Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Palenbergerweg 5
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0882.BPSCHOOLRIMB01001-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Algemeen

 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen waarbij:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;

    en tevens
  2. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' voor de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde;
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 4 lid 4.2;
  2. mantelzorg, toegelaten overeenkomstig artikel 4 lid 4.3;
  3. tuinen en erven;
  4. parkeervoorzieningen conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 1 bij de regels: Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007';
  5. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

4.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

 
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 12 lid 2.
 

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

 
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen;
  2. de daarbij behorende bijgebouwen;
  3. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Regels met betrekking tot hoofdgebouwen

 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' waarbij het bouwvlak 100% mag worden bebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag tot maximaal het aangegeven aantal bouwlagen worden gebouwd met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 4,50 meter mag bedragen;
  3. op de in de bestemming begrepen gronden mogen (binnen de bestaande bebouwing) maximaal 3 woningen worden opgericht; 
  4. het bouwperceel behorende bij een woning mag voor nooit meer dan 50% worden bebouwd;  
  5. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dient een hoekwoning aan één zijde minimaal 2,50 meter uit de zijdelingse perceelgrens te worden gebouwd; 

4.2.3 Regels met betrekking tot bijgebouwen

 
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. De maximale oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports tezamen mag maximaal 70 m² per woning bedragen voor het perceelsgedeelte gelegen op een afstand van 13,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat maximaal 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mag bij een bouwperceel groter dan 1000 m² de gezamenlijke oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen maximaal 130 m² bedragen met dien verstande dat maximaal 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  3. de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en garages/carports mag maximaal 3,20 meter bedragen, met uitzondering van bestaande bijgebouwen met een goothoogte hoger dan 3,20 meter gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'. Binnen deze dubbelbestemming mag de goothoogte maximaal de bestaande hoogte bedragen indien de bestaande goothoogte hoger is dan 3,20 meter op het moment van in werking treding van dit bestemmingsplan;
  4. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en garages/carports worden gebouwd op minimaal 3,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat een garage/carport met de toegang gericht naar de naar de weg gekeerde perceelsgrens tevens op een afstand van minimaal 5,00 meter tot de bestemming ‘Groen’ wordt gebouwd;
  5. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en garages/carports worden in of minimaal 2,50 meter uit de zijdelingse perceelgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens in acht dient te worden genomen.

4.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 meter en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen met inachtneming van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied.
  2. Zwembaden, whirlpools, jacuzzi's of vijvers en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht in het achtererfgebied met dien verstande dat de oppervlakte van zwembaden maximaal 100 m² per bouwperceel bedraagt en dat niet meer dan 50% van het achtererfgebied is bebouwd met inachtneming van minimaal 1,00 meter tot de zijdelingse perceelsgrens.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.3.1 Afwijken voor het bouwen van de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens

 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 4.2.2 bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens mits:
  1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  2. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  4. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.

4.3.2 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in het verlengde van de voorgevel getrokken denkbeeldige lijn

 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 4.2.3 onder d. bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in het verlengde van de voorgevel getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4.2.3 onder a, b, c, en e onverminderd van toepassing is.

4.3.3 Afwijken garages/carports voor de voorgevel

 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 4.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot de bestemming 'Groen' minimaal 5,00 meter moet bedragen en met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4.2.3 onder a, b, c en e onverminderd van toepassing is

4.3.4 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied

 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 4.2.4 onder a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk mits:
  1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  2. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.

4.3.5 Voorwaarden afwijken van de bouwregels

 
Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 4 lid 3.1 tot en met artikel 4 lid 3.4 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
 

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Verboden gebruik

 
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis voor zover niet passend binnen de voorwaarden van artikel 4 lid 4.2;
  2. detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte;
  3. mantelzorg voor zover niet passend binnen de voorwaarden van artikel 4 lid 4.3;
  4. gebruik van gronden voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit;
  5. het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin.

4.4.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

 
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 2 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
  2. vrijstaande bijgebouwen mogen niet ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt;
  3. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
  5. op de activiteiten is geen vergunning- en of meldingsplicht van toepassing op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving;
  6. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet de bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
  7. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 1 bij de regels: Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007';
  8. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
  9. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.

4.4.3 Mantelzorg

 
Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:
  1. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw dan wel aangebouwde bijgebouwen;
  2. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m2 mag bedragen;
  3. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
  4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
  5. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.