direct naar inhoud van Regels
Plan: Stadhouderspark, herziening deelgebieden Parkbos en Kazerne
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPhz4shp-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Stadhouderspark, herziening deelgebieden Parkbos en Kazerne' met identificatienummer NL.IMRO.0865.vghBPhz4shp-VG01 van de gemeente Vught;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa, bestaande uit drie of meer aan elkaar gebouwde grondgebonden hoofdgebouwen;

1.6 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een tijdelijke woonruimte gekoppeld aan mantelzorg;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bed & breakfast:

een kleinschalige accommodatie gericht op het bieden van kortdurend toeristisch nachtverblijf met de verzorging van ontbijt zonder dat het een zelfstandige woning/wooneenheid betreft;

1.10 bedrijf of beroep aan huis:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

 

1.11 begane grond:

de eerste bouwlaag boven het peil;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak, daaronder begrepen:

aanbouw:
een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;

bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

uitbouw:
een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt;

carport/overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

1.17 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

ter verduidelijking: van bovenkant vloer tot bovenkant vloer

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.19 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

  • a. voorste bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel gelegen aan een weg waaraan wordt gebouwd, tenzij door burgemeester en wethouders een andere perceelsgrens als zodanig wordt aangewezen;
  • b. zijdelingse bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste bouwperceelsgrens;
  • c. achterste bouwperceelsgrens: de meest van de weg af gelegen bouwperceelsgrens, evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorste bouwperceelsgrens;

 

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

1.21 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.22 brandgang:

een ontsluiting van woningen c.q. huizenblokken ten behoeve van de bereikbaarheid van het achtererf en de daar gelegen bijgebouwen (erfdienstbaarheid), alsmede bedoeld voor het waarborgen van de veiligheid bij calamiteiten;

1.23 cultuurhistorische waarden:

de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.24 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven;

1.26 dienstverlening:

zakelijke dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een kantoor en een congres- en vergaderaccommodatie;

maatschappelijke en culturele dienstverlening
het verlenen van diensten met een openbaar karakter ten behoeve van maatschappelijke en culturele voorzieningen;

1.27 erker:

een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel, in één bouwlaag;

1.28 escortbedrijf:

een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning;

1.29 evenement:

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, betogingen en samenkomsten, (openbare) vergaderingen en sportwedstrijden op of in sportterreinen, sporthallen en/of –zalen;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geschakelde woning:

woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar zijn verbonden;

1.32 gestapeld:

bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten;

1.33 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.34 horeca:

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

Horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

Horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bereiden van maaltijden die ter plaatse worden verstrekt en ter plaatse genuttigd kunnen worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.

Horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen.

Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.

Horeca, categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren.

Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).

Horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met een restaurant.

Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.35 huishouden:

persoon of groep van personen die één huishouding voert;

1.36 kelder:

een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bovengronds hoofdgebouw, waarvan de bovenkant van de vloer zich onder peil bevindt;

1.37 maatschappelijke en culturele voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart/begraafplaats, bibliotheken, verenigingsleven en/of defensie/militaire zaken, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;

1.38 mantelzorg:

het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;

1.39 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.40 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak;

1.41 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;

1.42 opslag:

het opbergen van materialen met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over het materiaal kan beschikken;

1.43 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.44 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.45 parkeergelegenheid/parkeervoorzieningen:

elke stallingsgelegenheid op zowel openbaar als particulier terrein ten behoeve van een motorvoertuig op meer dan twee wielen;

1.46 perceelgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;

1.47 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.48 retentiegebied:

een gebied om voldoende bergingscapaciteit te creëren, water wordt hier geborgen in tijden van hoge afvoer om waterstanden te verlagen.

1.49 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.50 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.51 straatmeubilair:

verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten;

1.52 terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

1.53 tuin:

niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.54 twee-aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen, waarvan de hoofdbebouwing aan maximaal één zijde grenst/aansluit aan een ander hoofdgebouw;

1.55 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- of uitbouwen op de begane grond;

1.56 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die loopt langs of evenwijdig aan de voor- en, indien van toepassing, zijgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;

1.57 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.58 waardevolle boom:

een bijzondere beschermwaardige boom en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving, die als zodanig is geregistreerd bij de gemeente Vught;

1.59 waterhuishoudkundige voorzieningen:

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.60 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.61 wellness:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op ontspanning, verzorging en beauty, waaronder een spa en sauna.

1.62 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de bewoning van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

1.63 vrijstaand:

bebouwing waarvan het hoofdgebouw niet grenst of aansluit aan andere hoofdgebouwen

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij de bepaling van de goothoogte wordt de goot van een dakkapel niet meegerekend;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;

2.7 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;

2.8 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningsplichtige bouwwerk;

2.9 ondergronds (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;

2.10 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.11 peil:
  • a. voor een hoofdgebouw met of zonder aangebouwde bijgebouwen: de hoogte van de kruin van de aan het bouwperceel grenzende weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke en culturele dienstverlening;
  • b. horeca van de categorieën 2, 3 en/of 5 met terras;
  • c. wonen;

en daarnaast voor:

  • d. wellness;
  • e. additionele voorzieningen;
  • f. detailhandel tot een maximum van 100 m² bvo en uitsluitend op de begane grond;
  • g. zakelijke dienstverlening tot een maximum van 50% van het totaal bvo van het gebouw.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde onder g.
  • b. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.
  • c. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter.
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • f. Er is maximaal 1 woning toegestaan.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergeschikte bouwdelen' mogen trappenhuizen, liftschachten, entrees bij de bestaande gebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan de aangrenzende hoofdgebouwen;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan 20% van de voorgevel van het aangrenzende hoofdgebouw.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. kamperen;
  • c. opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 sub f meer woningen toestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient binnen het woningbouwprogramma van de gemeente Vught te passen;
  • b. de Wet geluidhinder levert geen belemmeringen op;
  • c. burgemeester en wethouders kunnen in het wijzigingsplan nadere eisen opnemen als bedoeld in artikel 13.2.

Artikel 4 Groen - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut;
  • d. wegen en paden;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. overwegen, bruggen en duikers;
  • g. (gebouwde) toeritten ten behoeve van (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • h. parkeren;
  • i. (ondergrondse) afvalcontainers;
  • j. aan de functie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen en dergelijke.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Parkeren

Parkeervoorzieningen mogen uitsluitend geclusterd in minimaal 4 en maximaal 8 parkeerplaatsen naast elkaar, direct langs de verkeersontsluiting voor gemotoriseerd verkeer worden aangelegd, waarbij voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen .

4.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd in de vorm van voorzieningen van algemeen nut met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een nutsvoorziening mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 4 meter bedragen.

4.2.3 Ondergrondse afvalcontainers

Binnen deze bestemming mogen ondergrondse afvalcontainers worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. De inhoud mag niet meer bedragen dan 12 m³.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een jeugdontmoetingsplek (JOP);
  • b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 5 Groen - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut;
  • d. wegen en paden;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. overwegen, bruggen en duikers;
  • g. (gebouwde) toeritten ten behoeve van (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - retentiegebied', voor een retentiegebied ten behoeve van het plangebied;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', voor parkeren, waarbij voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen;
  • j. aan de functie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen en dergelijke.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Voorzieningen van algemeen nut

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd in de vorm van voorzieningen van algemeen nut met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een nutsvoorziening mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 4 meter bedragen.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een jeugdontmoetingsplek (JOP);
  • b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke en culturele voorzieningen;
  • b. sportvoorzieningen;
  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. kleinschalige parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. evenemententerrein;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. het behoud en herstel van de aanwezige bomen en het houtgewas;
  • i. aan de functie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, straatmeubilair, erf- en terreinafscheidingen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende bepaling:

  • a. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. kamperen;
  • c. horeca;
  • d. detailhandel;
  • e. opslag van goederen en materialen;
  • f. wonen.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein en/of binnen de bestemming Groen - 1 te worden gerealiseerd, waarbij voor de woningen binnen de bestemming Wonen - 1 gezamenlijk voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen.
  • b. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen de op de verbeelding opgenomen bestemmingen Wonen - 1 zijn in totaal maximaal 76 grondgebonden woningen toegestaan.
  • b. De totale maximale breedte van de voorgevels van een rij woningen mag niet meer bedragen dan 31 meter, waarbij indien het aaneengesloten rijwoningen betreft de afstand tot het volgende bouwblok minimaal 5 meter moet bedragen.
  • c. De voorgevel van de woning dient georiënteerd te zijn op het openbare gebied.
  • d. De afstand van de voorgevel van de woning tot de bestemmingsgrens dient minimaal 1,2 meter te bedragen.
  • e. De goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 7 meter bedragen.
  • f. De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 11,5 meter mag bedragen.
  • g. De dakhelling bedraagt minimaal 45° en maximaal 65°.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend achter de voorgevelrooilijn toegestaan.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel bedraagt:

totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke oppervlakte  
tot 300 m2   60 m2  
van 301 m2 tot 500 m2   80 m2  
van 501 m2 tot 750 m2   90 m2  
van 751 m2 tot 1000 m2   100 m2  
van 1001 m2 en meer   130 m2  

  • c. De goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 meter.
  • d. Brandgangen dienen vrij te blijven van bebouwing tot een minimale breedte van 1,20 meter.

 

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b en c.
  • b. Voor de voorgevelrooilijn zijn alleen erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een hoogte van maximaal 1 meter.
  • c. Achter de voorgevelrooilijn zijn alleen erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Extra woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub a voor het toestaan van maximaal 13 extra woningen voor de bestemmingen Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3 en Wonen - 4 gezamenlijk, mits:

  • a. voldaan wordt aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen;
  • b. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 7.

7.3.2 Hogere goothoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub e en sub g voor het toestaan van hoofdgebouwen met een goothoogte van maximaal 10 meter, mits het past binnen een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld (stedenbouwkundig beeld).

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. bed & breakfast;
  • g. horeca;
  • h. opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • j. prostitutie.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.4 sub f, het vestigen van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient als hoofdfunctie behouden te blijven;
  • b. bedoeld gebruik mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • d. bedoeld gebruik mag geen belemmering voor de omgeving opleveren;
  • e. het gebruik moet naar aard van het woonkarakter van de omgeving zijn;
  • f. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • g. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • i. de Bed & Breakfast-voorziening dient in bestaande bebouwing gerealiseerd te worden.

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. Parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein en/of ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' binnen de bestemming Groen - 2 te worden gerealiseerd, waarbij voor de woningen binnen de bestemming Wonen - 2 gezamenlijk voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen.
  • b. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning.
  • c. Bouwen is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd'.

8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen de op de verbeelding opgenomen bestemmingen Wonen - 2 zijn in totaal maximaal 42 grondgebonden woningen toegestaan.
  • b. De totale maximale breedte van de voorgevels van een rij woningen mag niet meer bedragen dan 28,5 meter.
  • c. De voorgevel van het hoofdgebouw dient georiënteerd te zijn op het openbare gebied.
  • d. De goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 7 meter bedragen.
  • e. De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 11,5 meter bedragen.
  • f. De dakhelling bedraagt minimaal 45° en maximaal 65°.

8.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend achter de voorgevelrooilijn toegestaan.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel bedraagt:

totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke oppervlakte  
tot 300 m2   60 m2  
van 301 m2 tot 500 m2   80 m2  
van 501 m2 tot 750 m2   90 m2  
van 751 m2 tot 1000 m2   100 m2  
van 1001 m2 en meer   130 m2  
  • c. De goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 meter.
  • d. Brandgangen dienen vrij te blijven van bebouwing tot een minimale breedte van 1,20 meter.

 

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b en c.
  • b. Voor de voorgevelrooilijn zijn alleen erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een hoogte van maximaal 1 meter.
  • c. Achter de voorgevelrooilijn zijn alleen erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.
  • d. In afwijking van het bepaalde in sub b en c zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erf- en terreinafscheiding' erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een maximale hoogte van 3,5 meter.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Extra woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 sub a voor het toestaan van maximaal 13 extra woningen voor de bestemmingen Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3 en Wonen - 4 gezamenlijk, mits:

  • a. voldaan wordt aan de ''Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen;
  • b. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 8.

8.3.2 Hogere goothoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2 sub e en sub g voor het toestaan van hoofdgebouwen met een goothoogte van maximaal 10 meter, mits het past binnen een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld (stedenbouwkundig beeld).

