direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Kern Spaubeek, herziening 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPSPAUBEEK13-VA01

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag worden uitgebreid;
  • b. verkeer in de vorm van woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- voetpaden;
  • c. aan huis gebonden beroepen binnen het bouwvlak en aan huis gebonden beroepen buiten het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 14.4.1;
  • d. aan huis gebonden bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. tuinen en erven;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

alsmede voor:

  • j. een bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • k. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • l. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • m. een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • n. een praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • o. woonwagenstandplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';

met dien verstande dat indien de hierboven genoemde functies onder j t/m n gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, zij ter plaatse niet meer mogen worden voortgezet.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan;
  • c. Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels.

14.2.2 Woningen

Regels met betrekking tot woningen:

  • a. de woning is enkel toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • c. de inhoud per grondgebonden woning mag niet minder dan 250 m³ en niet meer dan 1.000 m³ bedragen. Voor gestapelde woningen geldt dat de inhoud per woning niet minder dan 150 m³ mag bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij vrijstaande woningen en de niet aaneengebouwde zijgevel van halfvrijstaande en aaneengebouwde woningen moet minimaal 3,00 m bedragen, met dien verstande dat gebouwen in één bouwlaag tot in de perceelsgrens mogen worden opgericht.

14.2.3 Woonwagens / woonwagenchalets

Regels met betrekking tot woonwagenstandplaatsen:

  • a. per standplaats mag maximaal één woonwagen of woonwagenchalet worden geplaatst;
  • b. per standplaats mag de gezamenlijke oppervlakte van de woonwagen of het woonwagenchalet inclusief bijgebouwen maximaal 120 m² bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' mogen maximaal 7 woonwagens of woonwagenchalets worden geplaatst.

14.2.4 Bijgebouwen

Regels met betrekking tot bijgebouwen:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5,00 meter bedragen;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen;
  • e. de regels uit artikel 24.1.2 zijn van overeenkomstige toepassing.

14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen tussen de weg en enige gevel van een gebouw die maximaal 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van voorzieningen voor de openbare verlichting en vlaggenmasten mag maximaal 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag maximaal 12,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 m bedragen.

14.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid.
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in artikel 27.1 van toepassing.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Toegestaan gebruik
  • a. Aan huis gebonden beroepen zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden dat:
    • 1. in de woning in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft;
    • 2. aan het woonkarakter in de omgeving geen afbreuk wordt gedaan;
    • 3. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    • 4. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.
  • b. De functies detailhandel, horeca, bedrijf, kantoor en praktijkruimte zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan;
  • c. In uitzondering op het bepaalde onder b. van dit artikel geldt dat praktijkruimten, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' en kantoren, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', ook op de verdieping zijn toegestaan.

14.4.2 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.2 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 14.1 meer in het bijzonder:

  • a. als opslag-, stort- of bergplaats – al dan niet ten verkoop – van onbruikbare althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden en zulks bovendien geen afgedankte voorwerpen en materialen betreft;
  • b. aan huis gebonden bedrijven, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • c. voor detailhandel en groothandel;
  • d. voor transport- en/of garagebedrijven;
  • e. voor (straat)prostitutie.

14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 14.1 onder c voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep buiten het bouwvlak met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 35 m² van de oppervlakte van deze gebouwen als zodanig mag worden gebruikt;
    • 2. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig wordt of kan worden beïnvloed;
    • 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonklimaat ontstaan of kunnen ontstaan;
  • b. artikel 14.4.2 onder b voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning inclusief het bijbehorende bijgebouw tot een maximum van 35 m² als zodanig mag worden gebruikt;
    • 2. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    • 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    • 4. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein, welke onlosmakelijk verbonden en ondergeschikt is aan de uitoefening van het beroep of ambacht.

14.5.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in 14.5.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het centrummilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan.