direct naar inhoud van Artikel 18 Woongebied
Plan: Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPkernenKRU-OH01

Artikel 18 Woongebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. detailhandel uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. bedrijf, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • d. huisartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • e. horeca uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. kantoor/praktijkruimten groter dan 60 m² bedrijfsvloeroppervlak uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor',
  • g. ondergeschikte horeca uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – ondergeschikte horeca' tot een maximum van 12 m²;
  • h. lichte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - lichte horeca';
  • i. nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • j. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • k. stroopstokerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stroopstokerij';
  • l. schoenmakerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schoenmakerij';
  • m. antiekhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - antiekhandel';
  • n. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • o. recreatiewoningen/-appartementen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen/-appartementen niet meer mag bedragen dan aangeduid door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen/-appartementen';
  • p. kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang';
  • q. kunst, cultuur, expositie, trouwerij met de daarbij behorende evenementen en daaraan ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  • r. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen en/of de instandhouding van de monumentale waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met dien verstande dat, met uitzondering van de functies ter plaatse van de aanduiding 'centrum', indien de hierboven genoemde functies b tot en met d gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, zij ter plaatse niet meer mogen worden voortgezet;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.5.3;
  • 2. tuinen en erven;
  • 3. parkeervoorzieningen;
  • 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • 5. groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen;
  • 6. nutsvoorzieningen;
  • 7. landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.1.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Woongebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. woningen, met dien verstande dat:
      • ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend een vrijstaande woning mag worden gebouwd;
      • ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aan-een woningen mogen worden gebouwd;
      • ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
      • ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
    • 2. de daar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  • b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan.
  • c. Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van:
    • 1. vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels;
    • 2. nieuwe woningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel', 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel Overheek' en 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel In gen Hunsch', met inachtneming van het toegestane maximum aantal wooneenheden zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.

18.2.2 Hoofdgebouwen

Regels met betrekking tot hoofdgebouwen:

  • a. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde gevellijn,
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak, met dien verstande dat het bouwvlak voor maximaal 100% mag worden bebouwd;
  • c. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • d. de bestaande hoofdgebouwen met maximaal 20% van de bestaande inhoud mogen uitbreiden mits de afstand tussen voor- en achtergevel van het hoofdgebouw nooit meer dan 20,00 m bedraagt, de inhoud van een grondgebonden woning maximaal 1.000 m³ en van een gestapelde woning nooit meer dan 600 m³ bedraagt en nooit meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • e. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ' maximale goot- en bouwhoogte';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de afstand van de hoofdbebouwing tot de beide zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3,00 m moet bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' de afstand van de vrijstaande gevel van de hoofdbebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3,00 m moet bedragen en de niet vrijstaande gevel in de zijdelingse perceelsgrens mag worden geplaatst;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' de zijgevels in de zijdelingse perceelsgrens mogen worden geplaatst;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel Overheek' aanvullend de volgende regels van toepassing zijn:
    • 1. het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ' maximale bouwhoogte';
    • 3. de afstand tussen de voor- en achtergevel niet meer mag bedragen dan 16,00 m;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel In gen Hunsch' aanvullend de volgende regels van toepassing zijn:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht;
    • 2. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ' maximale goot- en bouwhoogte'.

18.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken:

  • a. per grondgebonden woning en per gebouw met gestapelde woningen de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken tezamen ten hoogste 75 m² mag bedragen met dien verstande dat maximaal 40% van het bijbehorende erf mag worden bebouwd en per grondgebonden woning ten hoogste twee vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 45 m²;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid a bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'Maximum oppervlakte (m2)' de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken tezamen ten hoogste het aangeduide aantal m2;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 3,00 m mag bedragen, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'Maximum oppervlakte (m2)' niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ' maximale goot- en bouwhoogte';
  • d. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot aan de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw minimaal 3,00 m moet en maximaal 50,00 m mag bedragen met uitzondering van de bestaande bijgebouwen waarvan de afstand tot de gevellijn groter is dan 50,00 m die gehandhaafd mogen blijven;
  • e. bij een vrijstaande eengezinswoning slechts aan een zijkant van het hoofdgebouw aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen-directe bouwtitel In gen Hunsch' aanvullend de volgende regels van toepassing zijn:
    • 1. situering uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
    • 2. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 3,00 m mag bedragen;
    • 3. de oppervlakte per woning van alle bijbehorende bouwwerken tezamen;
      • ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' maximaal 75 m² mag bedragen;
      • ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' maximaal 70 m² mag bedragen.

18.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen die voor de gevellijn maximaal 1,00 m en achter de gevellijn maximaal 2,00 m hoog mogen zijn;
    • 2. voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m hoog mogen zijn;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', mag maximaal 10,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 m mag bedragen.

18.3 Nadere eisen
18.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.

18.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 18.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. de stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

18.4 Afwijken van de bouwregels
18.4.1 Bouw grondgebonden woningen

Burgemeester en wethouders kunnen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-indirecte bouwtitel' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 sub b voor de bouw van grondgebonden woningen met bijgebouwen, voor zover dit past binnen het gemeentelijk woningbouwbeleid, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend één levensloopbestendige grondgebonden woning mag worden opgericht, tenzij middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • b. een bijdrage wordt geleverd aan het herstructureringsfonds dan wel binnen de gemeente een woning wordt onttrokken;
  • c. de afstand tussen de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 20,00 m mag bedragen;
  • d. de voorgevel van de woning in de 'gevellijn' of het verlengde daarvan wordt geplaatst;
  • e. de leden 18.2.3 en 18.4.2 in acht wordt genomen;
  • f. aanwezige milieutechnische belemmeringen zijn opgeheven;
  • g. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
  • h. de woning stedenbouwkundig en landschappelijk wordt ingepast.

18.4.2 Bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.3:

  • a. sub a tot een maximale oppervlakte van 120 m² indien dit leidt tot een vermindering van het oppervlak van bestaande bijgebouwen en tot een sanering en verbetering van de ruimtelijke situatie ter plaatse, met dien verstande dat nooit meer dan 40% van het erf mag worden bebouwd, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en met inachtneming van het overige bepaalde in de leden b en c;
  • b. sub c voor de plaatsing van een aangebouwd bijgebouw op maximaal 0,50 m achter de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, indien de belangen van derden hierdoor niet evenredig worden geschaad en het past binnen het stedebouwkundig beeld van de omgeving.

18.4.3 Toepassen andere woningbouwtypologie

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 sub a ten behoeve van het toestaan van een andere woningbouwtypologie, mits:

  • a. dit stedenbouwkundig en ruimtelijk aanvaardbaar is;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet worden beperkt;
  • c. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5.1 Landschappelijke inpassing

Ter plaatse van de aanduiding 'groen' is het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Woongebied' aangewezen gronden conform de functies als genoemd in artikel

18.1 onder n., voor zover dit niet betreft het bestaande gebruik, uitsluitend toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 18.1 onder 7 en conform de inrichtingsplannen, zoals opgenomen in bijlage 5 bij deze regels, is uitgevoerd, voorts duurzaam in stand wordt gehouden en wordt onderhouden.

18.5.2 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen toegelaten krachtens artikel 18.5.3;
  • c. permanente bewoning van een recreatiewoning/-appartement;
  • d. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • e. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde bouwgrens voor het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit;
  • f. woningsplitsing;
  • g. hoofdverblijf voor personen jonger dan 15 jaar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten-hoofdverblijf jongeren'.

18.5.3 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw;
  • b. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.

18.5.4 Huisvesting ten behoeve van mantelzorg

In de woning en eventuele aanbouwen is huisvesting ten behoeve van mantelzorg toegestaan, mits

  • a. dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
  • b. er een inpandige verbinding is tussen de hoofdwoning en het gedeelte dat voor mantelzorg wordt benut;
  • c. zodra de noodzaak is komen te vervallen, de mantelzorg wordt beëindigd.

18.6 Afwijken van de gebruiksregels
18.6.1 Afwijken van de bedrijfsvloeroppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 18.1 sub b en c, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduidingen 'detailhandel' en 'horeca' mag worden vergroot tot maximaal 200 m² per vestiging, mits:
    • 1. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
    • 2. in de parkeerbehoefte in voldoende mate op eigen terrein wordt voorzien;
  • b. lid 18.1 sub d, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduidingen 'kantoor', mag worden vergroot tot maximaal 150 m² per vestiging, mits:
    • 1. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
    • 2. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein.

18.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 18.5.2 onder b ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning inclusief de daarbij behorende bouwwerken tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • d. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
  • e. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. uitsluitend activiteiten vergelijkbaar met bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009) zijn toegestaan;
  • g. geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking;
  • h. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein;
  • i. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.

 

18.6.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van uitoefening aan huis gebonden beroep in bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 18.5.3 onder a ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. in totaal maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de daarbij behorende bouwwerken tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • d. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • e. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein;
  • f. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.