direct naar inhoud van Regels
Plan: Oerle-Zuid, herziening I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.BP00029-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Oerle-Zuid, herziening I met identificatienummer NL.IMRO.0861.BP00029-0401 van de gemeente Veldhoven.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 aan-huis-gebonden beroep:

het door de bewoner in een woning en/of in de bij die woning behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie.

1.4 aan-huis-verbonden bedrijf:

het door de bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede handelsactiviteiten via het internet, waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.5 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 aaneengebouwde woning:

een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen en/of andere functies, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd; ook de "eindwoning" van een blok van aaneengebouwde woningen wordt als een "aaneengebouwde woning" aangemerkt.

1.9 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw, woonunit of deel van een hoofdgebouw, waarin mantelzorg wordt verleend.

1.10 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling, dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), met als resultaat het overleggen van een archeologische rapportage zoals bedoeld in de monumentenwet.

1.13 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.14 architectonische waarde:

de aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de buitengevel, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik eventueel in samenhang met de omgeving.

1.15 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.16 bebouwingsaccent:

een architectonisch of stedenbouwkundig verbijzondering in de bebouwing, bijvoorbeeld in de vorm van een verdraaiing in de nokrichting, het realiseren van een dakkapel, dakopbouw, uitbouw, torentje, erker, veranda, overbouwing of open poort;

1.17 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Kelders en ondergrondse ruimten tellen mee voor de bepaling van de bebouwde oppervlakte.

1.18 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.19 begeleid wonen:

een woonvorm waar bewoners met een zorgbehoefte gezamenlijk één huishouden vormen met eventueel (al dan niet gezamenlijke voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding), waarbij geen sprake is van zelfstandige bewoning.

1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

a. bij bebouwing: zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

b. bij gebruik van grond en opstallen: zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bewoner:

een ieder die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat en de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.

1.24 bijgebouw:

een aanbouw, uitbouw of vrijstaand gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag:

een bouwlaag is het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in, met uitzondering van het souterrain en de zolder.

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.32 caravan:

een niet-bouwvergunningplichtige ruimte in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders.

1.33 carport:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld als overdekte stallingruimte voor personenauto's zonder eigen wanden of deuren.

1.34 coffeeshop:

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.

1.35 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.36 dagrecreatie:

recreatieve activiteit welke plaatsvindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsopgang.

1.37 dak:

de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw.

1.38 dakkapel:

vertikaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van een eigen dak en van zijwanden, en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.40 dichte erfafscheiding:

een erfafscheiding met een constructie waardoor het zicht op de achterliggende gronden wordt belemmerd en waarbij de constructie voor meer dan 20% dicht is.

1.41 erker:

een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel.

1.42 erotisch getinte horeca:

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik van ter plaatse verstrekken van alcholische en niet-alcoholische dranken.

1.43 erotische massagesalon:

een seksinrichting waar door middel van massage seksuele handelingen worden verricht tegen een vergoeding.

1.44 escortbedrijf:

een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.45 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 gestapelde woning:

een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.47 gevellijn:

de als zodanig aangegeven lijn of indien niet aangegeven de denkbeeldige lijn door de voorgevel en het verlengde hiervan, waar de voorgevel als gevellijn kan worden aangemerkt;

1.48 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.49 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.50 horecabedrijf:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.51 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.52 kamerbewoning:

het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;

1.53 kamerverhuur:

de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.

1.54 kampeerauto:

een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of recreatief nachtverblijf.

1.55 kelder:

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, geheel gelegen onder het maaiveld.

1.56 kinderopvang:

het tegen vergoeding bieden van verzorging, onderdak en begeleiding aan minderjarigen door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders en onderscheiden kan worden in:

  • a. kinderdagopvang: opvang overdag, zonder de mogelijkheid tot overnachting;
  • b. 24-uurs kinderopvang: opvang zowel overdag als 's avonds en/of 's nachts.
1.57 kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.58 kunstwerk:

een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.

1.59 luifel:

afdak of overkapping van maximaal 10 m² aan of bij een gebouw, aan de openbare zijde, al of niet ondersteund.

1.60 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillge basis en buiten organisatorisch verband.

1.61 nok:

bovenste rand van een dak of de horizontale snijlijn van twee dakvlakken.

1.62 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten .

1.63 ondergeschikte bouwdelen:

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals kleine schoorstenen, windvanen en liftschachten.

1.64 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.65 open erfafscheiding:

een erfafscheiding met een constructie die wel de toegang tot de achterliggende gronden fysiek belemmert, maar waarbij het zicht op de achterliggende gronden intact blijft, bijvoorbeeld door het gebruik van gaas of spijlen. Hierbij dient de constructie voor minimaal 80% open te zijn.

1.66 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.67 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en niet meer dan één eigen wand.

1.68 parenclub:

een uitgaansgelegenheid waar personen de mogelijkheid wordt geboden om seksuele handelingen te verrichten, zonder dat sprake is van een vergoeding van deze handelingen.

1.69 peil:
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.70 pergola:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een open constructie van bijvoorbeeld palen / lattenwerk, onderling verbonden ten behoeve van geleide klimplanten.

1.71 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.72 raamprostitutie:

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prositutie).

1.73 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, erotisch getinte horeca en raamprostitutie, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 twee-aaneengebouwde woning

een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen; ook een woning die met één zijgevel van het hoofdgebouw op de perceelsgrens gebouwd is, wordt als twee-onder-een kap woning aangemerkt;

1.75 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.76 verblijfsgebied:

gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers.

1.77 voorgevel:

de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw.

1.78 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn door de voorgevel.

1.79 voorgevelzone:

het gebied gelegen tussen de voorste bouwgrens en de lijn die evenwijdig aan en op een afstand van 3 meter achter die voorste bouwgrens is gelegen.

1.80 voorste bouwgrens:

die bouwgrens waar op de verbeelding een gevellijn is aangeduid of indien er geen gevellijn is aangegeven de naar de weg gekeerde bouwgrens.

1.81 vrijstaand bijgebouw:

een bijgebouw, bestaande uit een geheel vrijstaand gebouw, waarbij de afstand van enig punt van het gebouw tot andere bouwwerken minimaal 1 meter bedraagt.

1.82 vrijstaande woning:

een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd.

1.83 water:

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.84 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.

1.85 woonunit:

een geprefabriceerde en verplaatsbare woning van maximaal 75 m² bruto vloeroppervlakte, voor gebruik als afhankelijke woning.

1.86 zelfstandige woning:

de woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning en die niet aan wettelijke beperkingen is onderheven.

1.87 zolder:

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten (Nen 2580):

2.1 afstand van een gebouw tot een perceelsgrens:

de afstand van een gebouw tot een perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand in meters van enig punt van het gebouw tot aan de perceelsgrens.

2.2 breedte van gebouwen:

de breedte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het gebouw).

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 diepte van gebouwen:

de diepte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, parken, groenstroken en andere groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
  • d. speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. flora- en faunavoorzieningen;
  • h. bushokjes, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;
  • i. dagrecreatie;
  • j. kunstobjecten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen enkel gebouwd worden ten behoeve van nutsvoorzieningen, telecommunicatie, water- en energiedistributie, wachthuisjes voor busdiensten en hiermee vergelijkbare gebouwen van algemeen nut;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • c. de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m2.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van kunstobjecten, speelvoorzieningen, masten, antenne-installaties en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging, bewegwijzering en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen bebouwing

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Grotere maatvoering nutsvoorzieningen en gebouwen van openbaar nut

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 teneinde ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en gebouwen van openbaar nut een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m², een goothoogte van maximaal 4 meter en een bouwhoogte van maximaal 7 meter toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
3.4.2 Afwijkende maatvoering bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere hoogte, een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  • a. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en / of landschappelijke inrichting en vormgeving.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. verblijfsgebieden;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. binnen de voor 'verkeer' aangewezen gronden mogen enkel gebouwen van openbaar nut worden gebouwd;
  • b. de bebouwde oppervlakte van gebouwen voor openbaar nut mag per gebouw niet meer bedragen dan 10 m², de goothoogte mag niet meer dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 7 meter bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van kunstobjecten, masten, antenne-installaties en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging, bewegwijzering en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van muurtjes, poortjes en overbouwingen mag niet meer dan 4,5 meter bedragen, waarbij de vrije hoogte onder een poortje of overbouwing tenminste 2,3 meter dient te bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eisen bebouwing

