnen bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien er nog niet eerder een eerste agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke concentratie van de woning en agrarische bedrijfsgebouwen;
  • d. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.

5.7.2 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het agrarische bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

5.7.3 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

5.7.4 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 5.4 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan , met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • i. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • j. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • k. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • l. ten behoeve van de vervolgfunctie geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e;
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 5.4

vervolgfuncties  
bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg zijn niet toegestaan.  
bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan.  

5.7.5 Ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 zodanig wijzigen dat de realisatie van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. aangetoond dient te worden dat op het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is om de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen te realiseren, waarbij aangetoond moet worden waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. de betreffende gronden dienen voorzien te worden van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen';
  • d. de hoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder e mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 6 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen, recreatieve paden en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;

alsmede voor:

  • c. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals genoemd artikel 1 lid 1.59;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension en trekkershutten': tevens een paardenpension, appartementen, trekkershutten en ondergeschikte horeca;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - mijnschacht en boorput': de instandhouding van de mijnschachten en/of boorputten;
  • g. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen en de geomorfologische waarden in de vorm van hoogterrassen, steilranden en oude roermeanders;
  • h. behoud, versterking en ontwikkeling van de natuur- en ecologische waarde van de gronden;
  • i. extensieve dagrecreatie;
  • j. de in tabel 6.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
  • k. de nevenfuncties zoals vermeld in Bijlage 5.

Tabel 6.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van lokaal/streekeigen agrarische producten   -   100 m²  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
bed & breakfast   bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken   max. 8 slaapplaatsen verdeeld over max. 3 kamers  
groene en blauwe diensten   -   -  

- = niet van toepassing

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. het aantal trekkershutten en appartementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension en trekkershutten' bedraagt respectievelijk ten hoogste 4 en 7;
  • e. teeltondersteunende voorzieningen en kassen zijn niet toegestaan;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • g. tevens geldt het bepaalde in tabel 6.2.

Tabel 6.2

  max.
oppervlak  
max.
inhoud  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
appartementen en trekkershutten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension en trekkershutten'   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
teeltondersteunende voorziening, niet zijnde kassen   gehele bouwvlak   -   -   3 m  
hagelnetten   gehele bouwvlak   -   -   -  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   6 m   12 m  
mestsilo's   5.000 m³   -   -   8,5 m  
overige silo's   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- of terreinafscheidingen t.b.v. boom-, sier- en fruitteelt buiten bouwvlak   -   -   -   2 m  
overige erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van afdekfolies buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag binnen het bouwvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • d. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • e. bed & breakfast is niet buiten de woning toegestaan;
  • f. in het kader van beroep- en bedrijf-aan-huis is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  • g. de productie van energie uit biomassa is niet toegestaan;
  • h. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.
  • i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 13 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 20 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder j ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 6.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfunties die niet in de bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • i. ten aanzien van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
    • 1. in uitzondering op het gestelde onder a is kleinschalig kamperen buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, toegestaan met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kleinschalig kamperen binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak is toegestaan;
    • 2. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 6.1 onder g en h mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 4. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 40;
    • 5. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn;
    • 6. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • j. ten aanzien van de nevenfunctie inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren geldt dat van de maximum oppervlaktemaat van 500 m2, zoals opgenomen in tabel 6.3, afgeweken kan worden mits:
    • 1. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen onder a t/m h;
    • 2. de opslag in de bestaande bebouwing plaatsvindt;
    • 3. niet meer dan 20% van de totale oppervlakte aan bebouwing, zoals legaal aanwezig op het moment van vaststellen van dit bestemmingsplan, in gebruik genomen wordt voor de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren;
    • 4. de inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
    • 5. er sprake is en blijft van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 6. door initiatiefnemer is aangetoond dat de uitoefening van nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 6.1 en 6.3 niet of moeilijk realiseerbaar zijn.

Tabel 6.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunc tie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
aan-huis-gebonden bedrijf   -   bestaand, max. 1/3 woning  
kleinschalig kamperen   -   zoals bepaald in lid 6.2  
educatie gekoppeld aan recreatie   -   zoals bepaald in lid 6.2  
overige recreatieve functies/agrotoerisme   -   zoals bepaald in lid 6.2  
agrarische educatie   -   zoals bepaald in lid 6.2  
overige agrarisch aanverwante bedrijfsactiviteiten   -   zoals bepaald in lid 6.2  
inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren   -   max. 500 m²  

- = niet van toepassing

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten van gronden met een houtgewas met uitzondering van fruitteelt en houtproductie;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiter- en andere paden en het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen groter dan 200 m²;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verlagen, vergraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
  • e. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • g. het scheuren of permanent omzetten van grasland in bouwland.

6.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. binnen het bouwvlak plaatsvinden.

6.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 6.1 onder g en h bedoeld, niet onevenredig worden aangetast.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden zodanig wijzigen dat de bouw van een eerste agrarische bedrijfswoning binnen bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien er nog niet eerder een eerste agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke concentratie van de woning en agrarische bedrijfsgebouwen;
  • d. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.

6.6.2 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het agrarische bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 6.1 onder g en h;
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

6.6.3 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • b. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 6.1 onder g en h;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

6.6.4 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 6.4 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 6.1 onder g en h;
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 6.4

vervolgfuncties  
recreatie  
toerisme  
zorg  
wonen  

6.6.5 Ten behoeve van nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of natuur via particulier natuurbeheerschap wordt gerealiseerd of als er contractueel is vastgelegd dat gronden worden overgedragen aan een terreinbeherende instantie;
  • b. de nieuwe bestemming dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen;
  • d. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 6.1 onder g en h mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': een grenswinkel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horecabedrijven tot en met categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': tevens een hoveniersbedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf': een nutsbedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation': een gasontvangstation;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zendpark': een zendpark met antennemasten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf': een gemeentewerf uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': een transportbedrijf uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtverwerkingsbedrijf': een houtverwerkingsbedrijf uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek': een meubelfabriek uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij, meubelstoffeerderij en detailhandel': een ambachtelijk bedrijf inzake de uitoefening van meubelmakerij en meubelstoffeerderij alsmede de daarmee in verband houdende detailhandel uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf'; een bouw- en aannemersbedrijf uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats': een timmerwerkplaats uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steenhandel': een steenhandel uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': een vulpunt voor lpg;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Bevi': een Bevi-inrichting;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtbereidingsbedrijf':
    • 1. timmerwerkfabrieken, vervaardiging artikelen van hout met een productie oppervlak van maximaal 200 m² uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. glasbewerkingsbedrijven uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. constructiewerkplaatsen: uitsluitend in een gesloten gebouw met een productie oppervlak van maximaal 200 m² uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 4. smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke met een productie oppervlak van maximaal 200 m² uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
    • 5. een showroom/showtuin voor houtproducten zoals tuinhuisjes en hout gerelateerde producten zoals vloeren.

met de daarbij behorende:

  • w. werkplaatsen, magazijnen, kantines en bergingen;
  • x. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw en gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erf- of terreinafscheidingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 7.1;

Tabel 7.1

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
bedrijfsgebouwen   bestaand *   -   6 m   10 m  
antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zendpark'   -   -   -   bestaand  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

* tenzij anders is aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' of 'maximum bebouwingspercentage'.

- = niet van toepassing

  • e. in aanvulling op of in afwijking van hetgeen onder a en b is beschreven, geldt ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'koezoep' het volgende:
    • 1. het bebouwd oppervlak inclusief overkappingen bedraagt niet meer dan 1.500 m²;
    • 2. bebouwing op 18 m of minder, vanaf de aslijn van de Keulse Baan gemeten is niet toegestaan;
    • 3. het bruto vloeroppervlak bedraagt ten hoogste 340 m² waarbij het verkoopvloeroppervlak niet meer dan 180 m² bedraagt;
    • 4. bebouwing mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
    • 5. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt niet minder dan 300 m³ en niet meer dan 850 m³;
    • 6. de goothoogte van de bebouwing bedraagt niet meer dan 4,5 m;
    • 7. de bouwhoogte van de bebouwing bedraagt niet meer dan 8 m;
    • 8. de dakhelling bedraagt niet minder dan 15 graden en niet meer dan 60 graden, met dien verstande dat overkappingen van brandstoftappunten plat mogen worden afgedekt.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder c teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. buitenopslag binnen het bestemmingsvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • f. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ondergeschikte productiegebonden detailhandel met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
  • g. ten dienste van het bedrijf is kantoorruimte toegestaan;
  • h. houtwallen ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' dienen gerealiseerd en in stand gehouden te worden;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-timmerwerkplaats' is ten hoogste 100 m² gebruik van bestaande bebouwing voor detailhandel ten dienste van de bestemming toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, met lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel en horeca ten hoogste 100 m²;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steenhandel' bedraagt de oppervlakte van de bestaande bebouwing dat gebruikt mag worden voor detailhandel ten dienste van de bestemming ten hoogste 100 m²;
  • l. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.
  • m. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 7 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 11 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • n. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 22 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 18 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • o. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 4 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 27 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

7.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 7.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

7.5.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 7.3 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. ten behoeve van de vervolgfunctie 'bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • o. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 7.2

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
A-LOG   geen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  
AW-L2   - wonen
- bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch aanverwant

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch aanverwante bedrijven;

met de daarbij behorende:

  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. werkplaatsen, magazijnen, kantines en bergingen;
  • d. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf': het gebruik van de bestaande bebouwing ten behoeve van de stalling van voertuigen ten behoeve van goederentransport;
  • f. ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameling' is als nevenfunctie tevens het inzamelen en tijdelijk opslaan van huishoudelijke afvalstoffen toegestaan.

alsmede voor:

  • g. de in tabel 8.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 8.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 8.2.

Tabel 8.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
bedrijfsgebouwen   bestaand   -   6 m   10 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
lichtmasten overig   -   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder c teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. het gestelde onder d is niet van toepassing ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - holsterweg 16;
  • f. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • g. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • i. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. buitenopslag binnen het bestemmingsvlak met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  • f. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  • g. ten dienste van het bedrijf is kantoorruimte toegestaan;
  • h. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.
  • i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 8 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 12 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • j. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 9 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 13 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 8.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit.

Tabel 8.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf - Agrarisch aanverwant zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

8.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf - Agrarisch aanverwant zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 8.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. het gestelde onder c is niet van toepassing ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 'holsterweg 16';
  • e. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • f. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • i. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

8.6.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijf - Agrarisch aanverwant zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 8.4 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. ten behoeve van de vervolgfunctie 'bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • o. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 8.4

gronden grenzend aan de bestemming:   vervolgfuncties:  
A-LOG   geen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  
AW-L2   - wonen
- bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan
- bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 9 Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bezoekerscentrum gericht op milieu- en natuureducatie;

met de daarbij behorende:

  • b. evenementen, met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. tevens geldt het bepaalde in tabel 9.1.

Tabel 9.1

  max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   900 m²   4,5 m   7 m  
lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 m  
speeltoestellen   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder b teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

9.4 Specifieke gebruiksregels

De voor Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum aangewezen gronden mogen mede worden gebruikt voor horeca en recreatie zoals een winkel, horeca, kantoren en terras in de vorm van een ondergeschikte functie ten dienste van de in lid 9.1 genoemde hoofdfunctie.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

9.5.2 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 9.2 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 9.2

vervolgfuncties  
recreatie  
toerisme  
zorg  

 

Artikel 10 Cultuur en ontspanning - Prostitutie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Prostitutie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een seksinrichting;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. tevens geldt het bepaalde in tabel 10.1.

Tabel 10.1

  max. oppervlak/max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand  
lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

10.3 Wijzigingsbevoegdheid
10.3.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Cultuur en ontspanning - Prostitutie zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

10.3.2 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Cultuur en ontspanning - Prostitutie zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 10.2 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • l. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • m. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 10.2

vervolgfuncties  
recreatie  
toerisme  
zorg  

Artikel 11 Detailhandel

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 4': tevens een frituurkraam uit categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - winkelcontainer': tevens detailhandel in de containers;

met de daarbij behorende:

  • d. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

11.2 Bouwregels
  • a. een hoofdgebouw en gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erf- of terreinafscheidingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 11.1;

Tabel 11.1 Bouwregels

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   bestaand   -   6 m   10 m  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

  • e. in aanvulling op of in afwijking van hetgeen onder a en b is beschreven, geldt ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'rothenbach' ten aanzien van bijbehorende bouwwerken het volgende:
    • 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt niet meer dan 50 m².

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder b teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. detailhandel is uitsluitend toegestaan op de begane grond met dien verstande dat opslag en ondersteunende, ondergeschikte voorzieningen tevens in de kelder zijn toegestaan;
  • b. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 4' mag uitsluitend een verrijdbare frituurkraam neergezet worden;
  • c. de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de verdieping van de bedrijfsgebouwen;
  • d. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - winkelcontainer' mogen uitsluitend containers neergezet worden.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid
11.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

11.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 11.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

11.5.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 11.2 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. ten behoeve van de vervolgfunctie 'bedrijven behorende tot categorie 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • o. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 11.2

gronden grenzend aan de bestemming:   vervolgfuncties:  
A-LOG   geen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  
AW-L2   - wonen
- bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan
- bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 12 Detailhandel - Tuincentrum

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een tuincentrum;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;

alsmede voor:

  • d. ondergeschikte dagrecreatieve voorzieningen;
  • e. de in tabel 12.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 12.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
verkoop-aan-huis van lokaal/streekeigen agrarische producten   -   max. 100 m²  

- = niet van toepassing

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1, tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • c. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 12.2.

Tabel 12.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning     1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,75 m  
bedrijfsgebouwen   zoals door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is aangegeven   -   7,5 m   12 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevelrooilijn van de woning
- overige plaatsen  
-   -   -  
1 m

1,2 m  
lichtmasten   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   12 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2,75 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder d teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid
12.4.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

12.4.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 12.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

12.4.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 12.3 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 12.3

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 13 Detailhandel - Tuincentrum - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een tuincentrum;
  • b. overige vormen van detailhandel,
  • c. horeca uit de categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. dienstverlening gericht op het thema tuin, wonen, dier en bouwen;
  • e. extensieve dagrecreatie en een kinderboerderij.

met de daarbij behorende:

  • f. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, kantoren, recreatieve paden en toegangswegen;

alsmede voor:

  • g. ondergeschikte dagrecreatieve voorzieningen;
13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. tevens geldt het bepaalde in tabel 13.2.

Tabel 13.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   zoals door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is aangegeven   -   7,5 m   12 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevelrooilijn van de woning
- overige plaatsen  
-   -   -  
1 m

1,2 m  
lichtmasten   -   -   -   15 m  
vlaggenmasten   -   -   -   12 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2,75 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

13.3 afwijken van de bouwregels

13.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 onder d teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

13.4 specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 23' mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 16 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • b. de verkoop vloeroppervlakte van de detailhandel in de vorm van een tuincentrum dient minimaal 12.500m2 binnen de bebouwing te bedragen; 
  • c. detailhandelsvestigingen in de vorm van een supermarkt, winkel in witgoed, juwelier en/of drogist zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandel, niet zijnde tuincentrum, mag worden vormgegeven als zelfstandige vestiging of als commerciële ruimte binnen een vestiging (shop-in-shop), met een maximaal verkoopvloeroppervlak van 900 m2 per vestiging of commerciële ruimte;
  • e. horeca  is uitsluitend inpandig toegestaan en dient een functionele relatie te hebben met de hoofdfunctie en is ondersteunend aan de hoofdfunctie;
  • f. maximaal 10% van het brutovloeroppervlakte mag gebruikt worden ten behoeve van horeca.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

13.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 13.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

13.5.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum - 2 zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 13.3 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • n. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 13.3

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 14 Groen - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. beplantingen;
  • d. straatmeubilair en objecten van beeldende kunst;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. toegangswegen en -paden naar percelen;
  • g. recreatieve paden;
  • h. water en waterberging;
  • i. speelvoorzieningen, speelveldjes;
  • j. evenementen, met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • k. bladkorven en ondergrondse inzamelcontainers.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt de volgende regel:

  • a. op de voor Groen - 1 aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 van deze regels, voor speeltoestellen en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.

Artikel 15 Groen - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd ter bescherming en instandhouding van een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens voor een ontsluitingsweg.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt de volgende regel:

  • a. op de voor Groen - 2 aangewezen gronden zijn uitsluitend erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1,2 m toegestaan.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Groen - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.

15.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 15.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

15.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke waarden en de landschappelijke inpassing van het terrein niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit categorie 1a en 1b van de Staat van horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': tevens een café-restaurant uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met daaraan ondergeschikt het verlenen van logies;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2': tevens een restaurant annex museum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3': tevens 5 recreatieve appartementen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5': tevens een partycentrum uit categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6 ' zijn tevens toegestaan:
    • 1. zalenverhuur, uitgezonderd het gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen, behorende bij horecabedrijven uit categorie 1a, 1b en 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
    • 2. (informatie)voorzieningen gericht op milieu- en natuureducatie;
    • 3. kantoren in combinatie met opslag- en beheerruimten ten behoeve van het beheer van het nationaal park.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6 ' zijn niet toegestaan:
    • 1. bedrijfswoningen;
    • 2. een hotel;
    • 3. een restaurant met een bezorg- en/of afhaalservice activiteit.
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens een timmerwerkplaats;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinstallatie;
  • k. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1': horeca tot en met categorie 1 en zalenverhuur.

met de daarbij behorende:

  • m. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • n. de in tabel 15.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 15.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bed & breakfast   -   max. 8 slaapplaatsen verdeeld over max. 3 kamers  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw en gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erf- of terreinafscheidingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 16.2;
  • e. in aanvulling op of in afwijking van hetgeen onder a, b en c is beschreven, geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – 6' het bepaalde in tabel 16.2.1;

Tabel 16.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie'   bestaand   -   bestaand   bestaand  
overige bedrijfsgebouwen   bestaand *   -   6 m   10 m **  
speeltoestellen en vlaggenmasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1'   -   -   -   5 m  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – 3'   5 recreatieve appartementen   -   -   -  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
zend- en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie'   -   -   -   40 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

* = tenzij anders door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' anders is aangegeven

** = tenzij anders door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bouwhoogte' anders is aangegeven

Tabel 16.2.1

  max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   900 m2   4,5 m   7 m  
lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 n  
speeltoestellen   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

met dien verstande dat:

  • f. in aanvulling op of in afwijking van hetgeen onder a, b en c is beschreven, geldt ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'rothenbach' ten aanzien van bijbehorende bouwwerken het volgende:
    • 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt niet meer dan 50 m².

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder c teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. terrassen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

16.5 Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Horeca zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

16.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Horeca, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – 6' zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 16.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

16.5.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Horeca zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de bedrijfsactiviteiten – de in tabel 16.3 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. ten behoeve van de vervolgfunctie 'bedrijven behorende tot categorie 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • o. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 16.3

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
A-LOG   wonen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  
AW-L2   - wonen
- bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan
- bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan.  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 17 Kastelen en landgoederen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kastelen en landgoederen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en herstel van het kasteel en/of landgoed alsmede voor herbouw van kastelen voor zover zulks mede gericht is op herstel van uitwendige cultuurhistorische waarden;
  • b. behoud en herstel van de natuurwaarden, de visueel-landschappelijke waarden en de cultuurhistorische waarden;
  • c. recreatief gebruik ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - aerwinkel': tevens het bewonen van Landgoed kasteel Aerwinkel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - daelenbroek': tevens het bewonen van kasteel Daelenbroek;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - frymerson': tevens het bewonen van landhuis Frymerson;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kasteel montfort': kasteel Montfort;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 't steenen huys': tevens kantoren en het bewonen van kasteel 't Steenen huys;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoosden': tevens het bewonen van landhuis Hoosden;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - klein paarlo': tevens het bewonen van landgoed Klein Paarlo;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - aerwinkel 1': horecadoeleinden, restaurant, hotel, (feest)zalencomplex, sociaal-culturele doeleinden in de vorm van vergader- en conferentiegelegenheden alsmede museum en expositieruimten.'
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - aerwinkel 2': horeca, sociaal-culturele doeleinden in de vorm van vergader- en conferentiegelegenheden alsmede expositieruimten, educatie, (zorg)hotel, verblijfsaccommodatie.'

alsmede voor:

  • m. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horecadoeleinden in de vorm van restaurant, (feest)zalencomplex, sociaal-culturele doeleinden in de vorm van vergader- en conferentiegelegenheden alsmede museum- en expositieruimten;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - voorburcht': horecadoeleinden, sociaal-culturele doeleinden in de vorm van vergader- en conferentiegelegenheden alsmede expositieruimten;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartement': een historisch boerderij/appartementencomplex;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstal': een paardenstal;

met de daarbij behorende:

  • r. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, landerijen en toegangswegen;
  • s. evenementen, met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • t. de in tabel 17.1 toegestane nevenfuncties.

Tabel 17.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bed & breakfast   -   max. 16 slaapplaatsen verdeeld over max. 6 kamers  
educatie en cultuur   -   bestaand  
trouwlocatie ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - aerwinkel', specifieke vorm van wonen - daelenbroek' en 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kasteel montfort'   alle gronden   bestaand  
groene en blauwe diensten   alle gronden   -  
horeca   -   100 m²  
ondergeschikte detailhandel   -   100 m²  
kantoor   -   bestaand  
beroep-aan-huis in een woning   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • c. het aantal appartementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartement' bedraagt ten hoogste 15;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 17.2.

Tabel 17.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning (inclusief bijbehorende bouwwerken)   bestaand   -   bestaand   bestaand  
overige gebouwen   bestaand   -   bestaand   bestaand*  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartement'   bestaand     bestaand   bestaand  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-   -   -  



1 m

2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak         1,2  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

* tenzij anders door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bouwhoogte' anders is aangegeven.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder d teneinde de oppervlakte van bebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. uitbreiding van de bebouwing is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • i. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten aangetast.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de totale voor publiek toegankelijke vloeroppervlakte in gebruik voor restaurantfunctie, het (feest)zalencomplex en de sociaal-culturele doeleinden ter plaatse van de aanduiding 'horeca' bedraagt ten hoogste 1.250 m².
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 10 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 15 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer functies zoals opgenomen in tabel 17.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. de functies dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de functie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van functies mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit, tenzij anders door middel van een aanduiding is aangegeven;
  • i. ten aanzien van de nevenfunctie recreatieve functies geldt bij kleinschalig kamperen tevens het volgende:
    • 1. in uitzondering op het gestelde onder a is kleinschalig kamperen buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, toegestaan met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kleinschalig kamperen binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak is toegestaan;
    • 2. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 3. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 40;
    • 4. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn;
    • 5. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 17.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis
 
-   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
recreatieve functies   -   zoals bepaald in lid 17.2  

- = niet van toepassing

17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; groter dan 200 m²;
  • b. het beplanten van gronden met houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie);
  • c. het verlagen, vergraven, ophogen, diepwoelen, diepploegen of egaliseren van de bodem;
  • d. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • e. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

17.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 17.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

17.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden zoals in lid 17.1 onder j bedoeld niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

17.7 Wijzigingsbevoegdheid
17.7.1 Ten behoeve van functieuitbreiding

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen zodanig wijzigen dat de in tabel 17.4 genoemde functies zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt voorzien van een op de functie toegesneden aanduiding;
  • b. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van functies mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • c. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en zoveel mogelijk binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • d. de functie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • g. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 17.4

functies  
horeca  
toerisme  
zorg  

17.7.2 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

17.7.3 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 17.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 18 Kastelen en Landgoederen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kastelen en landgoederen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en herstel van het kasteel en/of landgoed alsmede voor herbouw van kastelen voor zover zulks mede gericht is op herstel van uitwendige cultuurhistorische waarden;
  • b. behoud en herstel van de natuurwaarden, de visueel-landschappelijke waarden en de cultuurhistorische waarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke inpassing op grond van het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  • d. recreatief gebruik ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning – kasteel Montfort': kasteel Montfort;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1': horeca tot en met categorie 1;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1, uitgebreid met zalenverhuur': horeca tot en met categorie 1, uitgebreid met zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen. Onder regulier gebruik wordt verstaan meer dan 5 keer per jaar;

alsmede voor:

  • h. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen;
  • i. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, tijdelijke parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, landerijen en toegangswegen;
  • j. permanente parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • k. de in tabel 18.1 toegestane nevenfuncties.

Tabel 18.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
educatie en cultuur   -   bestaand  
trouwlocatie ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning – Kasteel Montfort'   alle gronden   bestaand  
groene en blauwe diensten   alle gronden   -  
ondergeschikte detailhandel   -   100 m²
(binnen de gehele bestemming)  
kantoor   -   bestaand  

-= niet van toepassing

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. tevens geldt het bepaalde in tabel 18.2.

Tabel 18.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
overige gebouwen   bestaand*   -   bestaand   bestaand  
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'extra bebouwing' is bebouwing toegestaan   zoals door middel van de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte bebouwing' is aangegeven   -   -   -  
folly's   50 m²        
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:

 
-   -   -  

2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   2 m  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing.

* = tenzij door middel van de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte bebouwing' anders is aangegeven.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder b teineinde de oppervlakte van bebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. uitbreiding van de bebouwing is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • i. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten aangetast.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. horeca is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1' en 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categrorie 1, uitgebreid met zalenverhuur'.
  • b. ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein zijn tevens toegestaan evenementen uit de categorieën 1 tot en met 3 met de daarbij behorende tijdelijke voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kasteeltuin' zijn tevens toegestaan evenement uit categorie 3.

1. Categorie 1:

  • Maximaal 2 evenementen per jaar;
  • Een maximale duur van 168 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken);
  • Een maximum aantal bezoekers van 5.000 gelijktijdig per dag aanwezig gedurende 3 dagen;
  • Een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van 75 dB(A) op de gevels van de woningen om en nabij het (evenementen)terrein.

2. Categorie 2:

  • Maximaal 3 evenementen per jaar;
  • Een maximale duur van 120 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken);
  • Een maximum aantal bezoekers van 3.000 gelijktijdig aanwezig gedurende 1 dag;
  • Een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,It) van 70 dB(A) op de gevels van de woningen om en nabij het (evenementen)terrein.

3. Categorie 3:

  • Maximaal 5 evenementen per jaar;
  • Een maximale duur van 96 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken);
  • Een maximum aantal bezoekers van 1.500 gelijktijdig aanwezig gedurende 1 dag;
  • Een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,It) van 65 db(A) op de gevels van de woningen om en nabij het (evenementen)terrein.

Evenementen of combinaties van evenementen die niet meteen zijn te kwalificeren binnen een bepaalde categorie, moeten worden beoordeeld zoals weergegeven in tabel 18.3. De grootste variabele bepaalt de categorie. De voorwaarden zoals hiervoor genoemd gelden vervolgens onverkort.

Tabel 18.3

Categorie   1   2   3  
Aantal per jaar   <=2   <=3   <=5  
Aantal uren   <=168   <=120   <=96  
Aantal bezoekers   <=5.000   <=3.000   <=1.500  
Geluidsbelasting
(db(A))  
<=75   <=70   <=65  

d. ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein is het tevens toegestaan de gronden te gebruiken voor een weidegang van dieren.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; groter dan 200 m²;
  • b. het beplanten van gronden met houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie);
  • c. het verlagen, vergraven, ophogen, diepwoelen, diepploegen of egaliseren van de bodem;
  • d. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van fruitteelt en houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • e. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

18.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 18.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de in het landschappelijk inpassingsplan opgenomen (franse) tuin en onderhoud daarvan.

18.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden zoals in lid 18.1 onder h bedoeld niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

18.6 Wijzigingsbevoegdheid
18.6.1 Ten behoeve van uitbreiding van de functie

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen zodanig wijzigen dat de in tabel 18.4 genoemde functies zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt voorzien van een op de functie toegesneden aanduiding;
  • b. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van functies mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • c. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en zoveel mogelijk binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • d. de functie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • g. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 18.4

functies  
toerisme  
zorg  

18.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Kastelen en landgoederen - 2 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 18.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 19 Maatschappelijk

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension': een dierenpension en tevens wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - mortuarium': een mortuarium;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buurtcentrum': een buurtcentrum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - paardentandcorrector': een paardentandcorrector inclusief schuilstallen voor paarden, een paardenbak en tevens wonen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schutterij': sportdoeleinden ten dienste van het schieten met de buks op de hark;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij': een kinderboerderij;

met de daarbij behorende:

  • g. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • h. evenementen, met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • i. de in tabel 19.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 19.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw en gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erf- of terreinafscheidingen, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de grens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, met dien verstande dat voor bestaande bedrijfsgebouwen op kortere afstand van de perceelsgrens deze kortere afstand geldt;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - paardentandcorrector' is tevens één bedrijfswoning per bouwvlak toegestaan;
  • e. tevens geldt het bepaalde in tabel 19.2.

Tabel 19.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   bestaand*   -   -   6 m  
bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - paardentandcorrector'   -   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - schutterij'   -   85 m² *   4,5 m   6 m  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schutterij' schietbomen en kogelvangers   -   -   15 m   -  
kogelvanger   -   -   bestaand   -  
speeltoestellen ter plaatsen van de aanduiding 'kinderboerderij'   -   -   -   5 m  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

* tenzij anders met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is aangegeven

- = niet van toepassing

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder d teneinde de oppervlakte van bebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik geldt de volgende regel:

  • a. de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen mede worden gebruikt voor horeca uit categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten en sport, in de vorm van een ondergeschikte functie ten dienste van de maatschappelijke hoofdfunctie, zoals een kantine of gymzaal en sportveld.

19.5 Wijzigingsbevoegdheid
19.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

19.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 19.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

19.5.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de activiteiten – de in tabel 19.3 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de vervolgfunctie wonen is alleen toegestaan als al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • l. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • m. ten behoeve van de vervolgfunctie 'bedrijven behorende tot categorie 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • o. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 19.3

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
A-LOG   wonen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  
AW-L2   - wonen
- bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan
- bedrijven behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien deze qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven, met dien verstande dat bedrijven gericht op recreatie, toerisme en zorg niet zijn toegestaan  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg
- wonen  

Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen en kapellen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal kapellen bedraagt ten hoogste 1 per bouwvlak;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 20.1.

Tabel 20.1

  max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   100 m²   4,5 m   7 m  
kapel   25 m²   -   5 m  
grafzerken en grafzuilen   -   -   1,5 m  
lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
urnenmuur en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder c teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

20.4 Wijzigingsbevoegdheid
20.4.1 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 20.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 21 Maatschappelijk - Kapel

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Kapel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kapellen;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. tevens geldt het bepaalde in tabel 21.1.

Tabel 21.1

  max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  

- = niet van toepassing

Artikel 22 Maatschappelijk - Militaire zaken

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Militaire zaken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. militaire doeleinden met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 22.1.

Tabel 22.1

  max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   250 m²   3,5 m   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 m  
lichtmasten   -   -   5 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  

- = niet van toepassing

Artikel 23 Maatschappelijk - Vuilstort

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Vuilstort' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een vuilstort en de inzameling, be- en verwerking en recycling van afval, met dien verstande dat het storten van afval is toegestaan met uitzondering van ziekenhuis-, chemisch en nucleair afval;

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals wegen, groen, recreatieve paden, water, transportvoorzieningen, nazorgvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de grens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, met dien verstande dat voor bestaande bedrijfsgebouwen op kortere afstand van de perceelsgrens deze kortere afstand geldt;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 23.1.

Tabel 23.1

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   bestaand*   -   -   8 m  
lichtmasten   -   -   -   10 m  
hekwerken   -   -   -   4 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   10 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   4 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen bouwvlak   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   2 m  

* tenzij anders met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven

- = niet van toepassing

23.3 Wijzigingsbevoegdheid
23.3.1 Ten behoeve van vormgeving bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk - Vuilstort zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de aangrenzende bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden indien deze daaraan grenst;
  • b. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • c. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • d. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

23.3.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk - Vuilstort zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 23.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

23.3.3 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Maatschappelijk - Vuilstort zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van de activiteiten – de in tabel 23.2 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij wijziging dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. ten behoeve van de nevenfunctie duurzame bedrijven geldt tevens dat activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • l. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • m. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 23.2

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- duurzame bedrijven  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- duurzame bedrijven  

Artikel 24 Molen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - standaardmolen': een standaardmolen en tevens wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen': een watermolen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - turbinemolen': een turbinemolen;
  • d. educatieve en culturele doeleinden;

met de daarbij behorende:

  • e. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - standaardmolen': instandhouding van de cultuurhistorische en monumentale waarden van de standaardmolen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen': instandhouding van de cultuurhistorische en monumentale waarden van de watermolen en de ontvangst, berging en/of afvoer van water, de bescherming en het onderhoud alsmede voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de hier aanwezige ecologische waarden;
  • h. de in tabel 24.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 24.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis*   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
bed & breakfast*   -   max. 8 slaapplaatsen verdeeld over max. 3 kamers  
verkoop van lokaal/streekeigen agrarische producten of van in de regio geproduceerde of bewerkte molenverwante artikelen   -   100 m²  

- = niet van toepassing

* = uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 'watermolen'

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen' per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 24.2.

Tabel 24.2 Bouwregels

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen'     bestaand   bestaand   bestaand  
bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen'   100 m²   -   3,5 m   6,5 m  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - watermolen'   -   -   4 m   9 m  
lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Ten behoeve van een gebouw voor beheer en onderhoud

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 ten behoeve van het bouwen van een gebouw ten dienste van beheer en onderhoud van de molen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - standaardmolen', met inachtneming van het volgende:

  • a. de oppervlakte van het gebouw bedraagt ten hoogste 16 m²;
  • b. de bouwhoogte van het gebouw bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • c. het gebouw dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. kleinschalige horeca is toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de bestemming.

Artikel 25 Natuur

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuur in de vorm van bos, weilanden, moeras, water, heide en/of zandgronden;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijk en cultuurhistorische waarden;
  • c. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de hier aanwezige ecologische waarden;

alsmede voor:

  • d. waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;
  • e. houtproductie;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. recreatieve wandel- en fietspaden;
  • h. agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer;
  • i. de instandhouding van de mogelijkheden voor steenkolenwinning;
  • j. parkeer- en verkeersvoorzieningen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - mijnschacht en boorput': de instandhouding van de mijnschachten en/of boorputten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - grondwal': een grondwal;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - klimvoorzieningen': tevens klimvoorzieningen ten behoeve van een speelbos;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten behoeve van opslag/berging in het kader van natuurbeheer worden gebouwd;
  • c. de bestaande maatvoering van de gebouwen mag niet worden vergroot;
  • d. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 5 m;
  • e. de bouwhoogte van een branduitzichttoren ten behoeve van recreatie en observatie bedraagt ten hoogste 15 m;
  • f. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. de inhoud van een voederberging/voederruif voor wild bedraagt ten hoogste 3 m³ met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Ten behoeve van een bergschuur

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 teneinde een bergschuur ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de gronden met de bestemming natuur, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwwerk is ter plaatse noodzakelijk voor het beheer en het onderhoud van de gronden;
  • b. het bouwwerk heeft betrekking op een beheerobject van ten minste 50 ha;
  • c. de inhoud bedraagt ten hoogste 50 m³;
  • d. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bebouwingshoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m.

25.3.2 Ten behoeve van geringe bouwwerken voor recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 teneinde geringe bouwwerken voor het recreatief medegebruik op te richten, met inachtneming van het volgende:

  • a. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 25.1 onder a, b en c;
  • b. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 16 m²;
  • c. de hoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m.

25.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. het winnen van bosstrooisel of mos is niet toegestaan.

25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het beplanten van gronden met houtgewas;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. scheuren van grasland;
  • f. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • g. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels.

25.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 25.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

25.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 25.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 26 Recreatie - Dagrecreatie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vijver': een visvijver en sportvisserij;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': een volkstuin(complex);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': een golfterrein alsmede de instandhouding van bos, houtopstanden, natuurterreinen, daaraan ondergeschikt horeca en recreatief medegebruik alsmede tot behoud of herstel van de plaatselijke hoge natuurwaarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca en dagrecreatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - indoorspeeltuin': een speeltuin gelegen in één of meer ruimtes van een gebouw;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplaats': een jongerenontmoetingsplaats / schuilgelegenheid voor kortstondig dagrecreatief verblijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • j. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

26.2.1 ter plaatse van de aanduiding 'vijver'
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vijver' mogen uitsluitend met de aanduiding verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bebouwing' een gebouw met een oppervlak van ten hoogste 20 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m toegestaan;
  • d. de oppervlakte van steigers/vlonders ter plaatse van de aanduiding 'vijver' bedraagt ten hoogste 75 m².

26.2.2 ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mogen uitsluitend met de aanduiding verband houdende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bestaande maatvoering van de gebouwen mag niet worden vergroot;
  • c. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 16 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m ten behoeve van gezamenlijke berging en schuilgelegenheid toegestaan;
  • d. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

26.2.3 ter plaatse van de aanduiding 'parkeerplaats'
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerplaats' mogen uitsluitend met de aanduiding verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m.

