direct naar inhoud van Regels
Plan: Molenstraat e.o. 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPMolenstraateo-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Molenstraat e.o. 2016' met identificatienummer NL.IMRO.0865.vghBPMolenstraateo-VG01 van de gemeente Vught.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw:

een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa, bestaande uit drie of meer aan elkaar gebouwde grondgebonden hoofdgebouwen.

1.7 afhaalpunt webwinkel:

een locatie waar als ondergeschikte activiteit bij een bedrijf aan de consument de gelegenheid wordt geboden uitsluitend via internethandel bij dat betreffende bedrijf bestelde goederen af te halen en te retourneren en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop (showroom) en/of overige activiteiten.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft, dat ten hoogste bebouwd mag worden.

1.10 bedrijf- of beroep aan huis:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.11 bedrijfsactiviteiten:

vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2'

1.12 bedrijfswoning:

een woning uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden van één of meerdere personen waarvan de hoofdbewoner werkzaam is bij en/of verhuurder is van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf.

1.13 begane grond:

de eerste bouwlaag boven het peil.

1.14 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

Ter verduidelijking: van bovenkant vloer tot bovenkant vloer.

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel:

  • a. voorste bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel gelegen aan een weg waaraan wordt gebouwd, tenzij door burgemeester en wethouders een andere perceelsgrens als zodanig wordt aangewezen;
  • b. zijdelingse bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste bouwperceelsgrens;
  • c. achterste bouwperceelsgrens: de meest van de weg af gelegen bouwperceelsgrens, evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorste bouwperceelsgrens.
1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 brandgang:

een ontsluiting van woningen c.q. huizenblokken ten behoeve van de bereikbaarheid van het achtererf en de daar gelegen bijgebouwen (erfdienstbaarheid), alsmede bedoeld voor het waarborgen van de veiligheid bij calamiteiten.

1.26 kinder- en buitenschoolse opvang:

het opvangen van kinderen in de vorm van een kinderdagverblijf voor 0-4-jarigen met daarbij buitenschoolse opvang voor 4-12-jarigen voor en na de reguliere schooltijd, gericht op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

1.27 cultuurhistorische waarde:

de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.28 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.29 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Onder detailhandel moet ook verstaan worden webwinkel met showroom.

1.30 dienstverlening:

zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een kantoor en een congres- en vergaderaccommodatie.

persoonlijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.31 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.32 erker:

een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel, in één bouwlaag.

1.33 escortbedrijf:

een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.34 evenement:

een activiteit gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden en/of gericht op vermaak en ontspanning.

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting:

inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.37 gestapeld:

bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en/of naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten.

1.38 grootschalige detailhandel:

detailhandel waarbij de detailhandelsvestiging een bruto-bedrijfsvloeroppervlakte heeft van minimaal 1.500 m2.

1.39 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.40 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

De horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:

  • a. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, en een ijssalon;
  • b. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
  • c. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
  • d. categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie.
1.41 huishouden:

persoon of groep van personen die één huishouding voert.

1.42 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.

1.43 kelder:

een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bovengronds hoofdgebouw, waarvan de bovenkant van de vloer zich onder peil bevindt.

1.44 kleinschalige fitness-/sportschool:

instelling waar tegen betaling uiteenlopende binnensporten beoefend kunnen worden en waar aan het eigen lichaam kan worden gewerkt door ritmische beweging of fitnesstraining en krachttraining met behulp van daartoe voorziene apparatuur.

1.45 maatschappelijke doeleinden:

doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties.

1.46 maatvoeringsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een matrixsymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.

1.47 natuurwetenschappelijke/natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.48 nok:

de snijlijn van twee hellende vlakken.

1.49 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.50 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak.

1.51 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt, dan wel waarvan de verkoop verband houdt met het toegelaten bedrijf, als ondergeschikte nevenactiviteit, geen zelfstandig onderdeel van het bedrijf zijnde.

1.52 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil.

1.53 opslag:

het opbergen van materialen met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over het materiaal kan beschikken.

