direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Centrum Tegelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009025-VA01

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, in de vorm van grondgebonden woningen, gestapelde woningen en boven- en benedenwoningen en waaronder begrepen kamerbewoning tot max. 4 personen per woning;
  • b. tuinen, erven en onbebouwde erven.
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  • e. horeca in de vorm van een café, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en uitsluitend op de begane grond;


met de daarbij behorende:

  • f. hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. nieuwe woningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouwwoning'.

18.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' worden gerealiseerd;
  • b. toegestaan zijn grondgebonden woningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - grondgebonden' en gestapelde bebouwing (complex en bovenwoningen) ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. de hoofdgebouwen dienen in en evenwijdig aan de naar de weg toegekeerde zijde van het bouwvlak geplaatst te worden;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • e. de bebouwingsdiepte van het hoofdgebouw mag bij:
    • 1. aaneengesloten bebouwing, met uitzondering van gestapelde bebouwing (complex) maximaal 10 m bedragen;
    • 2. halfvrijstaande bebouwing maximaal 12 m bedragen;
    • 3. vrijstaande bebouwing maximaal 15 m bedragen.
  • f. de breedte van het hoofdgebouw mag bij:
    • 1. aaneengesloten bebouwing, met uitzondering van gestapelde bebouwing (complex) maximaal 10 m bedragen;
    • 2. halfvrijstaande bebouwing maximaal 15 m bedragen;
    • 3. vrijstaande bebouwing maximaal 20 m bedragen.
  • g. het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken, welke hoger zijn 1 m gemeten vanaf het aansluitend terrein mag niet meer dan 65 bedragen;
  • h. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag bij gestapelde bebouwing (complex) niet meer dan 80 bedragen;
  • i. ingeval van halfvrijstaande en vrijstaande bebouwing dient de afstand van tenminste 1 vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m te bedragen.

18.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw - of het verlengde daarvan - te worden gebouwd;
  • b. in hoeksituaties dienen aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw - of het verlengde daarvan - te worden gebouwd.
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover ze gelegen zijn buiten het maximale bouwvlak van het hoofdgebouw zoals in lid 18.2.2 sub e. en f. aangegeven mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²,

met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder lid 18.2.2 sub g. niet mag worden overschreden;

  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 3,30 m bedragen en de nokhoogte mag maximaal 6 m bedragen;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a t/m c van dit lid, mogen aan- en uitbouwen worden aangebouwd vóór de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak, met een diepte van maximaal 1,50 m, een oppervlakte van 6 m² en een hoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping.

18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen dienen tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw - of in het verlengde daarvan - te worden gebouwd; in hoeksituaties dienen erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw - of het verlengde daarvan - te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van:
      • vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag zijn
      • speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag zijn.
  • c. het onder lid 18.2.2 sub g. aangegeven bebouwingspercentage mag ten gevolge van het oprichten van andere bouwwerken welke hoger zijn dan 1 meter, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet worden overschreden.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/ of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/ of aan te brengen oppervlakteverharding.


De toepassing van nadere eisen als bedoeld onder a. tot en met c. door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de woonsituatie (wooncomfort kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • g. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • h. de milieusituatie;
  • i. de verkeersveiligheid;
  • j. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • k. de sociale veiligheid;
  • l. de brandveiligheid.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. het gebruik van woningen en daarbij behorende gronden voor een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. kamerbewoning voor meer dan 4 personen per woning.
  • d. opstallen als kamerverhuurbedrijf;
  • e. opstallen voor Bed- and breakfast.

18.5 Ontheffing van de gebruiksregels
18.5.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 18.4.1 sub b voor het gebruik van woningen en daarbij behorende gronden en bouwwerken voor het in combinatie met het wonen uitoefenen van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover het bedrijven betreft welke genoemd zijn in de in de bijlage 2 opgenomen bedrijvenlijst, alsmede bedrijven welke niet in de lijst zijn vermeld, doch naar het oordeel van burgemeester en wethouders, waar het gaat om de verwachting omtrent te duchten gevaar, schade of hinder of overlast voor de (woon)omgeving, daarmee gelijk te stellen zijn. De in de bedrijvenlijst genoemde bedrijven vallen onder milieucategorie 1 of 2. Bedrijven in een hogere milieucategorie zijn vanwege de mogelijke hinder voor de omgeving in dit verband niet toegestaan. De hier beschreven ontheffing wordt bovendien alleen verleend c.q. genomen indien:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft
  • b. de beroeps- en/ of bedrijfsoppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  • c. de beroeps- en/ of bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
  • d. de beroeps- en/ of bedrijfsactiviteiten geen hoger bronvermogen hebben dan 50 dB(A)/m² etmaalwaarde;
  • e. de woning en de bij de woning behorende bijgebouwen aan het Bouwbesluit c.q. de Bouwverordening blijven voldoen;
  • f. de beroeps- en/ of bedrijfsactiviteiten geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving veroorzaken of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn;
  • g. geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat;
  • h. geen detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • i. geen horeca-activiteiten worden uitgeoefend;
  • j. geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/ of pornografisch gebied wordt/ worden uitgeoefend.

18.5.2 Kamerbewoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 18.1 sub a en lid 18.4.1 sub c voor kamerbewoning van meer dan 4 personen per woning, mits:

  • a. het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.