direct naar inhoud van Regels
Plan: Oppe Brik uitwerking
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0889.UPOPPEBRIKUITW1-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan Oppe Brik met identificatienummer NL.IMRO.0889.OPPEBRIK-VG01 van de gemeente Beesel;

1.2 uitwerkingsplan

"Oppe Brik uitwerking" van de gemeente Beesel. het bestemmingsplan: met identificatienummer NL.IMRO.0889.UPOPPEBRIKUITW1-VA01 van de gemeente Beesel.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-gebonden bedrijvigheid:
  • a. het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
  • b. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk;

dat door zijn beperkte omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.6 aan-huis-gebonden beroep:

het aan huis uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door zijn beperkte omvang binnen de woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Deze diensten kunnen betrekking hebben op juridisch, medisch, therapeutisch, administratie kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied.

1.7 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.8 antenne:

een constructie bestaande uit een mast, een ontvang- en zenddraad of een stelsel van draden, danwel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bed & breakfast:

een voorziening voor overnachting met het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie. Het bieden van een overnachtingsmogelijkheid aan personen die tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid verrichten valt niet onder bed & breakfast.

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.12 bedrijfswoning:

een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.13 (beperkt) kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald.

1.14 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan danwel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning voor het bouwen;
  • b. gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals krachtens een vergunning voor het gebruik is toegestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • c. bestaande aantal: het aantal zoals toegestaan krachtens een vergunning op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond.

De begane grond is een bouwlaag, kelders en zolders in de kap zijn geen aparte bouwlaag.

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.25 caravan:

een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig die of dat bedoeld is voor woon-, dag- of nachtverblijf en bedoeld is om als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook als deze wagen of voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, is hij voor de toepassing van dit plan een caravan.

1.26 carport/overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak zonder of met ten hoogste één tot de eigen constructie behorende wand of wanden.

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen voor eigen gebruik of verbruik, dat niet betreft de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone geldt.

1.30 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.31 horeca:

een bedrijf waar:

  • a. bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden bereid en verstrekt;
  • b. bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
  • c. inrichtingen waar een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;

seksinrichtingen vallen niet binnen dit begrip.

1.32 horeca in categorie 1:

een bedrijf of instelling waar:

  • a. bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor consumptie ter plaatse worden bereid en verstrekt;
  • b. bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
  • c. een zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.
1.33 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen voor:

  • a. religieuze, onderwijs-, medische, (semi-)overheids-, sportieve, sociale en welzijnsdoeleinden;
  • b. voor onderwijs en overheidsdiensten, welke een min of meer openbaar karakter hebben.
1.34 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.35 risicovolle inrichting:

een inrichting waarvoor het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico geeft of risico-afstand voor het toelaten van kwetsbare of beperkt-kwetsbare objecten.

1.36 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is:

  • a. seksuele handelingen worden verricht;
  • b. vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Deze regels verstaan onder een seksinrichting in ieder geval: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.37 voorerf:

erf dat geen onderdeel is van het achtererf.

1.38 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.39 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, tot aan de perceelsgrenzen.

1.40 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hieronder vallen onder andere duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen voor berging en infiltratie van hemelwater.

1.41 webwinkel:

het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.

1.42 werk - wooneenheid:

een in functioneel opzicht onlosmakelijke combinatie van een bedrijfsgebouw met één bedrijfswoning en waarbij in het bedrijfsgebouw bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.

1.43 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 m boven peil en haaks op de perceelgrens.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken, gemeten buitenwerks en 1 m boven peil.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, op 1 m boven peil. De grootste maat is daarvoor bepalend.

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel (in geval van een lessenaardak is dit de hoogte van de goot aan de lage zijde van het dak).

2.7 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 peil:
  • a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddelijk aan de weg grenst is dit de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang:
  • b. in andere gevallen is dit de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte terrein;

tenzij elders in deze regels anders bepaald.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parken, plantsoenen, groenstroken;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. ondergrondse en/of bovengrondse infiltratievoorzieningen;
  • f. verkeersdoeleinden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. een vleermuistoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vleermuistoren'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vleermuistoren' dient een vleermuistoren te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de vleermuistoren mag maximaal 7,5 m zijn.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

De bouwhoogte mag maximaal 5 m zijn.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. uitsluitend een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerterrein';
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met aan-huis-gebonden beroepen en bedrijvigheid;
  • b. webwinkels;
  • c. ontsluitingswegen;
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen ten dienste van de woningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen binnen de aanduiding 'gestapeld' gelden de volgende bepalingen:

  • a. Er mogen maximaal drie hoofdgebouwen met in totaal 84 gestapelde woningen worden gebouwd, waarbij het aantal woningen gelijk verdeeld is over de drie hoofdgebouwen.
  • b. De bouwhoogte binnen de aanduiding 'gestapeld' mag maximaal 15 meter zijn;

Voor het bouwen van hoofdgebouwen binnen de specifieke bouwaanduiding 'vrijstaand en twee-aaneen gebouwd' gelden de volgende bepalingen:

  • c. Er mogen maximaal 36 woningen in vrijstaande of twee-aangebouwde vorm worden gebouwd.
  • d. De voorgevel van een woning dient in of achter de op de verbeelding opgenomen 'gevellijn' te worden gebouwd.
  • e. De bouwhoogte van een woning mag maximaal 10 m zijn.
  • f. De breedte van een woning moet minimaal 5,4 m zijn.
  • g. De diepte van een woning mag maximaal 14 m zijn.
  • h. De inhoud van een woning mag maximaal 1.000 m3 zijn.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, carports en overkappingen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De voorgevel wordt minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd.
  • b. Vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens mag een hoofdgebouw worden uitgebreid dan wel mag per woning één bijbehorend bouwwerk aangebouwd worden, met dien verstande dat:
    • 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
    • 2. over maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag worden aangebouwd;
    • 3. de goothoogte maximaal 3 m mag zijn;
    • 4. de oppervlakte maximaal 6 m2 mag zijn;
  • c. Carports en overkappingen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. carports en overkappingen maximaal 1,5 m voor de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd;
    • 2. carports en overkappingen voor de voorgevelrooilijn geen wanden mogen bevatten.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, carports en overkappingen mag maximaal zijn:
    • 1. 55 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m2 ;
    • 2. 60 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2 ;
    • 3. 65 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 400 m2 ;
    • 4. 70 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2 ;
    • 5. 75 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2 ;
    • 6. 80 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2 ;
    • 7. 85 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2 ;

met dien verstande dat de oppervlakte in totaal niet meer mag bedragen dan 50% van het bouwperceel.

  • e. De goothoogte mag maximaal 3,5 m zijn.
  • f. De bouwhoogte mag maximaal 6 m zijn.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Erfafscheidingen en vlaggenmasten mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bestaande schoorsteen mag worden gehandhaafd en/of verplaatst binnen en buiten het bouwvlak.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m zijn, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag zijn, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,8 m mag zijn indien:
      • de erfafscheiding boven de 0,75 m voor minimaal 80% een open constructie heeft;
      • de erfafscheiding op een afstand van minimaal 1 m van de openbare weg, niet zijnde een trottoir, wordt gebouwd;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 6 m mag zijn.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan-huis-gebonden beroepen en bedrijvigheid

Voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en van aan-huis-gebonden bedrijvigheid in of bij de bedrijfswoning, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De maximale oppervlakte voor beroeps-/bedrijfsmatig gebruik van gebouwen mag:
    • 1. voor aan-huis-gebonden beroepen 60 m2 per woning zijn;
    • 2. voor aan-huis-gebonden bedrijvigheid 25 m2 per woning zijn.
  • b. Aan-huis-gebonden bedrijvigheid is toegestaan wanneer het bedrijven betreft die voorkomen in de categorieën 1 en 2, zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten aan-huis-gebonden bedrijvigheid (bijlage 1).
  • c. Bij aan-huis-gebonden bedrijvigheid zijn erotisch getinte bedrijvigheid, een horecabedrijf of detailhandel niet toegestaan. Beperkte verkoop die verband houdt met, en ondergeschikt is aan de uitgeoefende bedrijfsactiviteit, is wel toegestaan.
  • d. Wonen dient ter plaatse de hoofdfunctie te blijven.
  • e. Degene die de bedoelde activiteit uitoefent, moet op het zelfde perceel wonen.
  • f. Het beroeps-/bedrijfsmatig gebruik mag niet zoveel verkeer aantrekken dat:
    • 1. de woonomgeving onevenredig wordt belast:
    • 2. extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn, tenzij deze op eigen terrein worden aangelegd.
  • g. Reclame-uitingen ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsuitoefening niet zijn toegestaan.
5.3.2 Webwinkel

Bij de woning is een webwinkel toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de maximale oppervlakte voor het gebruik als webwinkel (inclusief opslag van goederen) maximaal 25 m² mag zijn;
  • b. uitstalling, bezichtiging, verkoop en afhalen van goederen niet is toegestaan;
  • c. wonen ter plaatse de hoofdfunctie moet te blijven;
  • d. degene die de bedoelde activiteit uitoefent, op het zelfde perceel woont;
  • e. reclame-uitingen ten behoeve van de webwinkel niet zijn toegestaan.
5.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. erotisch getinte bedrijven.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen
  • a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden. Direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
  • b. De verticale diepte bij ondergronds bouwen mag maximaal 3,5 m onder peil zijn.
  • c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw. De in het gebied aanwezig waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
7.2 Bestaande afwijkende maatvoering

Met betrekking tot de op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. De bestaande maten die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, zijn de maximaal toegestane maten.
  • b. Bestaande maten die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, zijn de minimaal toegestane maten.
  • c. Bij herbouw is het bepaalde onder a en b van toepassing, wanneer de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  • b. het gebruik van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woningen;
  • c. het gebruik van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte;
  • d. het gebruik van gebouwen ten behoeve van een bed & breakfast.
8.2 Parkeren
8.2.1 Parkeernormen

Met betrekking tot het parkeren dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (oktober 2012).

8.2.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd lid 8.2.1 te wijzigen indien na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een actuelere versie van de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (oktober 2012) is vastgesteld, met dien verstande dat alsdan de actuelere versie de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (oktober 2012) vervangt.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. het afwijken van de voorgeschreven maten met ten hoogste 10% voor:
    • 1. goot- en bouwhoogten;
    • 2. dakhellingen;
    • 3. afstanden tot de bouwperceelgrens;
    • 4. bebouwde oppervlakten;
  • b. het bouwen van kleine bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, alsmede voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de inrichting van jongerenontmoetingsplaatsen (JOP) mits:
    • 1. de oppervlakte maximaal 25 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • 4. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 5. de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
  • c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van of noodzakelijk zijn voor:
    • 1. een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken;
    • 2. de situering van ontsluitingen;
    • 3. de werkelijke toestand van het terrein;
  • d. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, als dat noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  • e. het oprichten van voorzieningen voor telecommunicatiedoeleinden, met dien verstande dat:
    • 1. deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn;
    • 2. de bouwhoogte van antennes voor privé-gebruik maximaal 15 m mag zijn;
    • 3. de bouwhoogte van antennes voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m mag zijn;
    • 4. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen:

  • a. ten behoeve voor overschrijding van bestemmingsgrenzen, als dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
  • b. ten behoeve van het verschuiven van bouwvlakken, als dit van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De verschuivingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, duidt dit op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1.1 met maximaal 10%.

12.1.3 Uitzondering

Lid 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 12.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.2.4 Uitzondering

Lid 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Oppe Brik" - uitwerkingsplan "Oppe Brik uitwerking".