Plan: | Giessen-Rijswijk 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0874.GSRWBV2013-VSG1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de beheersverordening 'Giessen-Rijswijk 2013' met identificatienummer NL.IMRO.0874.GSRWBV2013-VSG1 van de gemeente Woudrichem.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een nevenactiviteit in een (bedrijfs)woning met aangebouwde bijgebouwen waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, baliefunctie en aan huis gebonden activiteiten daaronder niet begrepen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
een bedrijf dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een object zoals genoemd in artikel 1 onder b respectievelijk onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een dienstverlenend beroep dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
inrichtingen welke vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een niet voor bewoning bestemd, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseensheid vormt met en dienstbaar is aan een woning, zoals een garage of huishoudelijke bergruimte.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enig omvang die duurzaam met de aarde is verbonden.
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van softdrugs.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
een bedrijf dat is gericht op het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 41 Wet geluidhinder.
de op de verbeelding opgenomen lijn waarin of op ten hoogste 3 meter achter die lijn de voorgevels van woningen mogen worden gebouwd .
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie en een discotheek.
zelfstandige bewoning door een persoon of een groep van personen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, woonzorg en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horecabedrijf ten dienste van deze voorzieningen.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, losstaand of aangebouwd aan het hoofdgebouw voor het stallen van voertuigen of goederen en/of schuilen van personen tegen weersomstandigheden.
aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis- en uitzendbureaus, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio's, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en van andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen detailhandel en geen horeca begrepen.
een recreatief gebruik van gronden en bouwwerken dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
de lijst van horeca-activiteiten, zoals opgenomen in bijlage 2 deeluitmakende van deze regels.
de lijst van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 deeluitmakende van deze regels.
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
teeltondersteunende voorzieningen die niet meer dan 8 maanden in het jaar aanwezig zijn (al dan niet in een aaneengesloten periode).
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
de totale oppervlakte van binnen gebouwen gelegen ruimten.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
een hoofdgebouw dat opgericht is op een bouwperceel waarbinnen wonen is toegestaan en dat bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een bedrijfswoning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 onder e voor het gebruik van een deel van de bedrijfswoning of een bijgebouw bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder c voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een bedrijfswoning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 onder f voor het gebruik van een deel van de bedrijfswoning of een bijgebouw bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 om bedrijfsactiviteiten toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voorzover de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze, technische voorzieningen of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen te worden behoren tot de in lid 5.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de in lid 7.1 onder a bedoelde gronden geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte, vvo (m2)' per vestiging een maximum van 500 m2 verkoopvloeroppervlakte is toegestaan.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder c voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.2 onder c voor het gebruik van een deel van de woning of een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder a bedoelde gronden geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte, vvo (m2)' per vestiging een maximum van 500 m2 verkoopvloeroppervlakte is toegestaan.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1onder b voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.2 onder b voor het gebruik van een deel van de woning of een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 onder b voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.1 onder b voor het gebruik van een deel van de woning of een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 onder e voor het toestaan van andere maatschappelijke voorzieningen.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder b voor het bouwen van een woning in afwijking van de op de verbeelding opgenomen 'gevellijn', mits ten hoogste 3 m in de lengterichting van die lijn en aan één van de uitersten van die lijn wordt gebouwd, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder c ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelsgrens.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 onder b ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen, niet zijnde overkappingen, tot de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.4 onder a sub 4 voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van 2 m.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 onder c voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouwen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 onder a en b voor het gebruik van een deel van de woning of een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor ondergrondse gastransportleidingen met belemmeringen strook.
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), mits:
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Leiding - Gas' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de beheerder van de gasleiding(en), verenigbaar is met het belang van de leiding(en).
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor ondergrondse riooltransportleidingen met belemmeringen strook.
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), mits:
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Leiding - Riool' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de beheerder van de rioolpersleiding(en), verenigbaar is met het belang van de leiding(en).
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
Op de lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn, met dien verstande dat de nadere eisen erop gericht zijn de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 18.4.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA,
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 18.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.5.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 18.5.3 onder c, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
Op de lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn, met dien verstande dat de nadere eisen erop gericht zijn de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 19.4.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA,
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 19.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.5.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 19.5.3 onder c, vraagt het bevoegd gezag advies aan de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, met de daarbij behorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) binnen de in lid 20.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het verbod als bedoeld in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, gelden behouden in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen tot 4 m onder maaiveld.
Indien afstanden tot, bouwhoogte, aantallen en/of oppervlakten van bestaande (legale) bouwwerken, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening meer dan maximaal dan wel minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal dan wel minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 22.2.1 uitsluitend van toepassing, indien het geschiedt op dezelfde plaats.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Bij het oprichten van gebouwen en het veranderen in gebruik dient te worden voorzien in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de als bijlage 3 bij deze regels gevoegde Notitie Parkeren.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair de Monumentenwet 1988 van toepassing is.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair het geldende beleid van de gemeente Woudrichem ten aanzien van erfgoed geldt.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - 1 50 dB(A) mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden opgericht, tenzij hogere waarden verleend worden en voldaan wordt aan de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - 1 55 dB(A) mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden opgericht.
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt dat:
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van inwerkingtreding van deze beheersverordening.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 27.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1.1 met maximaal 10 %.
Lid 27.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 27.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 27.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening 'Giessen-Rijswijk 2013'.