1.54 paramedisch centrum:

één of meerdere gebouwen dan wel een gedeelte van een gebouw met geclusterde zorgvoorzieningen zoals tandartsen, huisartsen, apotheken, fysiotherapeuten, logopedisten enzovoort.

1.55 park:

een complex van gronden, bestaand bos, bosschages en/of weilanden, meestal door vijvers en kunstmatige aanleg verfraaid en door de samenhang, verschijningsvorm en/of cultuurhistorische waarden bepalend voor de groenstructuur van de omgeving en de gemeente als geheel.

1.56 parkeergelegenheid/parkeervoorzieningen:

elke stallingsgelegenheid op zowel openbaar als particulier terrein ten behoeve van een motorvoertuig op meer dan twee wielen.

1.57 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
1.58 perceelsgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.

1.59 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander, tegen vergoeding.

1.60 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.61 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

1.62 straatmeubilair:

verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten.

1.63 supermarkt:

een relatief grote zelfbedieningszaak (groter dan 750 m2 (facultatief)), waarin verschillende levensmiddelen (waaronder groente en vlees) en/of huishoudelijke producten worden verkocht.

1.64 tuin:

niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.65 twee-aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen, waarvan de hoofdbebouwing aan maximaal één zijde grenst/aansluit aan een ander hoofdgebouw.

1.66 verkooppunt motorbrandstoffen:

een inrichting waar motorbrandstoffen worden verkocht en de daarmee samenhangende verkoop van weggebonden assortiment goederen alsmede rookartikelen en kleine etens- en drinkwaren.

1.67 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.68 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen op de begane grond.

1.69 volumineuze detailhandel:

detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang een relatief groot oppervlakte nodig hebben voor de uitstalling, waaronder in dit plan wordt begrepen:

  • detailhandel met betrekking tot woninginrichting waaronder meubelen, parket, tenten, zonwering en vloerbedekking;
  • detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, motoren, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmaterialen, onderdelen en/of materialen;
  • bouwmarkten.
1.70 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die loopt langs of evenwijdig aan de voor- en, indien van toepassing, oorspronkelijke zijgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelgrenzen.

1.71 voorziening van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.72 vrijstaand:

bebouwing waarvan het hoofdgebouw niet grenst of aansluit aan andere hoofdgebouwen.

1.73 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.74 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.75 winkelvloeroppervlakte

de voor het publiek toegankelijke winkelruimte ten behoeve van detailhandel, inclusief de zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's.

1.76 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er daarnaast geen huishouden in het gebouw is ondergebracht.

1.77 woonzorgcomplex:

complex waarin de hoofdfunctie wonen wordt gecombineerd met zorg- en welzijnsvoorzieningen en waarbij tevens ter ondersteuning van deze functies kleinschalige, ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en/of horeca kan voorkomen.

1.78 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij de bepaling van de goothoogte wordt een dakkapel op het hoofdgebouw niet meegerekend. Met onderstaande tekeningen is aangegeven wat wordt aangemerkt als goothoogte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPMolenstraateo-VG01_0022.png"

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor zover een bouwwerk zich bevindt op een erf- of perceelsgrens wordt gemeten aan de kant waar het aansluitende afgewerkte terrein het hoogst is.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat.

2.7 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.8 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningsplichtige bouwwerk.

2.9 bedrijfsvloeroppervlakte

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

2.10 ondergronds (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.11 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.12 maatvoering:

de maatvoeringen die in meter of m2 zijn uitgedrukt worden op de volgende wijze gemeten:

  • a. afstanden loodrecht;
  • b. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • c. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Detailhandel, met één supermarkt van ten hoogste 1000 m2, met dien verstande dat detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
  • b. Horeca van categorie 1 en 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', met dien verstande dat horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
  • c. Horeca van categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' met dien verstande dat horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
  • d. Maatschappelijke doeleinden;
  • e. Dienstverlening;
  • f. Wonen, overeenkomstig het aangeduide (bestaande) aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. Gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in 3.1 genoemde doeleinden;
  • b. Gestapelde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. Bijgebouwen en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de bebouwing.
3.2.2 Bouwvlak

