direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Schaesberg-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPLKOM03001-VG01

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen waarbij:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' uitsluitend patiowoningen zijn toegestaan;

en uitsluitend:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage' voor garageboxen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergrondse parkeergarage' voor een ondergrondse parkeergarage;

en tevens:

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' voor detailhandel;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' voor horeca van horecacategorie 1, 2 of 3;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' voor horeca van horecacategorie 1 of 2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoor;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' voor praktijkruimte;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat' voor het afvoeren van hemelwater;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' voor de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' aan de Hompertsweg 17 voor kantoor;

en daarbij behorende:

  • p. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 15.4.2;
  • q. mantelzorg, toegelaten overeenkomstig artikel 15.4.4;
  • r. tuinen en erven;
  • s. parkeervoorzieningen conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen';
  • t. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • u. verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
  • v. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar aangebouwde vrijstaande bijgebouwen alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.
15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.1.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
15.2.2 Regels met betrekking tot hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag tot maximaal het aangegeven aantal bouwlagen worden gebouwd, met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 3,20 m mag bedragen;
  • c. op de in de bestemming begrepen gronden mogen:
    • 1. behoudens de bestaande woningen geen nieuwe woningen worden opgericht;
    • 2. bestaande woningen niet worden gesplitst;
    • 3. binnen de bestaande bebouwing geen extra woningen worden opgericht;
  • d. de hoofdgebouwen achter de aangeduide gevellijn mogen uitbreiden, met dien verstande dat de afstand tussen voor- en achtergevel, gemeten vanaf de gevellijn:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio', maximaal 13,00 m mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag het totale bouwvlak worden bebouwd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', maximaal 17,00 m mag bedragen;
  • e. het bouwperceel behorende bij een woning mag voor nooit meer dan 50% worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio' waarbij het bouwperceel voor nooit meer dan 70% mag worden bebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' moeten de (voor-)gevels van het hoofdgebouw worden geplaatst in of evenwijdig aan de aangegeven gevellijn (waarbij de voorste gevellijn in de richting van de voorste perceelsgrens niet mag worden overschreden);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' dient de zijgevel van het hoofdgebouw minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' dient de zijgevel van het hoofdgebouw aan één zijde minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dient een hoekwoning aan één zijde minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelgrens te worden gebouwd;
  • j. in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 15.2.2 onder d mag de bestaande hoofdbebouwing ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en 'horeca tot en met horecacategorie 3' niet uitbreiden met uitzondering van uitbreiding van de bestaande hoofdgebouwen tot het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' aangegeven aantal bouwlagen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergrondse parkeergarage' mag een ondergrondse parkeergarage worden aangelegd tot een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een diepte van maximaal 4,00 m onder peil.
15.2.3 Regels met betrekking tot bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De maximale oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 70 m2 bedragen voor het perceelsgedeelte gelegen op een afstand van 13,00 m of 17,00 m achter de gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.2.2, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio' waarvoor een maximaal be- bouwingspercentage van 70 % geldt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag bij een bouwperceel groter dan 1000 m² de gezamenlijke oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports maximaal 130 m² bedragen met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen maximaal 3,20 m mag bedragen, met uitzondering van bestaande bijgebouwen met een goothoogte hoger dan 3,20 meter gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'. Binnen deze dubbelbestemming mag de goothoogte maximaal de bestaande hoogte bedragen indien de bestaande goothoogte hoger is dan 3,20 meter op het moment van in werking treding van dit bestemmingsplan;
  • d. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd op minimaal 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat een garage/carport met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens tevens op een afstand van minimaal 5,00 m tot een bestemming 'Verkeer' wordt gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen in maximaal één zijdelingse perceelsgrens en minimaal 2,50 m uit de andere zijdelingse perceelsgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' of ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' worden de aangebouwde en bijgebouwen in of minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden;
  • g. indien een bijgebouw ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' wordt geplaatst op een grotere afstand dan 25,00 m achter de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, dan mag het bijgebouw ook in de andere zijdelingse perceelsgrens worden geplaatst.
  • h. garageboxen mogen gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'garage' met een goothoogte van maximaal 3,20 m.
15.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 m en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 m mag bedragen met inachtneming van minimaal 1,00 m van het openbaar toegankelijk gebied.
  • b. Zwembaden, whirlpools, jacuzzi's of vijvers en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht in het achtererfgebied met dien verstande dat de oppervlakte van zwembaden maximaal 100 m2 per bouwperceel bedraagt en dat niet meer dan 50% van het achtererfgebied is bebouwd met inachtneming van minimaal 1,00 m tot de zijdelingse perceelsgrens.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijken voor het overschrijden van de gevellijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 15.2.2 bepaalde, om ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de aangegeven gevellijn te overschrijden tot een maximum van 2,00 m en over maximaal 30% van de lengte van de gevellijn per bouwperceel, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
15.3.2 Afwijken voor het bouwen van de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelsgrens

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.2.2bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
15.3.3 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.2.3 onder d bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 15.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.

