direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel - Perifere detailhandel
Plan: Trefcenter
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201305TREFCENTER-VA02

Artikel 4 Detailhandel - Perifere detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Perifere detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. perifere detailhandel, met dien verstande dat:
    • 1. de minimale brutovloeroppervlakte per detailhandelsvestiging 1.000 m² dient te bedragen;
    • 2. nevenassortiment, niet zijnde perifere detailhandel is toegestaan als ondergeschikte activiteit, met dien verstande dat:
      • daarvoor maximaal 20% van de verkoopvloeroppervlakte per detailhandelsvestiging mag worden gebruikt;
      • een supermarkt, slagerij, detailhandel in wit- en bruingoed, juweliersartikelen, drogisterijartikelen, lingerie, huishoudelijke artikelen, versartikelen, sportartikelen en schoenen en kleding, anders dan tuin- en outdoorkleding niet is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - ruitersport': tevens detailhandel in ruitersportartikelen en paardenbenodigdheden en een inpandige rijbak, functioneel verbonden aan de betreffende detailhandelsvestiging;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens detailhandel, met dien verstande dat:
    • 1. de brutovloeroppervlakte niet meer dan 15.850 m² mag bedragen;
    • 2. minimaal één detailhandelsvestiging een brutovloeroppervlakte van 8.000 m² of meer dient te beslaan;
    • 3. de resterende brutovloeroppervlakte uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van detailhandel in de vorm van zelfstandige commerciële ruimten (shop-in-shop).
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': tevens detailhandel, met dien verstande dat maximaal één detailhandelsvestiging is toegestaan, met een brutovloeroppervlakte van maximaal 900 m²;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horeca van maximaal categorie 2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': tevens een fitnesscentrum met een brutovloeroppervlakte van maximaal 1.500 m²;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. inpandige horeca van maximaal categorie 2, met dien verstande dat de horeca een functionele relatie heeft met en ondersteunend is aan de hoofdfunctie en niet meer dan 10% van het brutovloeroppervlakte van de detailhandelsvestiging bedraagt;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. kunstwerken;
  • n. voorzieningen van algemeen nut;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Detailhandel - Perifere detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde functies, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', behoudens het bepaalde in artikel 4.2.3;
  • b. de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens dient minimaal 5,00 m te bedragen;
  • c. het bouwvlak mag tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage worden bebouwd;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
4.2.3 Voorzieningen van algemeen nut

In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 mogen gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter mag bedragen;
  • b. de oppervlakte niet meer dan 15 m² mag bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 16,00 m bedragen, behoudens binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de as van de Straelseweg, waar de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 10,00 m mag bedragen;
  • d. er mogen binnen het plangebied twee reclamezuilen worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer dan 1 m² en de bouwhoogte niet meer dan 5,00 m mag bedragen;
  • e. er mogen binnen het plangebied twee reclamezuilen worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer dan 1 m² en de bouwhoogte niet meer dan 8,60 m mag bedragen;
  • f. binnen 60,00 meter uit de as van de Nijmeegseweg mag één reclamemast van maximaal 10,00 meter hoog worden gebouwd, met dien verstande dat deze reclamemast dient te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Situering functies
  • a. Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' geldt dat detailhandel, niet zijnde perifere detailhandel, uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. het fitnesscentrum als bedoeld in 4.1 onder f mag uitsluitend worden uitgeoefend op de verdiepingen.
4.4.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. supermarkt, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1 ' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
  • b. gronden en opstallen voor opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • c. gebouwen voor (permanente) bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen' de bewoning van de bestaande woning mag worden gehandhaafd, maar dat het betreffende gebruik na beëindiging niet meer mag worden hervat indien de woning gedurende een aaneengesloten periode van één jaar niet meer als zodanig is gebruikt;
  • d. horeca, anders dan toegestaan overeenkomstig het bepaalde in 4.1.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Detailhandel - Perifere detailhandel' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' als bedoeld in 4.1 onder c en d, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal één jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.