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. bed & breakfast;
  • g. horeca;
  • h. opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • j. prostitutie.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 sub f, het vestigen van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient als hoofdfunctie behouden te blijven;
  • b. bedoeld gebruik mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • d. bedoeld gebruik mag geen belemmering voor de omgeving opleveren;
  • e. het gebruik moet naar aard van het woonkarakter van de omgeving zijn;
  • f. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • g. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • i. de Bed & Breakfast-voorziening dient in bestaande bebouwing gerealiseerd te worden.

Artikel 9 Wonen - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van gestapelde woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis;
  • b. ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorzieningen;
  • c. (gebouwde) toeritten ten behoeve van (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein en/of ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' binnen de bestemming Groen - 2 te worden gerealiseerd, met dien verstande dat de parkeervoorzieningen op eigen terrein ondergronds of halfverdiept moeten zijn, waarbij voor de woningen binnen de bestemming Wonen - 3 gezamenlijk voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het aantal gestapelde woningen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • b. In afwijking van het bepaalde in sub a geldt dat het aantal woningen vermeerderd mag worden, mits het totaal aantal woningen binnen de op de verbeelding opgenomen bestemmingen Wonen - 3 niet meer bedraagt dan 58 gestapelde woningen en voldaan wordt aan artikel 9.2.1.
  • c. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • d. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij er een maximaal bebouwingspercentage is aangegeven.
  • e. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • f. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. Erf- en terreinafscheidingen zijn niet toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Extra woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 sub a voor het toestaan van maximaal 13 extra woningen voor de bestemmingen Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3 en Wonen - 4 gezamenlijk, mits:

  • a. voldaan wordt aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen;
  • b. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 9.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Parkeerplaatsen op het maaiveld

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 9.1 sub b bepaalde voor het realiseren van parkeerplaatsen op het maaiveld onder de voorwaarden dat:

  • a. de parkeerbehoefte, overeenkomstig de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen, is aangetoond;
  • b. is aangetoond dat halfverdiept of ondergronds parkeren niet haalbaar is;
  • c. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • d. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • e. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Artikel 10 Wonen - 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein en/of binnen de bestemming Groen - 1 te worden gerealiseerd, waarbij voor de woningen binnen de bestemming Wonen - 4 gezamenlijk voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen.
  • b. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning.

10.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen de op de verbeelding opgenomen bestemmingen Wonen - 4 is per bestemmingsvlak maximaal 1 vrijstaande woning toegestaan.
  • b. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • c. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • d. De goothoogte van het gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.
  • e. De bouwhoogte van het gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b.
  • b. Erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Extra woning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 sub a voor het toestaan van maximaal 13 extra woningen voor de bestemmingen Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3 en Wonen - 4 gezamenlijk, mits:

  • a. het binnen Wonen - 4 een twee-aaneengebouwde woning betreft;
  • b. voldaan wordt aan de ''Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen;
  • c. de overschrijding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • d. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 10;

met dien verstande dat:

  • e. deze afwijkingsbevoegdheid binnen Wonen - 4 niet meer toepasbaar is nadat ter plaatse een woning is gerealiseerd.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. bed & breakfast;
  • g. horeca;
  • h. opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • j. prostitutie.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 sub f, het vestigen van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient als hoofdfunctie behouden te blijven;
  • b. bedoeld gebruik mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • d. bedoeld gebruik mag geen belemmering voor de omgeving opleveren;
  • e. het gebruik moet naar aard van het woonkarakter van de omgeving zijn;
  • f. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • g. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • i. de Bed & Breakfast-voorziening dient in bestaande bebouwing gerealiseerd te worden.

Artikel 11 Wonen - 5

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
  • a. Parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein en/of binnen de bestemming Groen - 1 te worden gerealiseerd, waarbij voor de woningen binnen de bestemming Wonen - 5 gezamenlijk voldaan dient te worden aan de 'Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022', zoals opgenomen in de bijlagen.
  • b. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning.

11.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen de op de verbeelding opgenomen bestemming Wonen - 5 zijn maximaal 2 woningen in de vorm van twee-aaneengebouwde woningen toegestaan.
  • b. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • c. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • d. De goothoogte van het gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.
  • e. De bouwhoogte van het gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b.
  • b. Erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. bed & breakfast;
  • g. horeca;
  • h. opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • j. prostitutie.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.3 sub f, het vestigen van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient als hoofdfunctie behouden te blijven;
  • b. bedoeld gebruik mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • d. bedoeld gebruik mag geen belemmering voor de omgeving opleveren;
  • e. het gebruik moet naar aard van het woonkarakter van de omgeving zijn;
  • f. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • g. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • i. de Bed & Breakfast-voorziening dient in bestaande bebouwing gerealiseerd te worden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, schoorstenen, lichtkoepels, hangende erkers, bloemkozijnen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt.

13.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld (stedenbouwkundig beeld);
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het voldoen aan de parkeernormen.

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

14.1 Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
  • a. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden beroep in een woning en bijbehorende bouwwerken bij de woning is toegestaan tot maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².
  • b. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden bedrijf van categorie 1 of 2, zoals opgenomen in de lijst van bedrijfsactiviteiten, in een woning en bijbehorende bouwwerken is toegestaan tot maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².
  • c. Degene die de activiteiten uitvoert, dient de hoofdbewoner te zijn van de woning.
  • d. In de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein.

14.2 Gebruiksverbod

Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangegeven in de bestemmingsomschrijving en/of in artikel 14.1.

14.3 Gebruiksverbod seksinrichting en/of escortbedrijf

Onder verboden gebruik als bedoeld in 14.2 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.

14.4 Afwijken van gebruiksverbod

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

15.1 Overige zone - waardevolle boom
15.1.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' zijn tevens bestemd voor waardevolle bomen.

15.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' zonder of in afwijking van. een omgevingsvergunning de beschermenswaardige boom, geheel of gedeeltelijk te rooien, te vellen of af te breken.

b Vergunningverlening rooien, vellen of afbreken boom

De in 15.1.2 sub a bedoelde werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, onder de volgende voorwaarden:

  • a. zwaarwegend belang dient aangetoond te worden, en;
  • b. aangetoond dient te worden dat er geen andere alternatieven zijn, of;
  • c. de betreffende boom is dood, of;
  • d. er is sprake van een gevaar of een onveilige situatie.

c Uitzondering op het verbod

Het in 15.1.2 sub a vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

15.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' van de verbeelding verwijderen indien de betreffende boom niet meer aanwezig is.

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

16.1 Binnenplans afwijken t.b.v. evenementen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van particuliere percelen/bebouwing voor het plaatsen van tijdelijke onderkomens zoals (feest)tenten, kiosken e.d. ten behoeve van festiviteiten met een openbaar karakter (muziekfestival, zeskamp, sportwedstrijd, show/voorstelling, tentoonstelling, beurs, markt, e.d.) voor de duur van een aantal (aaneengesloten) dagen (over het algemeen 3 á 4), met dien verstande dat aan deze omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.

16.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande, dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • b. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. alle ruimten dienen te voldoen aan de geldende eisen van het bouwbesluit en bouwverordening;
  • f. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • g. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • h. ten behoeve van de inwoning geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mag worden aangelegd. Er dient gebruik gemaakt te worden van de bestaande aansluiting;
  • i. maximaal 80 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • j. geen eigen in-/uitrit mag worden aangelegd voor de afhankelijke woonruimte;
  • k. een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dat gebruikt wordt voor inwoning op niet meer dan 50 meter van de woning is gelegen;
  • l. er op basis van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder;
  • m. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • n. indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, de houder van de vergunning het bevoegd gezag daarvan binnen drie maanden schriftelijk in kennis stelt. Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in indien vorenbedoelde noodzaak niet meer bestaat.

16.3 Plaatsen van hoge erf- en terreinafscheidingen ten behoeve van veiligheid

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor het oprichten van een hoge erf- of terreinafscheiding voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens ten behoeve van de veiligheid, mits:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

16.4 10% voor maten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan ten aanzien van:

  • a. het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% veranderen.

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken te wijzigen mits:

  • a. de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt vergroot of verkleind;
  • b. de grenzen daarbij met niet meer dan 5 meter worden verschoven en;
  • c. daarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de milieusituatie en;
    • 5. de sociale en externe veiligheid;
    • 6. de waardevolle bomen.

Artikel 18 Algemene procedureregels

18.1 Algemene procedure
18.1.1 Afwijken van het bestemmingsplan

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

18.1.4 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

19.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Stadhouderspark, herziening deelgebieden Parkbos en Kazerne'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van  
 
 
De voorzitter,     De griffier,  
……….     ………