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Grotere maatvoering nutsvoorzieningen en gebouwen voor openbaar nut

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 teneinde ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en gebouwen voor openbaar nut een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m², een goothoogte van maximaal 4 meter en een bouwhoogte van maximaal 7 meter toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
4.4.2 Afwijkende maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere hoogte, een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  • a. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke inrichting en vormgeving.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen, erven en verhardingen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen - algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken en gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwperceel binnen het bouwvlak bedraagt bij aaneengebouwde woningen 70%, twee-aaneengebouwde woningen 60% en vrijstaande woningen 50%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsaccent' mag ten behoeve van een bebouwingsaccent de in de regels gestelde maximale goothoogte en bouwhoogte, over een oppervlakte van 25 m², worden overschreden met maximaal 3 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling', mogen geen woningen gebouwd worden voordat de maximum snelheid van de Zandoerleseweg is gesteld op 30 km/uur en de weg ook als zodanig ingericht is.

5.2.2 Gebouwen - hoofdgebouwen

Voor het bouwen van woningen c.q. hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal te bouwen woningen mag niet meer bedragen zoals op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. binnen de bestemming zijn vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' waar uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • c. voor hoofdgebouwen geldt dat de afstand tot de achterste perceelsgrens minimaal 5 meter dient te bedragen en dat de hoofdgebouwen bij:
    • 1. vrijstaande woningen maximaal 15 meter diep mogen worden en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter dient te bedragen;
    • 2. twee-aaneengebouwde woningen maximaal 11 meter diep mogen worden en de afstand tot één zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter dient te bedragen;
    • 3. aaneengebouwde woningen maximaal 11 meter diep mogen worden;
  • d. in afwijking van sub c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - langgevel' het hoofdgebouw niet dieper zijn dan 10 meter.
  • e. de voorgevel van de woningen dient op de voorste bouwgrens of binnen de voorgevelzone geplaatst te worden;
  • f. maximaal 5 naast elkaar gelegen woningen mogen in dezelfde gevellijn worden, waarbij de volgende (maximaal 5) naast elkaar gelegen woningen op een afstand van minimaal 0,3 meter gelegen moeten zijn van de gevellijn van de aangrenzende naast elkaar gelegen woningen;
  • g. in afwijking van sub f mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand voorgevel' maximaal 7 naast elkaar gelegen woningen in dezelfde gevellijn worden, waarbij de volgende (maximaal 5) naast elkaar gelegen woningen op een afstand van minimaal 0,3 meter gelegen moeten zijn van de gevellijn van de aangrenzende naast elkaar gelegen woningen;
  • h. de voorste bouwgrens mag met maximaal 1 meter worden overschreden ten behoeve van een luifel;
  • i. de goothoogte van de woningen bedraagt maximaal 7 meter, dan wel niet minder of meer dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m) - maximum goothoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat de goothoogte wordt geacht in overeenstemming te zijn met de voorgeschreven maatvoering, indien per gevel tenminste 60% daaraan voldoet;
  • j. de bouwhoogte van de woningen mag maximaal 11 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • k. de dakhelling van de woningen bedraagt minimaal 40 en maximaal 70 graden, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden) - maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven, met dien verstande dat de dakhelling wordt geacht in overeenstemming te zijn indien minimaal 75% van het dak hieraan voldoet, danwel wanneer minimaal 25% van het dak hieraan voldoet en het overige deel van dat dak niet waarneembaar is vanaf de aanzichten;
  • l. indien de dakhelling is gesteld op minimaal 0 en maximaal 27 graden, dan dient een derde bouwlaag van de woning minimaal 1 meter achter de voorgevel van de tweede bouwlaag te worden gesitueerd;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - langgevel' bedraagt de maximale goothoogte 5 meter en dient de nokrichting voor 2/3 van de voorgevel van de woning evenwijdig aan de gevellijn te liggen.
5.2.3 Erker aan de voorgevel van het hoofdgebouw

