direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Schaapsloop 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPschaapsloop1-VA01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • c. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • d. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
  • e. bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
  • f. een kartbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan';
  • g. een metaalverwerkingsbedrijf inclusief opslag en distributie van staalproducten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalverwerkingsbedrijf';
  • h. volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • i. een bezinepomp ten behoeve van het bijbehorende bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - benzinepomp voor bedrijf';
  • j. een openbare nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • k. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • l. het behoud en de bescherming van een monumentale boom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom';
  • m. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • n. een zendmast ter plaatste van de aanduiding: 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • o. een bedrijfswoning op de verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning op verdieping';

met de daarbijbehorende:

  • p. gebouwen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • r. voorzieningen, waaronder mede begrepen ondergeschikte kantoren;
  • s. magazijnen en opslagplaatsen;
  • t. erven en terreinen;
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. openbare verkeersruimte;
  • w. geluidwerende voorzieningen;
  • x. parkeervoorzieningen;
  • y. toegangswegen;
  • z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 4.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte voor niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen mag maximaal 4 meter bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter.
4.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het is niet toegestaan om bedrijfswoningen te splitsen in meerdere woningen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarbij de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. vlaggenmasten, waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  • b. voor het bouwen van overkappingen zijn de bepalingen van artikel 4.2.1 overeenkomstig van toepassing;
  • c. in afwijking van lid b zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - benzinepomp voor bedrijf' overkappingen toegestaan, waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
4.2.4 Monumentale bomen

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van de boom, mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1, 4.2.2 en 4.2.3 niet worden gebouwd.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
    • 1. detailhandelsbedrijven, behoudens:
      • ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
      • detailhandel ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg', 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' en 'detailhandel volumineus';
    • 2. grow-, smart- en coffeeshops;
    • 3. horecabedrijven en daarmee gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van
      ondergeschikte horeca-activiteiten ten dienste van de bestemming;
    • 4. kantoren, uitgezonderd kantoren als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse
      aanwezig bedrijf en behoudens kantoren ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 5. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
    • 6. seksinrichtingen;
    • 7. verkoop van motorbrandstoffen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' of de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en behoudens verkoop van motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'benzinepomp voor bedrijf';
    • 8. wonen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en behoudens wonen ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'bedrijfswoning op verdieping';
  • b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a tot en met e:

  • a. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, technische voorzieningen of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in 4.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

    • 1. onderzoek aantoont dat de bedoelde activiteiten qua milieubelasting kunnen worden gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan ter plaatse toelaatbare categorie bedrijfsactiviteiten;
    • 2. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
    • 4. risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.4.2 Volumineuze detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.3 om volumineuze detailhandel toe te laten, met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de primaire functie van de omliggende gronden als bedrijventerrein;

met dien verstande dat:

    • 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar wordt bevonden.
4.5 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder c:

  • a. om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied 1' gebouwen toe te laten met een goot- en bouwhoogte van 12 meter;
  • b. om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied 2' gebouwen toe te laten met een goot- en bouw hoogte van 20 meter;
  • c. om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied 3' gebouwen toe te laten met een goot- en bouw hoogte van 9 meter;

met dien verstande dat:

    • 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar wordt bevonden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van bomen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport, energie- of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
4.6.2 Toegestane werkzaamheden

Het in artikel 4.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
  • b. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

mits het verrichten van deze handelingen niet de dood of ernstige beschadigingen of ontsieringen van de boom tot gevolg (kunnen) hebben.

4.6.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning

De in artikel 4.6.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits wordt aangetoond dat door de bouw en/of gebruik van de gronden de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

Ten behoeve van het verlenen van de ontheffing kan het bevoegd gezag een bomen effect rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de boom.