26.2.4 ter plaatse van de aanduiding 'horeca'
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • f. de bouwhoogte van speeltoestellen en lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  • g. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 8 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

26.2.5 ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin'
  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • b. de bouwhoogte van speeltoestellen, licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

26.2.6 ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan'
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen en schuilgelegenheden, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal schuilgelegenheden bedraagt ten hoogste 6;
  • c. de oppervlakte van een schuilgelegenheid bedraagt ten hoogste 25 m²;
  • d. de bouwhoogte van de schuilgelegenheid bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 2;
  • h. de bestaande maatvoering van recreatiewoningen niet mag worden vergroot.

26.2.7 ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplaats'

Er mogen uitsluitend met de bestemming verband houdende gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd met de volgende afmetingen:

  • a. maximale goothoogte: 2,5 m;
  • b. maximale bouwhoogte: 3,75 m;
  • c. maximale bebouwde oppervlakte: 16 m2;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 m.

26.2.8 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste 1 woning toegestaan;
  • b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m en indien een kap wordt gebouwd bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 1.000 m³;
  • d. per bedrijfswoning is ten hoogste 1 vrijstaand bijbehorend bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 25 m² toegestaan;
  • e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m en indien een kap wordt gebouwd bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 m;
  • g. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • h. de dakhelling van de kap bedraagt ten hoogste 60°.

26.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' dient ten minste 30 ha als bos of houtopstand in stand gehouden te worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de holes of fairways bedraagt ten hoogste 30 ha waarvan ten minste 20% als natuurterrein in stand gehouden moet worden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Recreatie - Dagrecreatie met de aanduiding 'golfbaan' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen buiten het bouwvlak, groter dan 200 m²;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage buiten het bouwvlak;
  • c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verwijderen van houtgewas, het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen, buiten het bouwvlak en op gronden die niet benodigd zijn voor de aanleg en instandhouding van holes.

26.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

26.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 26.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een groepsaccommodatie met bijbehorende bebouwing en voorzieningen;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. kampeerplaatsen voor tijdelijke kampeermiddelen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jeugdcentrum': een jeugdcentrum;
  • e. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • f. de in tabel 27.1 vermelde toegestane nevenfuncties:

Tabel 27.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

27.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • c. tevens geldt het bepaalde in tabel 27.2.

Tabel 27.2

  max. inhoud/oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²   3,5 m   6,5 m  
gebouwen voor groepsverblijf   bestaand   4 m   8 m  
gebouwen voor beheer, centrale voorzieningen, onderhoud en sanitair   bestaand   4 m   8 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jeugdcentrum'   630 m² (gezamenlijk)   bestaand   bestaand  
bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jeugdcentrum'   70 m²   -   6 m  
kampeerplaatsen   -   -   -  
speeltoestellen en lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   2 m  

- = niet van toepassing

27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 onder c teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak
  • d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • f. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. in het kader van beroep- en bedrijf-aan-huis is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  • b. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.4 onder b teneinde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

27.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 27.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 28 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een camping met kampeermiddelen en bijbehorende bebouwing en voorziening;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • d. de in tabel 28.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 28.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

28.2 Bouwregels
  • a. gebouwen voor centrale recreatieve voorzieningen (niet zijnde stacaravans en trekkershutten), beheer/onderhoud en sanitair zijn uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte aan bebouwing bedraagt niet meer dan aangegeven door middel van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  • c. kampeermiddelen dienen uitsluitend vrijstaand of twee aaneengeschakeld te worden;
  • d. de lengte van 2 aaneengeschakelde kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • e. de breedte van 2 aaneengeschakelde kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • f. de hoogte van 2 aaneengeschakelde kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 3,4 m;
  • g. tevens geldt het bepaalde in tabel 28.2.

Tabel 28.2

  max. aantal   max. inhoud/oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   -   100 m²   3,5 m   6,5 m  
gebouwen voor beheer, centrale voorzieningen, onderhoud en sanitair   -   -   5 m   7 m  
kampeermiddelen en stacaravans   303*) in totaal   -   -   -  
trekkershutten   2 in totaal   50 m²   3 m   5 m  
bijbehorende bouwwerken behorende bij jaarplaatsen   1 per jaarplaats   6 m²   -   3 m  
speeltoestellen en lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  

*) waarvan ten hoogste 248 jaarkampeerplaatsen

- = niet van toepassing

28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 onder g teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • f. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

28.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. kleinschalige horeca en detailhandel is toegestaan als ondergeschikte functie met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² die ten dienste staat van de bestemming;
  • b. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.4 onder b ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

28.6 Wijzigingsbevoegdheid
28.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2 zodanig wijzigen dat dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

28.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 28.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 29 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. individuele recreatiewoningen en/of groepsaccommodaties die geen deel uitmaken van een recreatiewoningenpark;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voormalige bedrijfsbebouwing': tevens voormalige bedrijfsbebouwing;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

29.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal recreatiewoningen' anders is aangegeven;
  • c. het aantal groepasaccommodaties bedraagt 0 tenzij anders door middel van een maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal groepsaccommodaties' anders is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 29.1;

Tabel 29.1

  max.
oppervlakte/inhoud  
max. bouwhoogte   dakhelling  
recreatiewoning   bestaand   zonder kap 3 m
met kap 5 m  
zonder kap: geen
met kap: ten hoogste 60°  
vrijstaande bijbehorende bouwwerken   bestaand   3 m   -  
erf- of terreinafscheidin- gen binnen het bouwvlak   -   1 m   -  
erf- of terreinafscheidingen buiten het bouwvlak   -   1,2 m   -  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   2 m   -  

- = niet van toepassing

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
    • 1. het bestaande oppervlak aan bebouwing is toegestaan;
    • 2. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
    • 3. nieuwbouw is in geen geval toegestaan.

29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Ten behoeve van uitbreiding oppervlakte en/of inhoud van recreatiewoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 onder c voor uitbreiding van de oppervlakte en/of inhoud van recreatiewoningen, met inachtneming van het volgende:

  • a. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

29.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

29.5 Afwijken van de gebruiksregels
29.5.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.4 ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

29.6 Wijzigingsbevoegdheid
29.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

29.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 29.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 30 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 4

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een recreatiebungalowpark met bijbehorende bebouwing en voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;

met dien verstande dat:

  • c. centrale recreatieve voorzieningen zoals uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - posterbos/'t hitje';
  • d. de in tabel 30.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 30.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

30.2 Bouwregels
  • a. bungalows mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bungalows mogen uitsluitend vrijstaand of geschakeld worden gebouwd;
  • c. het aantal bungalows bedraagt ten hoogste het aantal zoals aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
  • d. de totale oppervlakte aan bebouwing voor centrale voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' bedraagt ten hoogste 50% van de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
  • e. de verticale diepte van een of meer centrale recreatieve voorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • f. tevens geldt het bepaalde in tabel 30.2;

Tabel 30.2

  max.
inhoud of opp.  
max. goothoogte   max. bouwhoogte   dakhelling  
bungalow   100 m²   -   - zonder kap: 3 m
- met kap: 5 m  
- zonder kap: geen
- met kap: ten hoogste 60°  
huisvesting van een of meer centrale voorzieningen   -   -   - zonder kap: 6 m
- met kap: 8 m  
- zonder kap: geen
- met kap: ten hoogste 60°  
openbare verlichting en sport- en spelvoorzieningen   -   -   5 m   -  
vlaggenmasten   -   -   8 m   -  
sanitaire voorzieningen   -   -   - zonder kap: 3,5 m
- met kap: 4,5 m  
- zonder kap: geen
- met kap: ten hoogste 60°  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m   -  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m   -  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   2 m   -  

- = niet van toepassing

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - posterbos/'t hitje' het volgende geldt:

  • g. bungalows mogen uitsluitend vrijstaand of geschakeld worden gebouwd;
  • h. bungalows mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • i. het aantal bungalows bedraagt ten hoogste het aantal zoals aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
  • j. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1;
  • k. tevens geldt het bepaalde in tabel 30.3.

Tabel 30.3

  min inhoud of opp.   max inhoud of opp.   max. goothoogte/bouwhoogte   dakhelling  
totale bebouwing   -   12.600 m²   -   -  
bedrijfswoning   200 m³   600 m³   5,5 m/8 m   -  
vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   -   25 m²   - zonder kap: 3 m
- met kap: 4,5 m  
- zonder kap: geen
- met kap: ten hoogste 60°  

- = niet van toepassing

30.3 Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Ten behoeve van uitbreiden van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2 onder f teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • f. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • g. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

30.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

30.5 Afwijken van de gebruiksregels
30.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 30.4, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing, maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit.

Tabel 30.4

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

30.5.2 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.4 ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

 

Artikel 31 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie – Verblijfsrecreatie - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. toeristische kampeerplaatsen met bijbehorende toiletgebouwen;
  • b. stacaravans;
  • c. tenten;
  • d. zomerhuisjes;
  • e. trekkershutten;
  • f. tenthuisjes;
  • g. jaarplaatsen;
  • h. een gebouw ten behoeve van centrale voorzieningen, zwembaden, midgetgolfterrein, een zwemvijver en een aan verblijfsrecreatie ondergeschikt café/restaurant uit categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • j. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • k. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • l. de in tabel 31.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 31.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. bebouwing dient overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 5, gebouwd te worden;
  • b. de afstand tussen kampeerchalets en bungalows alsmede tussen deze onderling bedraagt ten minste 5 m;
  • c. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1 per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het aantal zomerhuisjes bedraagt ten hoogste 50;
  • e. het aantal stacaravans bedraagt ten hoogste 168;
  • f. het aantal trekkershutten bedraagt ten hoogste 3;
  • g. het aantal tenthuisjes bedraagt ten hoogste 10;
  • h. tevens geldt het bepaalde in tabel 31.2.

Tabel 31.2

  inhoud   oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte   dakhelling  
gebouwen ten behoeve van toeristische kampeerplaatsen, stacaravans, tenten, kampeerchalets en jaarplaatsen, zoals sanitaire voorzieningen.   -   bebouwingspercentage ten hoogste1% van de bestemming   -   3 m   30°  
zomerhuisjes
 
ten minste 125 m² en ten hoogste 250 m³   -   3 m   -   45°  
stacaravans   35 m2   -   3 m   -   -  
trekkershutten   12 m2   -   3 m   -   -  
tensthuisjes   35 m2   -   3 m   -   -  
bedrijfswoning
 
500 m3   -   4,5 m   8 m   30°  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning   -   60 m²   3 m   -   -  
gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen   -   3.000 m²   6,5 m   -   5°  
bebouwing in de vorm van een zwembad   -   1.500 m²   -   8 m   -  
speeltoestellen, licht- en vlaggenmasten   -   -   -   6 m   -  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m   -  

- = niet van toepassing

31.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn;
  • b. binnen het bestemmingsvlak zijn ten hoogste 304 standplaatsen voor kampeermiddelen voor toeristisch kamperen toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak zijn ten hoogste 40 seizoensplaatsen toegestaan;
  • d. binnen het bestemmingsvlak zijn ten hoogste 301 jaarplaatsen toegestaan;
  • e. gebruik overeenkomstig de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5' is uitsluitend toelaatbaar indien het inrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 5, wat betreft de locatie van de standplaatsen voor kampeermiddelen voor toeristisch kamperen, uitgevoerd en in stand gehouden wordt;
  • f. het terrein mag gebruikt worden gedurende het gehele jaar, met dien verstande dat op de standplaatsen voor kampeermiddelen voor toeristisch kamperen en seizoenstandplaatsen voor kampeermiddelen in de periode 1 november tot 15 maart geen onbezette kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' dienen houtopstanden langs de Bosbeek te worden aangeplant en deze dienen in stand gehouden te worden; hierbij geldt als referentiebeeld de situatie op 8 mei 1992;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' dient ten minste met 35% aan houtopstanden te worden aangeplant en deze dienen in stand gehouden te worden;
  • i. het terrein dient bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden.

31.4 Afwijken van de gebruiksregels
31.4.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.3 onder a ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • f. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.

31.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 31.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

31.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 31.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

31.6 Wijzigingsbevoegdheid
31.6.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

31.6.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 31.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 32 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 6

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie, in de vorm van standplaatsen voor stacaravans, kampeermiddelen en een bungalowpark;
  • b. sanitaire voorzieningen;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair.

32.2 Bouwregels

Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend stacaravans en kampeermiddelen, een gebouw voor sanitaire voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming met dien verstande dat:

  • a. sanitaire voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de afstand tussen stacaravans onderling ten hoogste 5 m bedraagt;
  • c. recreatiebungalows uitsluitend vrijstaand gebouwd mogen worden;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 32.1.