In afwijking van hetgeen overigens in deze planregels is bepaald, zijn bouwwerken in de vorm van 'erkers' aan de voorgevel van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de bouwhoogte van de erker mag niet meer dan 7 meter bedragen;
  • c. de afstand tot de voorste en zijdelingse perceelsgrens mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. de diepte van de erker mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder sub a van dit artikel mag de erker tot 1,5 keer de breedte van het hoofdgebouw bedragen, mits de erker ook om de hoek minimaal 1 meter achter de voorgevellijn wordt voortgezet.
5.2.4 Erker aan de zijgevel van het hoofdgebouw

In afwijking van hetgeen overigens in deze planregels is bepaald, zijn bouwwerken in de vorm van 'erkers' aan de zijgevel van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de minimale afstand tot de voorgevellijn is 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van de erker mag niet meer dan 7 meter bedragen;
  • c. de diepte van de erker mag niet meer dan 2 meter bedragen, mits de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.
5.2.5 Gebouwen - bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 75 m² bedragen;
  • b. een bijgebouw dient een minimale afstand achter de voorgevellijn te hebben van:
  • c. in afwijking van sub b dient ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - langgevel' de minimale afstand tot de voorgevellijn 4 meter te bedragen;
  • d. bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het op het bouwperceel gelegen hoofdgebouw, met een maximale bouwhoogte van 7 meter;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het op het bouwperceel gelegen hoofdgebouw, met een maximale goothoogte van 4 meter;
  • f. de dakhelling mag niet meer bedragen dan 70°.
5.2.6 Gebouwen van openbaar nut

Van gebouwen van openbaar nut mag de bebouwde oppervlakte niet meer dan 10 m², de goothoogte niet meer dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 7 meter bedragen.

5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van antenne-installaties mag niet meer bedragen dan 15 meter en dienen achter de voorgevellijn te worden geplaatst;
  • b. licht- en andere masten dienen minimaal 1 meter van de perceelsgrens te worden geplaatst, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte voor pergola's mag niet meer dan 2,7 meter bedragen;
  • d. schotelantennes zijn niet toegestaan;
  • e. de maximale bouwhoogte van toegangspoorten naar binnenterreinen bedraagt 4,5 meter;
  • f. voor erfafscheidingen geldt:
    • 1. achter het verlengde van de voorgevellijn, voorzover niet gericht naar het openbaar toegankelijk gebied, zijn dichte erfafscheidingen tot een hoogte van niet meer dan 2 meter toegestaan;
    • 2. achter het verlengde van de voorgevellijn, voorzover gericht naar het openbaar toegankelijk gebied, zijn open erfafscheidingen tot een hoogte van 2 meter toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkende maatvoering hoofdgebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 teneinde de minimale en maximale maatvoeringseisen te onderschrijden of te overschrijven, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. de stedenbouwkundige eenheid in het bebouwingsbeeld en het straatbeeld worden niet onevenredig aangetast;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige irnichting en vormgeving;
  • e. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.3.2 Afwijken bouwen voorgevel van de woning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2, sub e voor het toestaan van het bouwen van de woning waarbij de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de woning niet op de voorste bouwgrens of in de voorgevelzone wordt geplaatst, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afstand tot de achterste perceelsgrens van het hoofdgebouw dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
5.3.3 Afwijkende afstand bijgebouw voorgevellijn

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.5 voor het bouwen van een bijgebouw bij een vrijstaande woning op een afstand van minimaal 4 meter achter de voorgevellijn, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • b. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
5.3.4 Grotere maatvoering gebouwen van openbaar nut

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.6 teneinde ten behoeve van gebouwen van openbaar nut een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m² toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. de stedenbouwkundige eenheid in het bebouwingsbeeld en het straatbeeld worden niet onevenredig aangetast;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.3.5 Afwijkende maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.7 voor:

  • a. het bouwen van een dichte of open erfafscheiding achter de voorgevellijn dan wel voor de voorgevellijn tot een maximale bouwhoogte van 2 meter;
  • b. het bouwen van antenne-installaties tot een hoogte van maximaal 40 meter;
  • c. het bouwen van vrijstaande licht- en andere masten en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde met een grotere hoogte;

met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. er bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • 3. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
5.3.6 Schotelantennes

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.7 voor het plaatsen van een schotelantenne achter de voorgevel, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de schotelantenne is noodzakelijk voor het verzenden of ontvangen van signalen, waarvan de wenselijke verzending/ontvangst niet op een andere wijze mogelijk is;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, met name de ongestoorde verzending en ontvangst van signalen, worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • e. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in gevaar.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Bewoning
5.4.2 Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven

Het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep en/of het gebruiken van een gedeelte van de woning en/of bijgebouwen ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a. een aan-huis-verbonden beroep voldoet aan een van de categorieën zoals opgenomen in bijlage 1 en een aan-huis-verbonden bedrijf voldoet aan een van de categorieën zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels;
  • b. niet meer dan 40% en niet meer dan 50 m² van het vloeroppervlak van de woning mag voor deze doeleinden worden gebruikt;
  • c. door het gebruik ontstaat geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse;
  • d. er is geen sprake van een onevenredige verslechtering van de parkeersituatie in de omgeving;
  • e. het gebruik betreft geen detailhandel, groothandel, prostitutie of horeca, uitgezonderd beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten en handelsactiviteiten via het internet;
  • f. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet gebruikt worden ten behoeve van de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van extra parkeergelegenheid.
5.4.3 Parkeren
  • a. Het gebruik van de gronden met de bestemming 'wonen' conform de bestemming is alleen dan toegestaan indien minimaal voldaan wordt aan de parkeernorm zoals genoemd in bijlage 3 bij deze regels.
  • b. Parkeren op eigen terrein is uitsluitend toegestaan indien het parkeren plaatsvindt naast de zijgevel van de woning en het verlengde daarvan, mits de afstand tussen de zijgevel en de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,5 meter bedraagt, mits:
    • 1. hierdoor de verkeersveiligheid en/of de verkeersafwikkeling niet in gevaar komt;
    • 2. de openbare groenvoorziening niet op een voor het straatbeeld onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
    • 3. geen vermindering van het parkeerareaal plaatsvindt;
    • 4. het woon- en leefklimaat niet op onaanvaardbare wijze wordt verstoord.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afhankelijk wonen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.1 om toe te staan dat een bijgebouw ten dienste van een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • d. er ontstaat geen zelfstandige woning;
  • e. in het kader van de mantelzorg is het toegestaan het maximaal gestelde bebouwingspercentage als gesteld in artikel 5.2.1 te overschrijden indien de afhankelijke in de vorm van een woonunit wordt geplaatst.
5.5.2 Ander type aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.2, sub a om toe te staan dat een ander type aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf uit bijlagen 1 en 2 van de regels wordt uitgeoefend, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal parkeerplaatsen op eigen erf (al dan niet inpandig) mag niet afnemen, tenzij deze parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid worden gecompenseerd;
  • b. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • c. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten, wat onder andere het volgende betekent: aanvrager toont door middel van een rapportage of objectieve beschrijving aan, dat geen hinder naar de omgeving zal ontstaan;
  • d. een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend voor activiteiten die vallen onder maximaal categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 4, dan wel die uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de in die categorie vermelde bedrijven, alsmede voor kinderopvang.
5.5.3 Grotere oppervlakte aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.2, sub b om toe te staan dat tot ten hoogste 75 m2 wordt gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijven en/of aan-huis-verbonden beroepen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal parkeerplaatsen op eigen erf (al dan niet inpandig) mag niet afnemen, tenzij deze parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid worden gecompenseerd;
  • b. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • c. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten.
5.5.4 Begeleid wonen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1, sub a om toe te staan dat de woningen gebruikt worden ten behoeve van begeleid wonen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • b. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten.
5.5.5 Parkeren in de voortuin

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.3, sub b, en toestaan dat in de voortuin wordt geparkeerd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. dit is alleen toegestaan voor inpandige garages;
  • b. de voortuin dient ten minste 6 meter diep te zijn;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • f. de verkeersveiligheid komt niet in het gedrang.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
5.6.1 Verbod

In verband met de bescherming van de ter plaatse aanwezige bomen is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - behoud bomen' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het graven in gronden, het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het bouwen van bouwwerken;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverharding.

5.6.2 Uitzondering

Het in 5.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

5.6.3 Advies

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in 5.6.1 horen burgemeester en wethouders een deskundige op het gebied van bomen en onderhoud van bomen.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging bouwvlak

Het bevoegd gezag kan de grootte, vorm en ligging van een op de verbeelding opgenomen bouwvlak veranderen met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
5.7.2 Wijziging type woningen

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' het type woningen wijzigen naar gestapelde woningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het maximaal aantal gestapelde woningen bedraagt 8;
  • b. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 14 meter;
  • d. de maximale goothoogte bedraagt 10 meter;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt 80%;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • h. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • i. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de aanwezige archeolgoische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen.

6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het algemeen verstoren van de bodem;
  • b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen en/ of rooien van diepgewortelde beplantingen of bomen;
  • d. het uitvoeren van grondwerk (al dan niet omgevingsvergunning voor het bouwen plichtig);
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
  • g. het aanbrengen van diepgewortelde beplantingen of bomen;
  • h. het verlagen van het waterpeil.
6.2.2 Uitzondering op het verbod

Het in 6.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vereist was;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik;
  • d. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het beheer/ onderhoud van de aanwezige archeologische waarden.
6.2.3 Afwegingskader

De in artikel 6.2.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde wordt slechts verleend indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn; danwel;
  • b. wordt aangetoond dat de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden gericht op:
  • het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten kunnen worden behouden;
  • het doen van opgraving;
  • het begeleiden van activiteiten door een archeologische deskundige.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan deze bestemming deels of geheel te verwijderen van de verbeelding indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet en voorzover de gronden zijn vrijgegeven door een bevoegd gezag goedgekeurd selectiebesluit.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

  • a. de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, uitgezonderd erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • b. kelders zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruik of laten gebruiken van gronden en opstallen als of ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van (raam)prostitutie;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van opstallen ten behoeve van coffeeshops;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden:
      • als stand- of ligplaats van onderkomens;
      • als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS)

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS) geldt in aanvulling op hetgeen elders in deze planregels is bepaald dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan 65 meter boven NAP.

10.2 Luchtvaartverkeerzone - ILS (Instrument Landing System)
10.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - ILS (Instrument Landing System)' geldt dat die gronden -naast de andere aangewezen bestemming(en)- primair bestemd zijn als invliegroute van het vliegverkeer en het daarbij behorende verstoringsvlak van het Instrument Landing System (ILS) ter waarborging van de vliegveiligheid.

10.2.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in artikel 10.2.1 mag de bouwhoogte maximaal 42 meter bedragen.

10.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - ILS (Instrument Landing System)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

1. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;

2. het ophogen van gronden.

b Uitzondering op verbod

Het in artikel 10.2.3, onder a vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • 1. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
  • 2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
  • 3. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik.
c Afwegingskader

De in artikel 10.2.3, onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de werking van het Instrument Landing System (ILS) niet onaanvaardbaar negatief wordt beïnvloed.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan (tenzij op grond van de regels in dit bestemmingsplan reeds is afgeweken) met een omgevingsvergunning afwijken van de regels in het plan voor:

  • a. het afwijken van maten met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. voor het realiseren van waterhuishoudkundige voorzieningen;

met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • 2. er vindt geen onevenredige aanasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • 3. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • 4. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
  • 5. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • 6. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Het bevoegd gezag kan de bestemmingsgrenzen met maximaal 10 meter verschuiven, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen; het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • e. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3 Hardheidsclausule

Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Oerle-Zuid, herziening I'

Bijlagen bij regels

Bijlage 1 Lijst aan-huis-verbonden beroepen

1. advocaat

2. accountant-administratieconsulent

3. acupuncturist

4. alternatieve genezer

5. bouwkundig architect

6. belastingconsulent

7. dierenarts (kleine huisdieren)