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak, met uitzondering van het bepaalde in 3.2.3;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • e. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • f. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
3.2.3 Bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het bijbouwvlak van het bij het hoofdgebouw behorende vlak tot maximaal 50% worden bebouwd;
  • b. De goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
3.2.4 Dakterassen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een bestaande (bedrijfs)woning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken voor goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder b voor het toestaan van een grotere maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande (bedrijfs)woningen, mits:

  • a. De bouwhoogte maximaal 7 meter bedraagt;
  • b. Het bijgebouw vanuit het stedenbouwkundige beeld inpasbaar is in zijn omgeving;
  • c. Door de afwijkende bouwhoogte het ruimtelijke karakter ter plaatse niet wordt aangetast;
  • d. Er geen sprake is van onevenredige nadelige belemmeringen voor de omgeving op het gebied van privacy en dag- en zonlichttoetreding.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Grootschalige detailhandel;
  • b. Horeca van categorie 4;
  • c. Volumineuze detailhandel;
  • d. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. Seksinrichtingen;
  • f. Kamperen;
  • g. Opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. Brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het geldend Vuurwerkbesluit of het daarvoor in de plaats tredend besluit.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken ten behoeve van horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2'

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.1 onder b bepaalde voor het aanpassen van de horecacategorie anders dan aangeduid en onder de voorwaarden dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' horeca van categorie 3 ruimtelijk gezien past in de omgeving en geen onevenredige effecten heeft;
  • b. door het horecabedrijf geen negatieve effecten op het gebied van openbare orde en veiligheid ontstaan.
3.5.2 Afwijken ten behoeve van horecacategorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3'

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.1 onder c bepaalde voor het aanpassen van de horecacategorie anders dan aangeduid en onder de voorwaarden dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' horeca van categorie 1 en 2 is ruimtelijk gezien past en geen effecten heeft;
  • b. door het horecabedrijf geen negatieve effecten op het gebied van openbare orde en veiligheid ontstaan.
3.5.3 Afwijken ten behoeve van horeca

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.1

bepaalde voor het toestaan van winkelgerelateerde horeca op andere locaties dan aangeduid en onder de voorwaarden dat:

  • a. uitsluitend horeca tot en met categorie 2 is toegestaan;
  • b. de situering van het horecabedrijf zodanig is dat de kwaliteit en het functioneren van het centrum blijft gewaarborgd;
  • c. door het horecabedrijf geen negatieve effecten op het gebied van openbare orde en veiligheid ontstaan.

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. Wonen, overeenkomstig het bestaande aantal (bedrijfs)woningen voor zover legaal aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • c. Ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde in 4.2.3 en 4.2.4;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • e. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
4.2.2 (Bedrijfs)woning

Voor een bestaande (bedrijfs)woning dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. De (bedrijfs)woning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De inhoud van een (bedrijfs)woning mag maximaal 600 m3 bedragen;
  • c. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • e. De voorgevel van de (bedrijfs)woning dient voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
4.2.3 Bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan 300 m², dan wel niet meer dan 50% van het binnen hetzelfde bouwperceel aangeduide vlak voor bijgebouwen;
  • b. De goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
4.2.4 Erkers

Voor het oprichten van erkers aansluitend aan een gebouw buiten het bouwvlak geldt dat deze zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van de erker maximaal 40% van de breedte van de voorgevel van de (bedrijfs)woning bedraagt tot een maximum van 4 meter;
  • b. De diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • c. De hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. De afstand tot de bestemming 'Verkeer' vanaf de erker minimaal 3 meter bedraagt.
4.2.5 Dakterrassen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een bestaande (bedrijfs)woning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken voor goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande (bedrijfs)woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder b voor het toestaan van een grotere maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande (bedrijfs)woningen, mits:

  • a. De bouwhoogte maximaal 7 meter bedraagt;
  • b. Het bijgebouw vanuit het stedenbouwkundige beeld inpasbaar is in zijn omgeving;
  • c. Door de afwijkende bouwhoogte het ruimtelijke karakter ter plaatse niet wordt aangetast;
  • d. Er geen sprake is van onevenredige nadelige belemmeringen voor de omgeving op het gebied van privacy en dag- en zonlichttoetreding.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Grootschalige detailhandel;
  • b. Volumineuze detailhandel;
  • c. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. Seksinrichtingen;
  • e. Kamperen;
  • f. Horeca;
  • g. Opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. Brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het geldend Vuurwerkbesluit of het daarvoor in de plaats tredend besluit.

Artikel 5 Dienstverlening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Dienstverlening;
  • b. Kantoor;
  • c. Wonen, overeenkomstig het bestaande aantal (bedrijfs)woningen voor zover legaal aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. Ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde in 5.2.3 en 5.2.4;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • e. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
5.2.2 (Bedrijfs)woning

Voor een bestaande (bedrijfs)woning dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. De (bedrijfs)woning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De inhoud van een (bedrijfs)woning mag maximaal 600 m3 bedragen;
  • c. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • e. De voorgevel van de (bedrijfs)woning dient voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
5.2.3 Bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan 300 m², dan wel niet meer dan 50% van het binnen hetzelfde bouwperceel aangeduide vlak voor bijgebouwen;
  • b. De goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
5.2.4 Erkers

Voor het oprichten van erkers aansluitend aan een gebouw buiten het bouwvlak geldt dat deze zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van de erker maximaal 40% van de breedte van de voorgevel van de (bedrijfs)woning bedraagt tot een maximum van 4 meter;
  • b. De diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • c. De hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. De afstand tot de bestemming 'Verkeer' vanaf de erker minimaal 3 meter bedraagt.
5.2.5 Dakterrassen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een bestaande (bedrijfs)woning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken voor goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande (bedrijfs)woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 onder b voor het toestaan van een grotere maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij bestaande (bedrijfs)woningen, mits:

  • a. De bouwhoogte maximaal 7 meter bedraagt;
  • b. Het bijgebouw vanuit het stedenbouwkundige beeld inpasbaar is in zijn omgeving;
  • c. Door de afwijkende bouwhoogte het ruimtelijke karakter ter plaatse niet wordt aangetast;
  • d. Er geen sprake is van onevenredige nadelige belemmeringen voor de omgeving op het gebied van privacy en dag- en zonlichttoetreding.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Grootschalige detailhandel;
  • b. Volumineuze detailhandel;
  • c. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. Seksinrichtingen;
  • e. Kamperen;
  • f. Detailhandel, anders dan ondergeschikt aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • g. Opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. Brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het geldend Vuurwerkbesluit of het daarvoor in de plaats tredend besluit.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 2 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. Dienstverlening;
  • c. Maatschappelijke doeleinden;
  • d. Ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde onder f;
  • b. Het bouwvlak mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' voor maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd;
  • c. De bouwhoogte mag mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' niet meer bedragen dan de aangeduide bouwhoogte dan wel de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • e. Gebouwen, moeten aan één zijde ten minste 3,50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, aan de andere zijde mag in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden opgericht tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Detailhandel;
  • c. Horeca;
  • d. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. Seksinrichtingen;
  • f. Kamperen;
  • g. Opslag van goederen en materialen, uitgezonderd voor volumineuze goederen en de uitstalling van goederen tot een hoogte van maximaal 4 meter;
  • h. Wonen;
  • i. Brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het geldend Vuurwerkbesluit of het daarvoor in de plaats tredend besluit.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 2 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. Bestaande bedrijven in milieucategorie 3.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1;
  • c. Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • d. Volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' en met inachtname van het bepaalde in artikel 7.3.1;
  • e. Bestaande detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' voor zover aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • f. Afhaalpunt webwinkel;
  • g. Sport in de vorm van een kleinschalige fitness-/sportschool, tot een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 500 m2;
  • h. Dienstverlening;
  • i. Maatschappelijke functies, zoals dierenarts, fysiotherapiepraktijk, praktijkruimte of uitvaartcentrum of daarmee te vergelijke functies;
  • j. Bewoning als bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • k. lpg-leiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - lpg';
  • l. Ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde onder e:
  • b. Het bouwvlak mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' voor maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd;
  • c. De bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' niet meer bedragen dan de aangeduide bouwhoogte dan wel de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden opgericht tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
7.2.2 Bedrijfswoning

Voor een bestaande bedrijfswoning dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. De bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
  • c. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
  • d. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • e. De voorgevel van de bedrijfswoning dient voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
7.2.3 Erkers bij bestaande bedrijfswoningen

Voor het oprichten van erkers aansluitend aan een bedrijfswoning op een gedeelte buiten het bouwvlak geldt dat deze zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van de erker maximaal 40% van de breedte van de voorgevel van de bedrijfswoning bedraagt tot een maximum van 4 meter;
  • b. De diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • c. De hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. De afstand tot de bestemming 'Verkeer' vanaf de erker minimaal 3 meter bedraagt.
7.2.4 Dakterassen bij bestaande bedrijfswoningen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een bestaande bedrijfswoning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - lpg' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Volumineuze detailhandel

Voor volumineuze detailhandel als bedoeld in artikel 7.1 gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  • a. de winkelvloeroppervlakte dient per vestiging minimaal 1.000 m2 en mag maximaal 1.500 m2 bedragen;
  • b. volumineuze detailhandel is enkel toegestaan in de 1.69 genoemde artikelen c.q. branches.
7.3.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', uitgezonderd volumineuze detailhandel conform het bepaalde in artikel 7.3.1 en uitgezonderd ondergeschikte detailhandel;
  • c. Horeca;
  • d. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG), uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • e. Seksinrichtingen;
  • f. Kamperen;
  • g. Opslag van goederen en materialen, uitgezonderd voor volumineuze goederen en de uitstalling van goederen tot een hoogte van maximaal 4 meter;
  • h. Burgerbewoning van een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en (burger)bewoning van een bedrijfsgebouw;
  • i. Brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het geldend Vuurwerkbesluit of het daarvoor in de plaats tredend besluit.
7.3.3 Verkeer

Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' is het uitsluitend toegestaan te parkeren, manoeuvreren met voertuigen en laden/lossen ten behoeve van de (bedrijfs)activiteiten ter plaatse.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Vergroten oppervlakte volumineuze detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.3.1 onder a voor het toestaan van een grotere winkelvloeroppervlakte, mits:

  • a. wordt voldaan aan het afwegingskader als opgenomen in de ten tijde van de aanvraag geldende Regionale Detailhandelsvisie;
  • b. de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 3.000 m2;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • d. er op eigen terrein in voldoende mate wordt voorzien in parkeergelegenheid overeenkomstig artikel 14.2.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Gemengd - 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de bijbehorende erven te wijzigen in de bestemming 'Wonen, mits:

  • a. geen sprake meer is van een bestaande bedrijfswoning behorende bij een bedrijf;
  • b. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • c. de woonbestemming geen belemmering vormt voor nabij gelegen bedrijven;
  • d. de woning inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 12 van deze regels;

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Groenvoorzieningen;
  • b. Water, ter plaatse van de aanduiding 'water';
  • c. Jongerenontmoetingsplek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplek';
  • d. Ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  • e. Bestaande parkeervoorzieningen;
  • f. Het beschermen, behouden, verbinden en versterken van de structuurbepalende en beeldbepalende groenstructuren en -gebieden als aangeduid op de als Bijlage 2 bij deze regels opgenomen Groenstructuurkaart;
  • g. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c en d;
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • d. De hoogte van zendmasten, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag maximaal 40 meter bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken voor geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 onder a voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen, mits:

  • a. De hoogte van de geluidwerende voorzieningen niet meer bedraagt dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder, tot maximaal 5,50 meter;
  • b. Het stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • c. De afwijkingsmogelijkheid gelijktijdig wordt toegepast met de afwijkingsmogelijkheid in 8.5.2.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. Opslag van onbruikbare althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. Het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Afwijken voor het realiseren van parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder e voor het realiseren van maximaal 5 parkeerplaatsen per 1.000 m², mits:

  • a. De parkeerbehoefte, overeenkomstig de 'Parkeernota' van de gemeente Vught, is aangetoond;
  • b. De verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. Geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. Waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
8.5.2 Afwijken voor her realiseren van geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 voor het realiseren van geluidwerende voorzieningen, mits:

  • a. Er een concreet plan voor het plaatsen van geluidwerende voorzieningen beschikbaar is waarbij:
    • 1. de noodzaak van de geluidwerende voorzieningen is aangetoond;
    • 2. er onderzoek is verricht naar eventuele alternatieven;
    • 3. de hoogte en situering van de geluidwerende voorzieningen bekend zijn;
    • 4. onderzoek wordt verricht naar de ruimtelijke gevolgen en dat het plan alternatieven aangeeft voor een goede inpassing in de omgeving.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bibliotheek;
  • b. Gezondheidszorg;
  • c. Kinderopvang;
  • d. Onderwijs;
  • e. Openbare dienstverlening;
  • f. Praktijkruimte;
  • g. Religie;
  • h. Verenigingsleven;
  • i. Sport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • j. Welzijnsinstelling;
  • k. Zorginstelling;
  • l. Begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • m. Ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde onder f;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het bouwvlak voor maximaal het aangegeven percentage mag worden bebouwd;
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' waar tot de maximum aangeduide goothoogte mag worden gebouwd;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' waar tot de maximum aangeduide bouwhoogte mag worden gebouwd;
  • e. Gebouwen dienen voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in b en c;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. Seksinrichtingen;
  • b. Kamperen;
  • c. Horeca, anders dan ondersteunend aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • d. Detailhandel, anders dan ondergeschikt aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • e. Dienstverlening, anders dan ondergeschikt aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • f. Opslag van goederen en materialen voor de voorste bouwperceelsgrens;
  • g. Wonen.

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Het uitoefenen van sportactiviteiten;
  • b. Verenigingsleven ten dienste van sportactiviteiten;
  • c. Ondergeschikte horeca ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
  • d. Paramedisch centrum tot maximaal 200 m2 vloeroppervlakte;
  • e. Ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van het bepaalde onder d;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c en d;
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen, ballenvangers en vlaggenmasten mag maximaal 12 meter bedragen;
  • c. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • d. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in stijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Horeca, anders dan ondergeschikt aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • b. Detailhandel;
  • c. Seksinrichtingen;
  • d. Kamperen;
  • e. Opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. Voet- en rijwielpaden;
  • c. Onderdoorgangen en tunnels;
  • d. Overwegen, bruggen en duikers;
  • e. Parkeervoorzieningen;
  • f. Ondergrondse parkeervoorzieningen onder een (houten) dek ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • g. Groenvoorzieningen;
  • h. Het beschermen, behouden, verbinden en versterken van de structuurbepalende en beeldbepalende groenstructuren en -gebieden als aangeduid op de als Bijlage 2 bij deze regels opgenomen Groenstructuurkaart;
  • i. lpg-leiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - lpg';
  • j. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - lpg' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijken voor geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1 onder a voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen, mits:

  • a. De hoogte van de geluidwerende voorzieningen niet meer bedraagt dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder, tot maximaal 5,50 meter;
  • b. Het stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • c. De afwijkingsmogelijkheid gelijktijdig wordt toegepast met de afwijkingsmogelijkheid in 11.5.1.
11.3.2 Afwijken voor terrassen bij horecabedrijven

Het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 11.2.1 bepaalde voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van ondergeschikte betekenis, ten behoeve van terrassen bij horecabedrijven, mits:

  • a. De bouwwerken uitsluitend ten dienste zijn van het terras van het bijbehorende horecabedrijf;
  • b. De breedte van de bouwwerken maximaal gelijk is aan de gevelbreedte van het bijbehorende horecabedrijf;
  • c. De bouwwerken tot maximaal 5 meter voor de voorgevel van het bijbehorende horecabedrijf mogen worden opgericht;
  • d. De verkeersveiligheid in voldoende mate gewaarborgd blijft;
  • e. De hoogte van de bouwwerken niet meer bedraagt dan 1,50 meter.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Opslag van onbruikbare althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. Het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Afwijken voor het realiseren van geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1 voor het realiseren van geluidwerende voorzieningen, mits:

  • a. Er een concreet plan voor het plaatsen van geluidwerende voorzieningen beschikbaar is waarbij:
    • 1. de noodzaak van de geluidwerende voorzieningen is aangetoond;
    • 2. er onderzoek is verricht naar eventuele alternatieven;
    • 3. de hoogte en situering van de geluidwerende voorzieningen bekend zijn;
    • 4. onderzoek wordt verricht naar de ruimtelijke gevolgen en dat het plan alternatieven aangeeft voor een goede inpassing in de omgeving.
11.5.2 Afwijken voor terrassen bij horecabedrijven

Het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in 11.1 bepaalde voor het gebruik van de gronden ten behoeve van terrassen bij horecabedrijven, mits:

  • a. Het terras uitsluitend bedoeld is voor het bijbehorende horecabedrijf;
  • b. De breedte van het terras maximaal gelijk is aan de gevelbreedte van het bijbehorende horecabedrijf;
  • c. De diepte van het terras maximaal 5 meter bedraagt voor de voorgevel van het bijbehorende horecabedrijf;
  • d. De verkeersveiligheid in voldoende mate gewaarborgd wordt.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens;
  • b. Dierenwinkel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' overeenkomstig het bepaalde in artikel 19.3;
  • c. Garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garageboxen', die uitsluitend gebruikt mogen worden voor de stalling van motorvoertuigen, fietsen en opslag inherent aan de woonfunctie;
  • d. Ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. Het maximum aantal woningen zoals aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. Vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' waar gestapelde woningen zijn toegestaan;
  • c. Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning;
  • d. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan indien de toename van de afvoer van afstromend regenwater wordt gecompenseerd.
12.2.2 Bouwvlak

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De voorgevel dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' waar de bestaande onderdoorgang dient te worden gewaarborgd;
  • d. De goothoogte mag maximaal 7 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' waar de goothoogte maximaal de aangegeven hoogte mag bedragen;
  • e. De bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' waar de bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte mag bedragen;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' mag het hoofdgebouw uitsluitend met een plat dak worden afgedekt.
12.2.3 Bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Binnen deze aanduiding mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan 300 m², dan wel niet meer dan 50% van het binnen hetzelfde bouwperceel aangeduide vlak voor bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar de aanduiding 'bijgebouwen' voor maximaal het aangegeven percentage mag worden bebouwd;
  • c. De goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 meter;
  • d. Brandgangen dienen vrij te blijven van bebouwing tot een minimale breedte van 1,20 meter.
12.2.4 Erkers

Voor het oprichten van erkers aansluitend aan een woning buiten het bouwvlak geldt dat deze zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van de erker maximaal 40% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt tot een maximum van 4 meter;
  • b. De diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • c. De hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. De afstand tot de bestemming 'Verkeer' vanaf de erker minimaal 3 meter bedraagt.
12.2.5 Dakterrassen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een woning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
12.2.6 Garageboxen

Ter plaatse van de aanduiding 'garageboxen' mogen garageboxen, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bebouwing dient te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
12.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b en c;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken voor goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.3 onder c voor het toestaan van een grotere maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij woningen, mits:

  • a. De bouwhoogte maximaal 7 meter bedraagt;
  • b. Het bijgebouw vanuit het stedenbouwkundige beeld inpasbaar is in zijn omgeving;
  • c. Door de afwijkende bouwhoogte het ruimtelijke karakter ter plaatse niet wordt aangetast;
  • d. Er geen sprake is van onevenredige nadelige belemmeringen voor de omgeving op het gebied van privacy en dag- en zonlichttoetreding.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Detailhandel;
  • c. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. Seksinrichtingen;
  • e. Kamperen;
  • f. Horeca;
  • g. Opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. Permanente bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • i. Bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, opslagruimte, detailhandel of horecadoeleinden;
  • j. Prostitutie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar ten tijde van de ter inzage legging van dit plan afwijkend is van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het bestemmingsplan te voldoen. In dit geval mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd maar niet worden vergroot.

14.2 Bouwen en parkeernormen
14.2.1 Algemeen

Ten aanzien van bouwen en parkeernormen geldt dat:

  • a. Parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd om in de parkeerbehoefte te voorzien;
  • b. De op het tijdstip van aanvraag van de omgevingsvergunning geldende parkeernorm uit de beleidsnota 'Parkeernota gemeente Vught' moet worden gehanteerd of de daarvoor in de plaats tredende parkeernota.
14.2.2 Afwijken voor parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1, onder b, mits:

  • a. De noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
  • b. De situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
14.3 Voorzieningen van algemeen nut

Binnen de bestemmingen mogen gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd in de vorm van voorzieningen van algemeen nut met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 25 m2 bedragen;
  • b. De goot- en bouwhoogte van een nutsvoorziening mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen.
14.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, schoorstenen, lichtkoepels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt.

14.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. De verkeersveiligheid;
  • c. De milieusituatie;
  • d. De sociale veiligheid;
  • e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
15.1.1 Voorwaarden aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
  • a. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden beroep in een woning en bijgebouwen bij de woning is toegestaan tot maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2;
  • b. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden bedrijf van categorie 1, zoals opgenomen in de lijst van bedrijfsactiviteiten, in een woning en bijgebouwen is toegestaan tot maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2;

mits:

  • c. Degene die de activiteiten uitvoert, de hoofdbewoner van de woning is.
  • d. In de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein overeenkomstig de parkeernormen zoals gesteld in artikel 14.2.1.
15.1.2 Afwijken categorie aan huis gebonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1.1 onder b voor de uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden bedrijf van categorie 2, zoals opgenomen in de lijst van bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. het aan huis gebonden bedrijf past in de woonomgeving;
  • b. voor het overige voldaan wordt aan de voorwaarden in artikel 15.1.1.
15.2 Evenementen

Binnen de bestemmingen zijn activiteiten en evenementen, zoals een weekmarkt, rommelmarkt, antiekmarkt, braderieën en een kermis, met een maximum tijdsduur van 7 dagen inclusief opbouwen en afbreken toegestaan.

15.3 Gebruiksverbod

Het is verboden de in artikelen 3 tot en met 12 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangegeven in de bestemmingsomschrijving en/of in artikel 15.

Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. Het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • b. Het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen.
15.4 Afwijken van gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.3, indien dringende redenen dit rechtvaardigen en strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 'veiligheidszone - lpg'
16.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

16.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.1.1, met dien verstande dat:

  • a. Voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. Indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording plaatsvindt.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvingsvergunning afwijken:

  • a. Van de in de regels en op de verbeelding (aan)gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. Van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. Van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

Artikel 18 Algemene procedureregels

18.1 Afwijken van het bestemmingsplan

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.3 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van de algemene wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

18.4 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
19.3 Overgangsrecht persoonsgebonden
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' mag het bestaande strijdige gebruik in de vorm van de dierenwinkel, worden voortgezet door de volgende persoon: de heer B.H.M. van Zandbeek;
  • b. De gebruiksrechten onder a zijn persoonsgebonden en derhalve niet in rechte overdraagbaar aan een rechtsopvolger;
  • c. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • d. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Molenstraat e.o. 2016'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

………………………………..

De voorzitter, De griffier

………………. ………………………