direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Kattenbos 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBkat90015-VAST

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroepen en/of - bedrijven;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. een houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' op de verbeelding;
  • e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen, paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één vrijstaande woning toegestaan;
  • b. het hoofdgebouw dient te worden opgericht binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • f. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 35° en niet meer dan 60°.

3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor bouwen van aan- en uitbouwen en aaneengebouwde en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan-, uitbouwen en bijgebouwen dienen binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'bijgebouwen' of binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt tenminste 5 meter;
  • c. de afstand tot de achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 2 meter;
  • d. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel (of het verlengde daarvan) bedraagt tenminste 3 meter
  • e. voor de voorgevel en de zijdelingse bouwgrens mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, een balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 meter bedragen;
    • 2. de afstand tot de openbare weg mag niet meer dan 2 meter bedragen
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag niet meer bedragen dan 100 m².

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
    • 1. het zwembad uitsluitend achter de achtergevellijn van de woning mag worden gesitueerd;
    • 2. de afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan 20 meter;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 meter;
    • 4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m².
  • d. carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
    • 1. carports mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 2. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
    • 3. de carport mag voorzien zijn van een plat dak;
    • 4. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen.
  • e. de hoogte van kleinschalige windturbines mag niet meer bedragen dan 12 meter.

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Algemeen

Voor het bouwen van de woningen en de landschappelijk inpassing van de woning is de beeldkwaliteitsparagraaf uit de toelichting bij onderhavig bestemmingsplan de leidraad.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 meter van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • b. artikel 3.2.3 onder e voor de bouw van kleinschalige windturbines tot een hoogte van maximaal 15 meter.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • d. aan huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1;
  • e. detailhandel is niet toegestaan;
  • f. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.6.1 Kleinschalig logeren

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1onder a voor het realiseren van kleinschalig logeren (onder andere Bed&Breakfast) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing;
  • b. het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5;
  • c. de totale oppervlakte voor logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m²;
  • d. er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.