Tabel 32.1

  max.
aantal  
max. oppervlakte per stacaravan/bungalow   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
sanitaire voorzieningen   -   -   3 m   4,5 m  
stacaravans   -   30 m²   -   3,8 m  
recreatiebungalows   5 per bouwvlak   165 m²   bestaand   bestaand  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   -   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
speeltoestellen en lichtmasten   -   -   -   5 m  
vlaggenmasten     -   -   8 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

32.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bestemmingsvlak zijn ten hoogste 32 standplaatsen voor stacaravans of andere kampeermiddelen, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een standplaats voor stacaravans bedraagt ten minste 100 m² en ten hoogste 175 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' dient ten minste 35% aangeplant te worden met houtopstanden en deze dienen in stand gehouden te worden;
  • d. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

32.4 Afwijken van de gebruiksregels
32.4.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.3 onder d ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

32.5 Wijzigingsbevoegdheid
32.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 6 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

32.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 6 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 32.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 33 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 7

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een pension;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • d. de in tabel 33.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 33.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

33.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij de woning zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 33.2.

Tabel 33.2

  max. inhoud/opper vlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   100 m²   3,5 m   6,5 m  
overige gebouwen   bestaand   -   6,75 m  
speeltoestellen en lichtmasten   -   -   5 m  
vlaggenmasten     -   8 m  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-   -  
1 m
2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

33.3 Wijzigingsbevoegdheid
33.3.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 7 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

33.3.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 7 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 33.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 34 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 8

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een minicamping met ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • d. de in tabel 34.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 34.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

34.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij de woning zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1, tenzij anders door middel van de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 34.2.

Tabel 34.2

  max. inhoud/
oppervlakte  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   100 m²   3,5 m   6,5 m  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-   -  
1 m
2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  

- = niet van toepassing

34.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.

34.4 Afwijken van de gebruiksregels
34.4.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.3 ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.

34.5 Wijzigingsbevoegdheid
34.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 8 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

34.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 8 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 34.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 35 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 9

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een minicamping met ten hoogste 30 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • b. wonen, mits de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden, toegangswegen, bankjes en ander parkmeubilair;
  • d. de in tabel 35.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 35.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

35.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij de woning zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1, tenzij anders door middel van de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 35.2.

Tabel 35.2

  max. inhoud/
oppervlakte  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   100 m²   3,5 m   6,5 m  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-   -  
1 m
2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  

- = niet van toepassing

35.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn.
35.4 Afwijken van de gebruiksregels

35.4.1 Ten behoeve van de onderlinge afstand

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.3 ten einde de onderlinge afstand van 5 m tussen twee aaneengeschakelde kampeermiddelen te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen dienen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan op minder dan 5 m geplaatst te zijn;
  • b. de weerstand tegen brandoverslag bedraagt ten hoogste 30 minuten;
  • c. er dient een positief advies van de brandweer afgeven te worden.
35.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

35.5.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 9 zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.
35.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 9 zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 35.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

 

Artikel 36 Sport

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport en spel': voorzieningen ten behoeve van sport- en speldoeleinden, kantines, kleedruimten en evenementen met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sportterrein': sportdoeleinden ten behoeve van veld- en baansporten en evenementen met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - detailhandel, fitnesscentrum en sportschool': een fitnesscentrum annex sportschool en detailhandel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietinrichting binnensport': een schietinrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een zwembad;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'welness': een welnessvoorziening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van horeca - venhof 2': horeca-activiteiten ten behoeve van café, restaurant, zalenverhuur en 5 trekkershutten;
  • j. voor besloten feesten binnen de bestemming 'Sport'.
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkerhutten' maximaal 6 trekkershutten;
  • l. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • m. de in tabel 36.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 36.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

36.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de grens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, met dien verstande dat voor bestaande bedrijfsgebouwen op kortere afstand van de perceelsgrens deze kortere afstand geldt;
  • c. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • e. tevens geldt het bepaalde in tabel 36.2.

Tabel 36.2

  max. inhoud/oppervlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning   1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m²      
bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'manege'   -   -   3,5 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sportterrein'   300 m²   3,5 m*   5,5 m*  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport en spel'   2%   -   5 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - detailhandel, fitnesscentrum en sportschool'   70%   -   5,5 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'manege'   trekkershutten
volledig bouwvlak**
 
4 m   8 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'zwembad'   -   4 m   8 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietinrichting binnensport'   volledig bouwvlak   4 m   8 m  
voorziening voor afvalstoffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport en spel'   50 m³   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen binnen bouwvlak   -   -   2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   1,2 m  
lichtmasten en ballenvangers   -   -   12 m  

* tenzij door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' anders is aangegeven

** tenzij door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven

- = niet van toepassing

36.3 Afwijken van de bouwregels
36.3.1 Ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Sport zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

36.3.2 Ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2 onder d teneinde de oppervlakte van bedrijfsbebouwing uit te breiden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. het bebouwingsoppervlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. de uitbreiding dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

36.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'manege' mogen mede worden gebruikt voor horeca in de vorm van een ondergeschikte functie ten dienste van de in lid 36.1 genoemde hoofdfunctie;
  • b. de overige gronden mogen mede worden gebruikt voor horeca in de vorm van een ondergeschikte functie met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² en ten dienste van de in lid 36.1 genoemde hoofdfunctie;
  • c. de aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' mogen mede worden gebruikt voor instructielokalen, trekkershutten en 4 inpandige recreatieve verblijfsappartementen in de vorm van een ondergeschikte functie ten dienste van de in lid 36.1 genoemde hoofdfunctie.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'paardensport' zijn maximaal 20 hindernissen met een maximum hoogte van 1,50 m toegestaan.
  • e. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 6 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 10 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

36.5 Wijzigingsbevoegdheid
36.5.1 Ten behoeve van vormverandering

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Sport zodanig wijzigen dat vormverandering van bouwvlakken is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. vormverandering van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • d. de vormverandering van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • f. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

36.5.2 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Sport zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de vergroting dient noodzakelijk te zijn vanwege een voorgenomen vergroting om bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te wijzigen bouwvlak gevestigde bedrijf;
  • b. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • c. ten aanzien van de oppervlakte aan bebouwing zijn de regels zoals opgenomen in lid 36.2 overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat dit oppervlak met ten hoogste 10% vergroot mag worden;
  • d. nabijgelegen bedrijven en functies mogen door de verandering niet onevenredig worden belemmerd/gehinderd;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • h. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Artikel 37 Verkeer

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten, en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. recreatieve paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bermen en beplanting (waaronder begrepen water en waterberging);
  • f. faunavoorzieningen, zoals ecoducten;
  • g. straatmeubilair;
  • h. ondergrondse inzamelcontainers;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen, speelveldjes;
  • k. evenementen, met een maximum duur van 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden);
  • l. geluidswerende voorzieningen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel': een tunnel;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 1': een tunnel onder het maaiveld (peil) alsmede voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding dienstgebouw': tevens een dienstengebouw ten behoeve van de verkeersbestemming;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 2': een tunnel onder het maaiveld (peil) alsmede voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 en behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bosschages, houtwallen en lanen en de geomorfologische waarden in de vorm van hoogterrassen, steilranden en oude roermeanders.

37.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van verkeerstechnische voorzieningen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • c. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt ten hoogste 8 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de oppervlakte van abri's, telefooncellen en soortgelijke gebouwtjes in het kader van deze bestemming bedraagt ten hoogste 30 m², de bouwhoogte en breedte bedragen ten hoogste 3 m;
  • f. in afwijking van het gestelde onder a is ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'dienstgebouw' een dienstengebouw van ten hoogste 900 m² met een bouwhoogte van 10 m toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 1' en 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 2' is onder het maaiveldniveau (peil) een tunnel met bijbehorende voorzieningen (ankers, pomp- en waterkelders en dergelijke) toegestaan.

37.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 1' op maaiveldniveau:
    • 1. de aanleg van voorzieningen ten behoeve van een tunnel alsmede de daarbij behorende (tijdelijke) voorzieningen;
    • 2. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
    • 3. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
    • 4. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tunnel - 2' op maaiveldniveau:
    • 1. de aanleg van voorzieningen ten behoeve van een tunnel alsmede de daarbij behorende (tijdelijke) voorzieningen;
    • 2. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
    • 3. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
    • 4. paardenbakken buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan.

Artikel 38 Verkeer - Railverkeer

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen en de daarbij behorende perrons, bermen, taluds, kunstwerken en spoorwegovergangen;

met de daarbij behorende:

  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

38.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van verkeerstechnische voorzieningen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • c. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt ten hoogste 8 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 39 Water

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging (waaronder begrepen groene en/of natuurlijke oevers);
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;
  • d. bruggen, duikers en andere kunstwerken;
  • e. extensieve recreatie;
  • f. agrarisch medegebruik;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel': een tunnel.

39.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt de volgende regel:

  • a. op de voor 'Water' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 40 Wonen - Buitengebied

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Buitengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte

met de daarbij behorende:

  • c. voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • d. de nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 5;
  • e. de in tabel 40.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 40.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  
bed & breakfast   -   max. 8 slaapplaatsen verdeeld over max. 3 kamers  
groene en blauwe diensten   -   -  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing': de nevenfuncties zoals opgenomen in Bijlage 5   -   -  

- = niet van toepassing

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. tevens geldt het bepaalde in tabel 40.2;

Tabel 40.2

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning     1.000 m³   6 m   9 m  
bijbehorende bouwwerken   100 m² *   -   3,5 m   6,5 m  
praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte'   bestaand + 20%   -   -   -  
erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-   -   -  
1 m
2 m  
erf- en terreinafscheidingen buiten bouwvlak   -   -   -   1,2 m  
lichtmasten bij paardenbakken   -   -   -   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

* tenzij anders is aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte bijbehorende bouwwerken'

- = niet van toepassing

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' geldt het volgende:
    • 1. het bestaande oppervlak aan bebouwing is toegestaan;
    • 2. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is in geen geval toegestaan;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt dat nieuwbouw van bestaande bebouwing, niet zijnde de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is toegestaan mits 50% van de bebouwing wordt gesloopt en met een maximum oppervlakte van 500 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gebouw' geldt het volgende:
    • 1. de maximum oppervlakte mag niet meer bedragen dan 16 m2;
    • 2. de maximum goothoogte bedraagt 3,5 m en de maximum bouwhoogte bedraagt 5 m;
  • g. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' niet zijn toegestaan.

40.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwvlak geen tweede zelfstandige woning ontstaat;
  • b. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 5 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 9 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.
  • d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - Voorwaardelijke verplichting - 17 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de bestemming indien het erfrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 25 binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan gerealiseerd is en instandgehouden wordt.

40.4 Afwijken van de gebruiksregels
40.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.1 onder e ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 40.3, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties die niet in bebouwing plaatsvinden mogen buiten de bebouwing maar binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • i. ten aanzien van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
    • 1. in uitzondering op het gestelde onder a is kleinschalig kamperen buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, toegestaan met dien verstande dat indien is aangetoond dat dit niet mogelijk is, kleinschalig kamperen binnen een zone van 25 m vanaf de grens van het bouwvlak is toegestaan;
    • 2. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 3. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 40;
    • 4. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 m, met dien verstande dat deze afstand niet van toepassing is voor kampeermiddelen die aaneengeschakeld zijn;
    • 5. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 40.3

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
bedrijf-aan-huis   -   max. 1/3 woning en bijbehorende bouwwerken  
kleinschalig kamperen*   -   -  
inpandige stalling van ABC-goederen voor particulieren   -   max. 500 m²  
paardenbakken buiten het bouwvlak, mits gelegen binnen een zone van 25 m van het bouwvlak   -   -  

* uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing'

- = niet van toepassing

40.5 Wijzigingsbevoegdheden
40.5.1 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming Wonen - Buitengebied zodanig wijzigen dat de in tabel 40.4 genoemde vervolgfuncties zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • b. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient zoveel mogelijk overtollige bebouwing gesloopt te worden;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • h. een camping is toegestaan tot ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • i. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden mits grenzend aan deze bestemming(en);
  • l. er dient voldaan te worden aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.

Tabel 40.4

gronden grenzend aan de bestemming   vervolgfuncties  
A-LOG   geen  
AW-L1   - recreatie
- toerisme
- zorg  
AW-L2   geen  
AW-NL   - recreatie
- toerisme
- zorg  

Artikel 41 Wonen - Buurtschappen

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Buurtschappen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met de daarbij behorende:

  • b. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, tuinen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden en brandgangen;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. de in tabel 41.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 41.1

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

41.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

41.2.1 Algemeen
  • a. er zijn niet meer woningen toegestaan dan aanwezig en bestemd middels bouwvlak op de eerste dag van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • b. aaneengebouwde woningen dienen aaneengebouwd te zijn en te blijven.

41.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, moet worden gesitueerd op de bouwgrens of op een afstand van maximaal 2 m daarachter;
  • d. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
    • 1. voor vrijstaande woningen aan beide zijden ten minste 2 m;
    • 2. voor twee-aaneengebouwde woningen aan één zijde ten minste 2 m;
    • 3. voor aaneengebouwde hoekwoningen aan één zijde ten minste 2 m;
  • e. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m, tenzij anders is aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bouwhoogte';
  • g. de woning moet zijn voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 30 graden en ten hoogste 65 graden;
  • h. de verticale bouwdiepte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 3 m.

41.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. een bijbehorend bouwwerk is zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de overige bouwregels;
  • b. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend worden opgericht op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. wanneer het een garage betreft, de afstand van de garage tot de bestemming 'Verkeer' aan de voorzijde van de woning ten minste 5,5 m bedraagt;
    • 2. bijgebouwen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m uit de zijdelingse perceelsgrens mogen worden opgericht;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 100 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel ten hoogste:
    • 1. 40% bedraagt voor vrijstaande woningen;
    • 2. 50% bedraagt voor twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. 60% bedraagt voor aaneengebouwde woningen;
  • d. voor bijbehorende bouwwerken die aan het hoofdgebouw worden gebouwd gelden de volgende goot- en bouwhoogte:
    • 1. goothoogte: ten hoogste 30 cm boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 2. bouwhoogte: tot ten hoogste halverwege de kap op het bijbehorende hoofdgebouw;
  • e. voor bijbehorende bouwwerken die niet aan het hoofdgebouw worden gebouwd, gelden de volgende goot- en bouwhoogte:
    • 1. goothoogte: ten hoogste 3,5 m;
    • 2. bouwhoogte: ten hoogste 5 m;

met dien verstande dat de dakhelling en hoogte niet meer mogen bedragen dan die van het bijbehorende hoofdgebouw;

  • f. de verticale bouwdiepte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt ten hoogste 3 m.

41.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de hoogte zoals in tabel 41.2 is aangegeven:

Tabel 41.2

bouwwerk, geen gebouw zijnde   max. bouwhoogte voor de voorgevel   max. bouwhoogte achter de voorgevel  
erfafscheidingen   1 m   2 m  
buitenverlichting   1 m   2 m  
vlaggenmasten   8 m   8 m  
antennes   niet toegestaan   8 m  
pergola's   3 m   3 m  
speelvoorzieningen   3 m   3 m  

  • b. het oprichten van een niet-overdekt zwembad is uitsluitend toegestaan, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 500 m² en de oppervlakte van het zwembad ten hoogste 100 m² bedraagt.

41.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en afmetingen van de onder 41.2 bedoelde bouwwerken en de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein, indien dat noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld: in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden: ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
  • c. het woon- en leefklimaat: het in stand houden van een goede woonsituatie ter plaatse en in de omgeving, in het bijzonder met het oog op:
    • 1. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van de (bebouwing op) aangrenzende gronden;
    • 2. het uitzicht;
    • 3. de aanwezigheid van voldoende privacy;
    • 4. het gebruik in verband met een beroep-aan-huis;
    • 5. de verkeersveiligheid: ter waarborging van de verkeersveiligheid, in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken op hoeken van wegen;
  • d. de sociale veiligheid: ter waarborging en voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
  • e. de brandveiligheid: ter waarborging en voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid respectievelijk brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is.

41.4 Afwijken van de bouwregels
41.4.1 Afstand voorgevelrooilijn

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.2.3 onder b, van deze regels, voor het oprichten van ten hoogste één bijbehorend bouwwerk op een kleinere afstand vanaf de voorgevelrooilijn of de weg aan de voorzijde van de woning, of geheel of gedeeltelijk vóór de voorgevelrooilijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • b. een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing en stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit dient gewaarborgd te zijn;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de afstand van het bijgebouw tot de aan de bestemming Verkeer gelegen zijde van de bestemmingsgrens, mede in verband met de verkeersveiligheid, dient ten minste 1,5 m te bedragen.

41.4.2 Hekwerken op hoekpercelen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.2.4 onder a, van deze regels, voor het oprichten van een hekwerk vóór de voorgevelrooilijn op hoekpercelen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de hoogte bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing en stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit dient gewaarborgd te zijn;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid, in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken op hoeken van wegen, dient gewaarborgd te zijn.

41.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

41.5.1 Beroep-aan-huis

Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep-aan-huis in de hoofd- en/of bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van het volgende:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven en niet meer dan 1/3 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken mag daarvoor worden gebruikt;
  • b. er dient geen afbreuk gedaan te worden aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. uitsluitend bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  • d. het beroep-aan-huis dient te geschieden door degene die in de betreffende woning zijn hoofdverblijf heeft;
  • e. het gebruik mag geen invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het bedrijf-aan-huis;
  • g. per beroep-aan-huis is 1 reclame- of naambord aan de gevel of in de tuin/erf toegestaan van ten hoogste 0,5 m².

41.5.2 Mantelzorg

De aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
  • b. er geen extra huisnummer wordt afgegeven;
  • c. op het bouwperceel mag geen tweede zelfstandige woning ontstaan.

41.5.3 Parkeren

Ten aanzien van parkeren op eigen terrein gelden de volgende normen:

  • a. per vrijstaande woning ten minste 2 parkeerplaatsen;
  • b. per twee-aaneengebouwde woning ten minste 1 parkeerplaats;
  • c. waarbij een garage niet wordt meegerekend als parkeerplaats.

41.6 Afwijken van de gebruiksregels
41.6.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 41.1 van deze regels voor een bed & breakfast in de woning, met inachtneming van het volgende:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
  • b. er dient geen afbreuk gedaan te worden aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. de exploitant dient in de betreffende woning zijn hoofdverblijf te hebben;
  • d. het gebruik mag geen invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. per beroep-aan-huis is 1 reclame- of naambord aan de gevel of in de tuin/erf toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • f. de bed & breakfast mag door indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning, zodat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan;
  • g. het aantal slaapplaatsen bedraagt ten hoogste 5 en het aantal kamers ten hoogste 2.

41.6.2 Bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.5.1 ten behoeve van bedrijf-aan-huis, met inachtneming met inachtneming van het volgende:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven en niet meer dan 1/3 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken mag daarvoor worden gebruikt;
  • b. geen mag afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. bedrijfsactiviteiten hoger dan categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan;
  • d. het bedrijf-aan-huis dient te geschieden door degene die in de betreffende woning zijn hoofdverblijf heeft;
  • e. het gebruik mag geen invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het bedrijf-aan-huis;
  • g. per bedrijf aan huis is 1 reclame- of naambord aan de gevel of in de tuin/erf toegestaan van ten hoogste 0,5 m².

Artikel 42 Wonen - Reewoude

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Reewoude' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen met de daarbij behorende erven en tuinen, bijbehorende voorzieningen zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • b. de aanleg en instandhouding van ten minste één parkeervoorziening op eigen terrein.

42.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 108;
  • c. woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de dakhelling van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 45 graden;
  • e. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
  • f. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevelrooilijn bedraagt ten minste 2 m;
  • g. het oprichten van een niet-overdekt zwembad is uitsluitend toegestaan, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 500 m²;
  • h. tevens geldt het bepaalde in tabel 42.1.

Tabel 42.1

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning (inclusief bijbehorende bouwwerken )   150 m²   500 m³*   3,5 m   -  
bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak   -   -   3 m   4,5 m  
bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak   -   -   3 m   4,5 m  
niet-overdekte zwembaden   50 m²   -   -   -  
erf- of terreinafscheidingen:-
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-  
-  

-  

1 m
2 m  
pergola's   -   -   -   2,5 m  
verlichting, vlaggenmasten en antennes   -   -   -   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

42.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van de in lid 42.2 van dit artikel bedoelde bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeervoorzieningen op eigen terrein.

De nadere eisenregeling wordt uitsluitend toegepast indien zulks noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:

    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld:
      in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing, en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden:
      ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
    • 3. de woonsituatie:
      het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
      • de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
      • het uitzicht;
      • de aanwezigheid van voldoende privacy;
    • 4. de sociale veiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
    • 5. de brandveiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is.

42.4 Afwijken van de bouwregels
42.4.1 Ten behoeve van het verkleinen van de afstand tot de voorgevelrooilijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.2 onder f om de bouw van bijbehorende bouwwerken op minder dan 2 m van de voorgevelrooilijn dan wel geheel of gedeeltelijk voor de voorgevelrooilijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwwerk past wat betreft situering en afmetingen in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
  • b. door de bouw van het bouwwerk mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • c. het bouwwerk dient verbonden te zijn met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk de zijgevel dan wel met de voorgevel respectievelijk de zijgevel van het hoofdgebouw één geheel vormen;
  • d. het oppervlak van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • e. de goothoogte van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de afstand van het bouwwerk tot de aan de weg gelegen zijde van de bestemmingsgrens bedraagt, mede in verband met de verkeersveiligheid, ten minste 1,5 m.

42.4.2 Ten behoeve van het bebouwd oppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.2 onder h om het toegestane te bebouwen oppervlak tot een maximum van 30% van de oppervlakte van het bouwvlak te vergroten, met inachtneming van het volgende:

  • a. er dient geen onevenredige aantasting plaats te vinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld:
      rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, gelet wordt hierbij op:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeeld;
      • de samenhang tussen bebouwing;
      • de hoogtedifferentiatie;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden:
      • een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden;
    • 3. de verkeersveiligheid:
      • ter waarborging van de verkeersveiligheid, in het bijzonder het benodigde uitzicht op hoeken van wegen.

42.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de uitoefening van beroep- en bedrijf-aan-huis is niet toegestaan;
  • b. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.

42.6 Afwijken van de gebruiksregels
42.6.1 Ten behoeve van beroep- en bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.1 ten behoeve van het toestaan van beroep- en bedrijf-aan-huis, met inachtneming van het volgende:

  • a. de functie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. nieuwbouw is niet toegestaan;
  • c. de oppervlakte in gebruik voor beroep- en bedrijf-aan-huis bedraagt ten hoogste 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van het beroep- of het bedrijf-aan-huis;
  • i. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.

Artikel 43 Wonen - Rothenbach

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Rothenbach' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in vrijstaande en half-vrijstaande woningen met de daarbij behorende voorzieningen zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.

43.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen in het bestemmingsvlak bedraagt 45;
  • c. woningen mogen uitsluitend vrijstaand of half-vrijstaand worden gebouwd;
  • d. het hoofdgebouw dient achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  • e. de dakhelling van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 45 graden;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
  • g. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevelrooilijn bedraagt ten minste 2 m;
  • h. het oprichten van een niet-overdekt zwembad is uitsluitend toegestaan, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 500 m²;
  • i. tevens geldt het bepaalde in tabel 43.1.

Tabel 43.1

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning (inclusief bijbehorende bouwwerken)   150 m²   500 m³*   3,5 m   -  
niet-overdekte zwembaden   50 m²   -   -   -  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-  
-  

-  

1 m
2 m  
pergola's   -   -   -   2,5 m  
verlichting, vlaggenmasten en antennes   -   -   -   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

* kelders tot 100 m³ worden niet meegerekend in deze inhoudsmaat

- = niet van toepassing

43.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van de in lid 43.2 van dit artikel bedoelde bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeervoorzieningen op eigen terrein.
    De nadere eisenregeling wordt uitsluitend toegepast indien zulks noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld:
      in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing, en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden:
      ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
    • 3. de woonsituatie:
      het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
      • de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
      • het uitzicht;
      • de aanwezigheid van voldoende privacy;
    • 4. de sociale veiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
    • 5. de brandveiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is.

43.4 Afwijken van de bouwregels
43.4.1 Ten behoeve van het verkleinen van de afstand tot de voorgevelrooilijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.2 onder g om de bouw van bijbehorende bouwwerken op minder dan 2 m van de voorgevelrooilijn dan wel geheel of gedeeltelijk voor de voorgevelrooilijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwwerk past wat betreft situering en afmetingen in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
  • b. door de bouw van het bouwwerk mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • c. het bouwwerk dient verbonden te zijn met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk de zijgevel dan wel met de voorgevel respectievelijk de zijgevel van het hoofdgebouw één geheel vormen;
  • d. het oppervlak van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • e. de goothoogte van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de afstand van het bouwwerk tot de aan de weg gelegen zijde van de bestemmingsgrens, mede in verband met de verkeersveiligheid, bedraagt ten minste 1,5 m.

43.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de uitoefening van beroep- en bedrijf-aan-huis is niet toegestaan;
  • b. een woning dient voorzien te zijn van ten minste één parkeervoorziening op eigen terrein;
  • c. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.

43.6 Afwijken van de gebruiksregels
43.6.1 Ten behoeve van beroep- en bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.1 ten behoeve van het toestaan van beroep- en bedrijf-aan-huis, met inachtneming van het volgende:

  • a. de functie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. de oppervlakte in gebruik voor beroep- en bedrijf-aan-huis bedraagt ten hoogste 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • f. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van het beroep- of het bedrijf-aan-huis.

 

Artikel 44 Wonen - Woonwagenstandplaats

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de inrichting van standplaatsen ten behoeve van woonwagens en woonchalets;
  • b. de in tabel 44.1 vermelde toegestane nevenfunctie;
  • c. met de daarbij behorende sanitaire ruimten/bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, tuinen, in- en uitritten, parkeren, ontsluitingspaden en brandgangen.

Tabel 44.1 Niet-agrarische nevenfunctie die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
beroep-aan-huis   -   max. 1/3 van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woonwagen/woonchalet en bijbehorende bouwwerken  

- = niet van toepassing

44.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste het aantal zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand van de woonwagen/woonchalet tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2,5 m bedraagt;
  • d. de goothoogte van een woonwagen/woonchalet bedraagt ten hoogste 4,5 m en de bouwhoogte ten hoogste 7,5 m;
  • e. de woonwagen/woonchalet mag voorzien worden van een kap met een dakhelling van ten minste 15 graden en ten hoogste 45 graden;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

44.3 Specifieke gebruiksregels

Een woonwagen/woonchalet mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep-aan-huis, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft en niet meer dan 1/3 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonwagen/woonchalet en bijbehorende bouwwerken daarvoor wordt gebruikt;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. het beroep-aan-huis wordt uitgeoefend door degene die in de betreffende woonwagen/woonchalet zijn hoofdverblijf heeft;
  • d. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per beroep-aan-huis 1 reclame- of naambord aan de gevel of in de tuin/erf is toegestaan van ten hoogste 0,25 m².

44.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.3, van deze regels voor de uitoefening van een bedrijf-aan-huis in de woonwagen/woonchalet, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft en niet meer dan 1/3 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonwagen/woonchalet en bijbehorende bouwwerken daarvoor wordt gebruikt;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis zoals opgenomen in bijlage 5;
  • d. het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door degene die in de betreffende woonwagen/woonchalet zijn hoofdverblijf heeft;
  • e. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • f. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het bedrijf-aan-huis;
  • g. per bedrijf-aan-huis is 1 reclame- of naambord aan de gevel of in de tuin/erf toegestaan van ten hoogste 0,5 m².

Artikel 45 Leiding - Brandstof

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een brandstoftransportleiding.

45.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 45.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

45.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 45.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

45.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
45.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Brandstof zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

45.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 45.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 45.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

45.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 45.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 46 Leiding - Gas

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding.

46.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 46.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

46.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 46.2 onder b) indien geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt gevraagd bij de betreffende leidingbeheerder.

46.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
46.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van riolering, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verharding;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanbrengen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

46.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 46.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. voortkomen uit de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
  • b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).

46.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 46.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet wordt geschaad. Om dit aan te tonen dienen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in te winnen bij de leidingbeheerder.

Artikel 47 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.

47.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 47.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat voor hoogspanningsmasten geen maximum hoogte geldt;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bouwhoogte niet wordt vergroot.

47.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 47.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

47.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
47.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

47.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 47.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 47.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

47.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 47.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 48 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 380 kV.

48.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 48.2 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat voor hoogspanningsmasten geen maximum hoogte geldt;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bouwhoogte niet wordt vergroot.

48.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 48.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

48.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
48.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

48.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 48.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 48.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

48.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 48.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 49 Leiding - Leidingstrook

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor ondergrondse energieleidingen, communicatieleidingen en transportleidingen.

49.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 49.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

49.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 49.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad.

49.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
49.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Leidingstrook zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het permanent opslaan van goederen.

49.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 49.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 49.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

49.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 49.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt gevraagd bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 50 Leiding - Riool

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.

50.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 50.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

50.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 50.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Hiertoe dient vooraf schriftelijk advies bij de betreffende leidingbeheerder te worden ingewonnen.

50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
50.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

50.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 50.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 50.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

50.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 50.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 51 Leiding - Water

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een waterleiding.

51.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 51.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

51.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 51.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

51.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
51.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

51.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 51.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 51.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

51.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 51.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 52 Waarde - Archeologie - 1

52.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

52.2 Bouwregels
52.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 1 mede bestemde gronden.

52.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 52.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

52.3 Afwijken van de bouwregels
52.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 52.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

52.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

52.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluiten om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

52.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
52.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen.

52.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 52.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • b. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • c. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • d. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

52.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 52.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

52.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

52.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

52.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie-1 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 53 Waarde - Archeologie - 2

53.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

53.2 Bouwregels
53.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 2 mede bestemde gronden.

53.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 53.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 30 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

53.3 Afwijken van de bouwregels
53.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 53.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

53.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

53.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

53.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
53.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

53.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 53.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 30 m² en het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • b. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • c. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • d. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • e. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

53.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 53.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

53.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

53.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

53.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 54 Waarde - Archeologie - 3

54.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

54.2 Bouwregels
54.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 3 mede bestemde gronden.

54.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 54.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 100 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

54.3 Afwijken van de bouwregels
54.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 54.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

54.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

54.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

54.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
54.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

54.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het lid 54.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 100 m² en het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • b. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • c. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • d. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • e. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

54.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in lid 54.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

54.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

54.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

54.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 55 Waarde - Archeologie - 4

55.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

55.2 Bouwregels
55.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 4 mede bestemde gronden.

55.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 55.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 250 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

55.3 Afwijken van de bouwregels
55.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 55.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

55.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

55.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluiten om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

55.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
55.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 4 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

55.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 55.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 250 m², en
  • b. het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • c. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • d. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • e. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • f. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

55.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 55.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

55.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

55.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

55.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 56 Waarde - Archeologie - 5

56.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

56.2 Bouwregels
56.2.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 5 mede bestemde gronden.

56.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 56.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 1.000 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

56.3 Afwijken van de bouwregels
56.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 56.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

56.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

56.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluiten om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

56.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
56.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 5 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

56.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 56.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 1.000 m²; en het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • b. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • c. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • d. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • e. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

56.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 56.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

56.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

56.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

56.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 5 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 57 Waarde - Archeologie - 6

57.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 6 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

57.2 Bouwregels
57.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 6 mede bestemde gronden.

57.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 57.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 2.500 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

57.3 Afwijken van de bouwregels
57.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 57.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

57.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

57.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

57.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
57.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 6 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

57.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 57.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 2.500 m² en het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • b. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • c. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • d. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • e. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

57.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in lid 57.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

57.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

57.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

57.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 6 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 58 Waarde - Archeologie - 7

58.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 7 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.

58.2 Bouwregels
58.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een besluit om van de bouwregels af te wijken, te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 7 mede bestemde gronden.

58.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 58.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing:

  • a. op bebouwing die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en) indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 10.000 m² bedraagt;
    • 2. de ondergrondse bouwdiepte max. 40 cm bedraagt;
  • b. op de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.

58.3 Afwijken van de bouwregels
58.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 58.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd door middel van het verbinden van voorschriften aan het besluit om af te wijken.

58.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan het besluit om af te wijken onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan het besluit verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

58.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een besluit om af te wijken archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan het besluit moeten worden verbonden.

58.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
58.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 7 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. de bodem met meer dan 1 m op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • c. het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • d. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • e. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld;
  • f. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • g. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 cm onder het bestaande maaiveld.

58.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het in lid 58.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 10.000 m²; of
  • b. het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot ten hoogste 40 cm onder het bestaande maaiveld wordt geroerd; of
  • c. de werken en of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen; of
  • d. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; of
  • e. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; of
  • f. de werken en werkzaamheden het archeologisch onderzoek betreffen.

58.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 58.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

58.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

58.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning kan zij schriftelijk advies inwinnen bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

58.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 7 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 59 Waterstaat - Beschermingszone

59.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.

59.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 59.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

59.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 59.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en rekening wordt gehouden met eventuele bezwaren van de natuur- en waterbeheerder.

Artikel 60 Waterstaat - Inundatiezone en meanderzone

60.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Inundatiezone en meanderzone' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:

  • a. het op natuurlijke wijze meanderen van de Roer en de daarvoor benodigde herinrichting;
  • b. het onder water zetten bij hoge waterstanden en de daarvoor benodigde herinrichting.

60.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt de volgende regel:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 60.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

60.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid  60.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en rekening wordt gehouden met eventuele bezwaren van de natuur- en waterbeheerder.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 61 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 62 Algemene bouwregels

62.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

62.2 Afstand van bebouwing tot verharde wegen
  • a. Binnen het bouwvlak moet de bebouwing op een afstand van ten minste 10 m van de as van een verharde weg met een breedte van 10 m of minder worden gebouwd of op een afstand van ten minste 15 m van de as van een verharde weg breder dan 10 m.
  • b. Met dien verstande dat:
    • 1. voor bebouwing, dat bij of krachtens de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan gevolgde de bestemming is toegelaten, maar waarvan de afstand tot de as van de weg kleiner is dan onder a genoemd, geldt dat de bestaande afstand als ten hoogste toelaatbaar wordt aangehouden.

62.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

62.3.1 Parkeernormen

In, op of onder gebouwen dan wel het daarbij behorende terrein dienen voldoende parkeerplaatsen voor auto's aanwezig te zijn. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeernormen van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in CROW publicatie 317, dan wel de opvolger dan die regel) worden nageleefd.

62.3.2 Afmetingen parkeerruimte

De in artikel 62.3.1 bedoelde parkeerplaatsen moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de afmetingen minimaal 1,80 m bij 5,00 m bedragen.

62.3.3 Laad- en losruimte

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

62.3.4 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 62.3.1 en 62.3.3 indien aangetoond is door initiatiefnemer dat in de directe omgeving (een straal van circa 100 meter) voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en de openbare ruimte niet onevenredig wordt belast.

62.3.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan ten behoeve van een goede parkeerbalans, de verkeerssituatie en/of het stedenbouwkundig beeld.

Artikel 63 Algemene gebruiksregels

  • a. Het gebruik of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  • b. Het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning is niet toegestaan.

Artikel 64 Algemene aanduidingsregels

64.1 Beschermingszone tunnel 1
64.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 mogen in een strook van 15 tot 25 m vanaf de gronden met de bestemming 'Verkeer' en gelegen binnen de op de kaart aangegeven 'beschermingszone tunnel 1' geen bouwwerken worden gebouwd, zulks met uitzondering van bouwwerken, welke samenhangen met de aanleg van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer'.

64.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 64.1.1 voor het bouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming. Het bevoegd gezag verleend uitsluitend vergunning:

  • a. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 1', het bouwen of de aanwezigheid van het bouwwerk ter plaatse niet een zodanige belasting van de bodem oplevert dat er een onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeersdoeleinden';
  • b. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 1', het betreft het bouwen van (een deel van de) bouwwerken onder maaiveld zodanig dat er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

64.1.3 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone tunnel 1' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, niet zijnde normale onderhoudswerkzaamheden, te verrichten:

  • a. het ophogen, egaliseren, verlagen of afgraven van de bodem;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het heien of het in de grond brengen van andere voorwerpen.

64.1.4 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 64.1.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. tot een diepte van 1 m onder maaiveld;
  • b. die samenhangen met de realisering van de tunnel op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel waarvoor op voornoemd tijdstip vergunning is verleend.

64.1.5 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 64.1.3 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. uitvoering ervan geen onevenredige schade of ander onevenredig nadeel toebrengt of kan toebrengen aan de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. vergunning wordt uitsluitend verleend nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

64.2 beschermingszone tunnel 2
64.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 mogen in een strook van 15 tot 25 m vanaf de gronden met de bestemming 'Verkeer' en gelegen binnen de op de kaart aangegeven 'beschermingszone tunnel 2' geen bouwwerken worden gebouwd, zulks met uitzondering van bouwwerken, welke samenhangen met de aanleg van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer'.

64.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 64.2.1 voor het bouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming. Het bevoegd gezag verleend uitsluitend vergunning:

  • a. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 2', het betreft het bouwen van (een deel van de) bouwwerken onder maaiveld zodanig dat er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

64.2.3 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone tunnel 2' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, niet zijnde normale onderhoudswerkzaamheden, te verrichten:

  • a. het ophogen, egaliseren, verlagen of afgraven van de bodem;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het heien of het in de grond brengen van andere voorwerpen.

64.2.4 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 64.2.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. tot een diepte van 1 m onder maaiveld;
  • b. die samenhangen met de realisering van de tunnel op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel waarvoor op voornoemd tijdstip vergunning is verleend.

64.2.5 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 64.2.3 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. uitvoering ervan geen onevenredige schade of ander onevenredig nadeel toebrengt of kan toebrengen aan de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. vergunning wordt uitsluitend verleend nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

64.3 Milieuzone - roerdalslenk II

64.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - roerdalslenk II' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

64.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - roerdalslenk II' is het niet toegestaan om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 30 meter beneden het maaiveld;
  • b. de grond te roeren dieper dan 30 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten.

 

64.3.3 Uitzonderingen

De in artikel 64.3.2 gestelde verboden gelden niet voor:

  • a. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
  • b. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.

Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 meter beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.

64.3.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de verboden in dit artikel.

64.4 Milieuzone - roerdalslenk III

64.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - roerdalslenk III' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

64.4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - roerdalslenk III' is het niet toegestaan om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 30 meter beneden het maaiveld;
  • b. de grond te roeren dieper dan 30 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten.

 

64.4.3 Uitzonderingen

De in artikel 64.4.2 gestelde verboden gelden niet voor:

  • a. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
  • b. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.

Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 meter beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.

64.4.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de verboden in dit artikel.

64.5 Milieuzone - geurzone

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een pompput van een rioolgemaal de volgende regels:

  • a. op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe geurgevoelige objecten toegestaan;
  • b. op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies die de bedrijfsvoering van de pompput beperken.

64.6 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element. In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. op de voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden is, in afwijking van het bepaalde onder de andere daar voorkomende bestemming(en), geen nieuwe bebouwing toegestaan met een hoogte van meer dan 1 bouwlaag en mag de bestaande bebouwing niet worden verhoogd;
  • b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van nieuwe bebouwing hoger dan 1  bouwlaag en/of het verhogen van de bestaande bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', mits de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt belemmerd en de toegestane maatvoering van de desbetreffende bestemmingsbepaling in acht wordt genomen.

64.7 Vrijwaringszone - schootsveld
64.7.1

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - schootsveld' geen bouwwerken worden gerealiseerd.

64.7.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid  64.7.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits de veiligheid voor gebruikers van de bouwwerken niet in het geding is.

64.7.3

Het in lid 64.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op bouwvlakken die binnen de aanduiding 'vrijwaringszone- schootsveld' zijn gelegen.

64.8 Vrijwaringszone - weg 1
64.8.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen in een strook van 50 m vanaf de as van de dichtstbijgelegen rijbaan van Rijksweg 73-Zuid en de bijbehorende toe- en afritten, welke aldus gevormde zone aangeduid als 'vrijwaringszone - weg 1', geen andere bouwwerken worden gebouwd dan:

  • a. met de bestemming 'Verkeer' verband houdende bouwwerken; en
  • b. voor zover buiten deze gronden met de bestemming 'Verkeer' gelegen, direct met de aanleg van Rijksweg 73-Zuid verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.

64.8.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 64.8.1 voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer. Daartoe dient vooraf schriftelijk toestemming te zijn verleend door de desbetreffende wegbeheerder met dien verstande dat:

  • de bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, of een complex van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

64.9 Vrijwaringszone - weg 2
64.9.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen in een strook tussen 50 m en 100 m vanaf de as van de dichtstbijgelegen rijbaan van Rijksweg 73-Zuid, welke aldus gevormde zone aangeduid als 'vrijwaringszone - weg 2', slechts worden gebouwd:

  • a. bouwwerken direct verband houdende met de aanleg van Rijksweg 73-Zuid, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen;
  • b. bouwwerken met een afwijking als bedoeld in lid 64.8.2.

64.9.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 64.9.1 voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer. Daartoe dient vooraf schriftelijk toestemming te zijn verleend door de desbetreffende wegbeheerder met dien verstande dat:

  • de bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, of een complex van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

64.10 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe gevoelige functies worden opgericht.

64.11 Veiligheidszone - lpg

64.11.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - LPG' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG - installatie.

64.11.2 Verboden gebruik

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in artikel 64.11.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

64.11.3 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel genoemde functies.

64.11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 64.11.2 en 64.11.3 voor het toestaan van de in artikel 64.11.2 genoemde functies ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, onder voorwaarde dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

64.12 Veiligheidszone - gasontvangstation
64.12.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangstation' voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een gasontvangstation de volgende regels:

  • a. op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies.

64.12.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 64.12.1 voor het toestaan van de in lid 64.12.1 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de in hoofdstuk 2 genoemde bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

Artikel 65 Algemene afwijkingsregels

65.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

65.2 Evenementen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van evenementen langer dan 7 dagen (inclusief opbouw- en afbraakwerkzaamheden) in de bestemmingen:

  • a. Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1;
  • b. Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2;
  • c. Groen;
  • d. Kastelen en Landgoederen;
  • e. Kastelen en Landgoederen - 2;
  • f. Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum;
  • g. Verkeer;
  • h. Maatschappelijk;
  • i. Sport (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport en spel' en specifieke vorm van sport - sportterrein');

en voor het toestaan van evenementen in andere bestemmingen dan:

  • j. Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1;
  • k. Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2;
  • l. Groen;
  • m. Kastelen en Landgoederen;
  • n. Kastelen en Landgoederen - 2;
  • o. Cultuur en ontspanning - Bezoekerscentrum;
  • p. Verkeer;
  • q. Maatschappelijk;
  • r. Natuur;
  • s. Sport (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport en spel' en specifieke vorm van sport - sportterrein');

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • t. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  • u. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  • v. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
  • w. de belangen van de betreffende bestemming worden niet onevenredig aangetast;
  • x. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • y. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • z. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
  • aa. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemming voor het evenement.

65.3 Hogere erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 teneinde hogere erf- en terreinafscheidingen toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. hogere erf- en terreinafscheidingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

65.4 Schuilgelegenheden voor hobbydieren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van het realiseren van schuilgelegenheden voor hobbydieren met in achtneming van het volgende:

  • a. Afwijken kan alleen binnen de geldende bestemmingen:
    • 1. Artikel 4: Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1
    • 2. Artikel 5: Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2
    • 3. Artikel 6: Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden
  • b. Een schuilgelegenheid kan alleen worden opgericht voor het bieden van een gelegenheid tot schuilen van hobbymatig gehouden dieren. Dit houdt dus in dat dieren die gebruik gaan maken van de schuilgelegenheid niet gebruikt worden voor bedrijfsmatige activiteiten of in een bedrijfsmatige context.
  • c. Het is niet toegestaan een stal te realiseren voor de (semi-)permanente stalling van dieren.
  • d. Het is niet toegestaan om stro, voer of andere materialen op te slaan in of nabij de schuilgelegenheid op het perceel.
  • e. De mogelijkheid tot afwijking geldt alleen voor die percelen die als geheel gelegen zijn in de gemeente Roerdalen.
  • f. Een schuilgelegenheid op een huisperceel dient binnen het bouwvlak behorend bij het huisperceel en binnen de geldende bebouwingsregels te worden gerealiseerd
  • g. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de voorwaarden dat:
    • 1. de karakteristieke openheid van het landschap niet in het geding komt;
    • 2. de schuilgelegenheid geen onevenredige afbreuk doet aan bestaande landschappelijke en natuurlijke of cultuurhistorische waarden.
  • h. Afhankelijk van de grootte van het perceel wordt een bepaalde maximale oppervlakte van de schuilgelegenheid toegestaan. Hierbij wordt de volgende verdeling aangehouden:
    • 1. op een perceel tot 5.000 m² een schuilgelegenheid van maximaal 20 m²,
    • 2. op een perceel van 5.000 tot 10.000 m² een schuilgelegenheid van maximaal 25 m²,
    • 3. op een perceel van 10.000 en meer een schuilgelegenheid van maximaal 30 m².
  • i. Een schuilgelegenheid mag maximaal de volgende maatvoeringen hebben:
    • 1. de goothoogte bedraagt maximaal 2,5 meter;
    • 2. de nokhoogte bedraagt maximaal 3 meter.
  • j. Een schuilgelegenheid dient te worden gesitueerd aan de randen van het perceel, nabij bestaande bosschages, houtwallen, begroeiingen of erfafscheidingen, of in de hoek van een perceel bij voorkeur aansluitend bij bestaande opstanden.
  • k. Een schuilgelegenheid dient ruimtelijk en landschappelijk te worden ingepast.
  • l. De schuilgelegenheid dient te zijn gebouwd van hout.
  • m. De schuilgelegenheid mag niet bestaan uit stalen (damwand) profielen, gemetselde of anderszins stenen muren, kunststof of golfplaten.
  • n. De landschapsdeskundige van de gemeente zal altijd een oordeel moeten geven over de uitstraling van een schuilgelegenheid.
  • o. De schuilgelegenheid mag enkel de volgende kleuren hebben: naturel/houtkleur, bruin of donkergroen.

Artikel 66 Algemene wijzigingsregels

66.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

66.2 Huisvesting (buitenlandse) werknemers

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigingen ten einde (buitenlandse) werknemers (tijdelijk en structureel) te huisvesten, met inachtneming van het volgende:

  • a. (tijdelijke) huisvesting is alleen toegestaan in de in tabel 68.1 opgenomen bebouwing;
  • b. het totaal aantal werknemers dat (tijdelijk) gehuisvest wordt, bedraagt ten hoogste het aantal zoals opgenomen in tabel 68.1 met een cumulatief maximum van 40 per bouwvlak;
  • c. tijdelijke huisvesting is ten hoogste 7 maanden per jaar toegestaan;
  • d. er dient geen sprake te zijn van permanente bewoning;
  • e. er dient sprake te zijn van goed beheer en toezicht;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van functies mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de huisvesting van werknemers;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • i. ten behoeve van de tijdelijke huisvesting mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht met dien verstande dat tijdelijke huisvesting in woonunits wel is toegestaan waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. woonunits zijn uitsluitend toegestaan bij een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf mits is aangetoond dat het inpandig huisvesten van werknemers niet mogelijk is;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de woonunits bedraagt ten hoogste 120 m²;
    • 3. de woonunits zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
    • 4. woonunits dienen verwijderd te worden indien de behoefte niet meer aanwezig is met dien verstande dat de woonunits in de periode 1 november tot en met 14 maart mogen blijven staan;
    • 5. de huisvesting dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
    • 6. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • j. de huisvesting dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • k. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • l. er dient sprake te zijn van een kwaliteitsverbetering;
  • m. er dient geen sprake te zijn van een nadelige invloed op de nabije woon- en leefomgeving;
  • n. indien er sprake is van het structureel huisvesten van werknemers in een bestaand (groot) complex dient tevens door initiatiefnemer aangetoond te worden dat er geen alternatieven mogelijk zijn;
  • o. indien er sprake is van het structureel huisvesten van werknemers op campings, op vakantieparken, in bed & breakfast of in een hotel dient de huisvesting tevens gescheiden te worden van de recreatieve functie;
  • p. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in de in Bijlage 3 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu.
  • q. in het bouwvlak mogen uitluitend werknemers gehuisvest worden die werkzaam zijn in het betreffende bedrijf.

Tabel 68.1

bebouwing in gebruik voor het tijdelijk huisvesten van werknemers   maximaal totaal aantal gehuisveste werknemers (tijdelijk + structureel) per bouwvlak  
agrarische bebouwing (inpandig)   40  
niet - agrarische bebouwing (inpandig)   20  
woonunits op het agrarische bedrijf   20  
woonunits op niet agrarisch bedrijf   20  
campings, vakantieparken, bed & breakfast en hotel   20  
bestaande (grote) complexen   40  
het hoofdgebouw bij vrijkomende agrarische bebouwing   20  
agrarische bedrijfsbebouwing (inpandig)   20  

Artikel 67 Overige regels

67.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

67.2 Relatie

Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' zijn 2 of meer bouwvlakken gekoppeld en geldt voor de toepassing van:

  • 1. gebruiksregels;
  • 2. bouwregels;
  • 3. afwijkingsbevoegdheden;
  • 4. wijzigingsbevoegdheden;

dat de gekoppelde bouwvlakken als één bouwvlak aangemerkt dienen te worden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 68 Overgangsrecht

68.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
    • 3. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met ten hoogste 10%;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

68.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 69 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Roerdalen - 2e herziening'.