15.3.4 Afwijken garages/carports voor de voorgevel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 m moet bedragen en dat het bepaalde in artikel 15.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.

15.3.5 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk gebied, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
15.3.6 Voorwaarden afwijken van de bouwregels

Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 15.3.1 tot en met 15.3.5 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen waarvoor artikel 15.4.2 geldt;
  • b. detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte, met uitzondering van detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte waarvoor artikel 15.4.3 geldt;
  • c. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 15.4.4 geldt;
  • d. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde gevellijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit, met uitzondering van de stalling van kampeermiddelen waarvoor artikel 15.4.5 geldt;
  • e. het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin.
15.4.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 1 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
  • b. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
  • d. er geen activiteiten zijn toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo van toepassing is en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
  • e. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
  • f. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen';
  • g. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
  • h. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
15.4.3 Detailhandel, horeca, kantoor en praktijkruimte

Detailhandel, horeca, kantoor en praktijkruimte zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de functies detailhandel, horeca, kantoor en praktijkruimte mogen alleen plaats vinden op de begane grond van de woonbestemming conform de bestaande situatie, met uitzondering van het perceel Pasweg 103;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' aan de Hompertsweg 17 mag een (nieuwe) kantoorfunctie plaats vinden in een vrijstaand bijgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. er geen activiteiten zijn toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo van toepassing is en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
    • 2. het oppervlak van het kantoor maximaal 130 m2 mag bedragen;
    • 3. maximaal vier personen werkzaam mogen zijn in het kantoor, deze personen mogen enkel werkzaamheden van adminstratieve aard uitvoeren;
    • 4. het bedrijfsmatig houden van dieren niet is toegestaan;
    • 5. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit op eigen terrein worden gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen';
    • 6. er geen reclames groter dan 0,5 m2 ten behoeve van de activiteit bij of aan de woning dan wel het kantoor zijn toegestaan;
    • 7. de activiteit geen onevenredige verkeersaantrekkende werking mag hebben.
15.4.4 Mantelzorg

Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:

  • a. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw;
  • b. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m2 mag bedragen;
  • c. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
  • e. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.
15.4.5 Kampeermiddelen

Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het oorspronkelijke hoofdgebouw.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Afwijken voor het vergroten van de functies detailhandel, horeca, kantoor en praktijkruimte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.4.3bepaalde, voor het vergroten van de omvang van de genoemde functies, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' het bedrijfsvloeroppervlak met maximaal 15% tot een maximum van 200 m2 mag worden uitgebreid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' het bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 200 m2 uitgebreid mag worden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' en 'praktijkruimte' het bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 150 m2 mag worden uitgebreid.
15.5.2 Afwijken ten behoeve van een nieuwe woning (woningsplitsing)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 15.2.2bepaalde en vermeerdering van het aantal woningen toestaan mits:

  • a. de toevoeging van de woning(en) aan de woningvoorraad past binnen een vigerende woonvisie c.q. woonprogramma;
  • b. de woningen afzonderlijk een inhoud hebben van ten minste 300 m3 en een (gevel-)breedte van minimaal 6,00 m;
  • c. voorafgaand aan de realisatie van de toe te voegen woning het oppervlak aan bijgebouwen is teruggebracht tot ten hoogste 60 m² per woning, tenzij er sprake is van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig geschaad worden;
  • e. parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen'.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijzigingsbevoegdheid 'detailhandel' en 'horeca'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' de aanduiding te wijzigen in de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak toe te staan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' de aanduiding te wijzigen in een kantoor of praktijkruimte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' de aanduiding te wijzigen in een praktijkruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' de aanduiding te wijzigen tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' de aanduiding te wijzigen in de aanduiding 'kantoor' of 'praktijkruimte' tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak.