direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Laar-Hushoven 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPLAAR2010-VA01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de daarbij behorende voorzieningen;

een en ander met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, verhardingen en andere voorzieningen zoals energievoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken passende binnen de bestemming;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen passen binnen deze bestemming;
  • c. verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen, waaronder begrepen energievoorzieningen.
4.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak
  • a. (Bedrijfs)gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
  • b. Per bouwvlak is maximaal 1 agrarisch bedrijf toegestaan.
  • c. Per bouwvlak is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan; ander soortige woonverblijven zijn niet toegestaan.
  • d. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • e. Bedrijfsgebouwen dienen aan de maatvoering en situering te voldoen zoals opgenomen in de tabel onder 4.2.4.
4.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen;
  • b. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak, op het onbebouwd blijvende gedeelte van het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • c. Overkappingen zonder wanden of met maximaal 1 dichte wand mogen niet hoger zijn dan 3,00 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein. Overkappingen die geplaatst zijn op minder dan 0,5 meter van een wand van een bedrijfsgebouw, worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het bedrijfsgebouw;
  • d. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de maatvoering te voldoen zoals opgenomen in de tabel bebouwing.
4.2.4 Tabel bebouwing
Maatvoering   Bedrijfsgebouw   Bedrijfswoning   Mestsilo's   Overige silo's   Erfafscheidingen   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Goothoogte   Max. 5,5 m.   Max. 5,5 m.   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Bouwhoogte   Max. 10 m.   Max. 8 m.   Max. 8,5 m.   Max. 15 m.   Max. 2 m.   Max. 8 m.  
Dakhelling   Min. 120.   Min. 120.   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Inhoud   N.v.t.   Max. 700 m3   Max. 2.500 m3   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
4.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan:

  • a. teneinde de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens bij bedrijfsgebouwen te verkleinen tot maximaal 3 meter, met dien verstande dat het bouwvlak met maximaal 2 meter wordt overschreden, mits dit niet tot gevolg heeft dat de afstand tussen het bouwvlak en de grens van het bestemmingsvlak kleiner wordt dan 3 meter. Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet ten aanzien van de noordwestelijke perceelsgrens;
  • b. van het bepaalde in artikel 4.2.4 (tabel bebouwing), teneinde van de voorgeschreven goothoogten, bebouwingshoogten en dakhellingen af te wijken met maximaal 10 %.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik van de gronden en opstallen

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:

  • a. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen;
  • b. voor detailhandel;
  • c. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  • d. voor wonen, behoudens in de bedrijfswoning;
  • e. voor een horecabedrijf en/of –instelling;
  • f. voor reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting;
  • g. voor intensieve veehouderij;
  • h. voor manege;
  • i. voor paardenhouderij.
4.5.2 Parkeren

Elk bedrijf dient te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.