8. fysiotherapeut

9. gerechtsdeurwaarder

10. grafisch ontwerper/ webdesigner

11. huidtherapeut

12. huisarts

13. interieurarchitect

14. juridisch adviseur

15. kunstschilder/kunstenaar

16. logopedist

17. makelaar

18. medisch specialist

19. notaris

20. oefentherapeut Cesar/Mensendieck

21. organisatieadviseur

22. orthopedagoog

23. psycholoog

24. raadgevend adviseur

25. redacteur

26. registeraccountant

27. stedenbouwkundige

28. tandarts

29. tandarts-specialist

30. (al dan niet beëdigd) tolk-vertaler

31. tuin- en landschapsarchitect

32. verloskundigenpraktijk

Bijlage 2 Lijst categorieën aan-huis-verbonden bedrijf

SBI-CODE   OMSCHRIJVING   CATEGORIE  
581   Uitgeverijen (kantoren)   1  
1814   Grafische afwerking   1  
182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
9524   Meubelstoffeerderijen   1  
461   Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
50, 51   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
5222   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
5229   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
791   Reisorganisaties   1  
61   Telecommunicatiebedrijven   1  
64,65   Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor   1  
41, 68   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
62   Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d.   1  
722   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
9302   Schoonheidsspecialist op afspraak / schoonheidssalon   1  
9602   Kappersbedrijf / kapper op afspraak   1  
8891   Kinderopvang tot maximaal 6 kinderen   1  
9609   Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd   1  
9603   Uitvaartcentra/begrafenisonderneming   1  

Bijlage 3 Gemeentelijk parkeerbeleid

De te hanteren parkeernorm in Oerle-Zuid is gebaseerd op de 'Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering', publicatie 182 van CROW, september 2008 (stedelijkheidsgraad: matig stedelijk; ligging: rest bebouwde kom).

Per woningcategorie gelden de volgende parkeernormen:

  • 1. goedkope rijwoningen: 1.4
  • 2. middendure woningen (grote rijwoningen, twee-onder-1 kap): 1.6
  • 3. dure woningen: 1.7

Per woning is van deze norm 0.3 pp in het openbaar gebied beschikbaar. Dit is het aandeel bezoekersparkeren in de kengetallen van de CROW.

Voor de bepaling van het aantal parkeerplaatsen is tabel 4 'Voorbeeld berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen', blz. 27 van voornoemde Parkeerkencijfers, publicatie 182, van toepassing.

Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging

SBI-CODE   OMSCHRIJVING   CATEGORIE  
     
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW    
014   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:    
014   - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m²   B  
014   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²   B  
0142   KI-stations   B  
     
15   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN    
151   Slachterijen en overige vleesverwerking:    
151   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²   B  
1552   Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²   B  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week   B  
1584   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:    
1584   - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²   B  
1584   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²   B  
1593 t/m 1595   Vervaardiging van wijn, cider e.d.   B  
     
17   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL    
174, 175   Vervaardiging van textielwaren   B  
176, 177   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   B  
     
18   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT    
181   Vervaardiging kleding van leer   B  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   C  
     
20   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.    
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   B  
205   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   B  
     
22   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA    
221   Uitgeverijen (kantoren)   A  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   B  
2223   Grafische afwerking   A  
2223   Binderijen   B  
2224   Grafische reproduktie en zetten   B  
2225   Overige grafische aktiviteiten   B  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   A  
     
24   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN    
2442   Farmaceutische produktenfabrieken:    
2442   - verbandmiddelenfabrieken   C  
     
26   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN    
2615   Glasbewerkingsbedrijven   B  
262, 263   Aardewerkfabrieken:    
262, 263   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   B  
267   Natuursteenbewerkingsbedrijven:    
267   - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m²   B  
2681   Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   B  
     
28   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)    
281   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m²   B  
284   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m²   B  
2852   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m²   B  
287   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m²   B  
     
30   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS    
30   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   B  
     
33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN    
33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   B  
     
36   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.    
361   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   A  
362   Fabricage van munten, sieraden e.d.   B  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   B  
3663.1   Sociale werkvoorziening   B  
     
40   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER    
40   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:    
40   - < 10 MVA   B  
40   Gasdistributiebedrijven:    
40   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   A  
40   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   B  
40   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:    
40   - blokverwarming   B  
     
41   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER    
41   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:    
41   - < 1 MW   B  
     
45   BOUWNIJVERHEID    
45   Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m²   B  
     
50   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS    
501, 502, 504   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   B  
5020.4   Autobeklederijen   A  
5020.5   Autowasserijen   B  
503, 504   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   B  
     
51   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING    
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   A  
5134   Grth in dranken   C  
5135   Grth in tabaksprodukten   C  
5136   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   C  
5137   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   C  
514   Grth in overige consumentenartikelen   C  
5148.7   Grth in vuurwerk en munitie:    
5148.7   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   C  
5153   Grth in hout en bouwmaterialen:    
5153   - algemeen   C  
5153   - indien b.o. =< 2000 m²   B  
5153.4   zand en grind:    
5153.4   - indien b.o. =< 200 m²   B  
5154   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:    
5154   - algemeen   C  
5154   - indien b.o. =<2.000 m²   B  
5156   Grth in overige intermediaire goederen   C  
518   Grth in machines en apparaten, exclusief machines voor de bouwnijverheid   C  
519   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   C  
     
52   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN    
52   Detailhandel voor zover n.e.g.   A  
5211/2,5246/9   Supermarkten, warenhuizen   B  
5222, 5223   Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken   A  
5224   Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel   A  
5231, 5232   Apotheken en drogisterijen   A  
5249   Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt   A  
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   A  
     
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING    
5511, 5512   Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra   A  
553   Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.   A  
554   Café's, bars   A  
554   Discotheken, muziekcafé's   B  
5551   Kantines   A  
5552   Cateringbedrijven   B  
     
60   VERVOER OVER LAND    
6022   Taxibedrijven   B  
6024   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. =< 1.000 m²   C  
603   Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   B  
     
61, 62   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT    
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   A  
     
63   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER    
6321   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   C  
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   A  
633   Reisorganisaties   A  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   A  
     
64   POST EN TELECOMMUNICATIE    
641   Post- en koeriersdiensten   C  
642   Telecommunicatiebedrijven   A  
642   zendinstallaties:    
642   - FM en TV   B  
     
65, 66, 67   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN    
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   B  
     
70   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED    
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   A  
     
71   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN    
711   Personenautoverhuurbedrijven   B  
712   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   C  
713   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   C  
714   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   C  
     
72   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE    
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   A  
72   Datacentra   B  
     
73   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK    
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   A  
     
74   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING    
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   A  
7481.3   Foto- en filmontwikkelcentrales   C  
7484.4   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   A  
     
75   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN    
75   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   A  
7525   Brandweerkazernes   C  
     
80   ONDERWIJS    
801, 802   Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   B  
803, 804   Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   B  
     
85   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG    
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   A  
8514, 8515   Consultatiebureaus   A  
853   Verpleeghuizen   B  
853   Kinderopvang   B  
     
90   MILIEUDIENSTVERLENING    
9001   rioolgemalen   B  
     
91   DIVERSE ORGANISATIES    
9111   Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   A  
9131   Kerkgebouwen e.d.   B  
9133.1   Buurt- en clubhuizen   B  
     
92   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE    
9213   Bioscopen   C  
9232   Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen   C  
9234   Muziek- en balletscholen   B  
9234.1   Dansscholen   B  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   A  
926   Zwembaden: overdekt   C  
926   Sporthallen   B  
926   Bowlingcentra   B  
926   Schietinrichtingen:    
926   - binnenbanen: boogbanen   A  
926   Sportscholen, gymnastiekzalen   B  
9271   Casino's   C  
9272.1   Amusementshallen   B  
     
93   OVERIGE DIENSTVERLENING    
9301.3   Wasverzendinrichtingen   B  
9301.3   Wasserettes, wassalons   A  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   A  
9303   Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra   A  
9304   Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   B  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   A