direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Kazernekwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201225AANPKAZKW-VA03

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, in de vorm van grondgebonden woningen;
  • b. aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
  • c. tuinen, erven en onbebouwde erven;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke hoger zijn dan 1 m gemeten vanaf het aansluitend terrein mag niet meer dan 65 bedragen.

11.2.2 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Nieuwbouw, met uitzondering van vervangende nieuwbouw, is niet toegestaan.
  • b. Toegestaan zijn grondgebonden woningen overeenkomstig de volgende aanduiding: vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'.
  • c. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak.
  • d. De hoofdgebouwen dienen in en evenwijdig aan de voorgevelrooilijn te worden geplaatst.
  • e. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
  • f. De afstand van ten minste 1 vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen.

11.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd worden.
  • b. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw –of het verlengde daarvan– te worden gebouwd.
  • c. In hoeksituaties dienen aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw -of het verlengde daarvan- te worden gebouwd.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²,

met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder 11.2.1 sub a niet mag worden overschreden.

  • e. De goothoogte van aan -en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3,30 m bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a t/m c van deze bepaling, mogen aan- en uitbouwen worden aangebouwd vóór de voorgevelrooilijn, met een diepte van maximaal 1,5 m, een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping.

11.2.4 Voorzieningen van algemeen nut

Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • b. De oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer dan 15 m² bedragen.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen dienen ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw -of in het verlengde daarvan- te worden gebouwd.
  • b. In hoeksituaties dienen erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen, gelegen aan de naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens, op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw -of het verlengde daarvan- te worden gebouwd.
  • c. De hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 2. speeltoestellen, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 3. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

De toepassing van nadere eisen als bedoeld onder a t/m c door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • 3. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • 4. de milieusituatie;
  • 5. de verkeersveiligheid;
  • 6. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • 7. de sociale veiligheid;
  • 8. de brandveiligheid.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in elk geval gerekend het gebruik van:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. woningen voor kamerbewoning;

11.4.2 Beroepen en bedrijven aan huis regeling

Aan huis gebonden beroepen en bedrijven (in maximaal categorie 1 en 2 Lijst van Bedrijven) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. De woonfunctie blijft overwegend behouden.
  • b. De beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de aan-, uit- en/of bijgebouwen, met een maximum van 50 m².
  • c. De beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoners van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend.
  • d. De beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten hebben geen hoger bronvermogen dan 50 dB(A)/m² etmaalwaarde.
  • e. De woning en de bij de woning behorende bijgebouwen blijven aan het Bouwbesluit c.q. de Bouwverordening voldoen.
  • f. De beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving veroorzaken of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn.
  • g. Er ontstaat geen (overig) gevaar, schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving.
  • h. Er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  • i. Er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend.
  • j. Er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend.