direct naar inhoud van Artikel 16 Bos
Plan: Buitengebied Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01

Artikel 16 Bos

16.1 Bestemmingsomschrijving

de voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bebossing.

Met daarbij behorende:

  • b. verkeersvoorzieningen;
  • c. bestaande parkeervoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
  • f. onverharde paden;
  • g. extensief recreatief medegebruik.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de als Bos bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in 16.1 genoemde functies worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 meter met uitzondering van hoogzitten die met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter gerealiseerd mogen worden.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf ;
  • b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
  • c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
  • e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Aanlegverbod

het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Bos' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het kappen en / of rooien van bomen en / of houtgewas;
  • b. het aanleggen van verharde of halfverharde paden en wegen;
  • c. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
16.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het in 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. vallen onder de kapvergunningplicht zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • c. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een reeds verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
16.4.3 Voorwaarden voor verlening van een omgevingsvergunning

De in artikel 16.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien duidelijk is dat er geen onevenredige afbreukwordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de betreffende gronden en de gronden binnen de omringende bestemmingen.