direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: 4 woningen Dorpsstraat Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000194-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, alsmede aan huis gebonden beroepen;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • c. tuin en erven;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen (ondergrondse) infiltratie- en bergingsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' is maximaal één vrijstaande woning toegestaan;
  • d. de voorgevel van de woning wordt gesitueerd in de naar de wegzijde gekeerde grens van het bouwvlak;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3,00 m;
  • f. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6,50 m;
  • g. de dakhelling ligt tussen 30º en 55º.
4.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ze zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m², met dien verstande dat in geval van het oprichten van bijgebouwen binnen het bouwvlak het gestelde onder 4.2.1 onder b in acht wordt genomen;
  • c. ze worden minimaal 5,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw gesitueerd;
  • d. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,00 m,
  • e. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5,00 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, mits ze op een afstand van 5,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd;
  • b. indien erf- en terreinafscheidingen op een kortere afstand dan 5,00 achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, danwel vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 1,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige, brandbare en explosieve stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
  • b. de inrichting van terreinen;
  • c. de bruto vloeroppervlakte (b.v.o.) en de hoogte van gebouwen;
  • d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van (vrijstaande ) bijgebouwen als zelfstandige woonruimte en als afhankelijke woonruimte;
  • b. voor bedrijfsactiviteiten.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleine economie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder kleine economie, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. er geen onevenredige hinder mag worden toegebracht aan de kwaliteit van het woonmilieu;
  • c. door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat het karakter van de woning geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Dit houdt onder meer in dat er geen grote reclame-uitingen aan of bij de woning geplaatst mogen worden;
  • d. de oppervlakte van de woning die voor de bedrijfsvoering wordt gebruikt, niet meer dan 50% van de begane grond en ten hoogste 30% van het totale vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen bedraagt en de totale oppervlakte van de activiteit bedraagt ten hoogste 25m²;
  • e. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen of in de omgeving voldoende beschikbare plaatsen zijn;
  • f. de uitvoerder van de activiteit ter plaatse dient te wonen;
  • g. detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de ontheffing wordt verleend;
  • h. activiteiten die op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer meldings- c.q. vergunningsplichtig zijn, in beginsel niet worden toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat er geen overlast voor de omgeving op zal treden, waarbij maximaal bedrijven uit categorie 1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten of daarmee vergelijkbare bedrijven worden toegestaan (zie Bijlage 1).
4.5.2 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling waaruit de noodzaak van zorg blijkt;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
  • d. de vloeroppervlakte van de afhankelijke woonruimte bedraagt maximaal 70 m²;
  • e. de situering van de afhankelijke woonruimte dient, indien van toepassing, binnen het (agrarische) bouwvlak plaats te vinden;de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
  • f. er mag geen tweede zelfstandige woning ontstaan;
  • g. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
  • h. de afwijking is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen;
  • i. in zeer uitzonderlijke situaties kan van bovenstaande voorwaarden worden afgeweken.