direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel
Plan: Hoge Akkers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPhogeakkers-VA01

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom': uitsluitend het behoud en de bescherming van een waardevolle boom;

met de daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. erven en terreinen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. goederenstalling en opslag;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 4.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met (een gedeelte van) de voorgevels in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 100%;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
4.2.2 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 50% tot een oppervlakte van maximaal 150 m2;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen in of minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 meter;
  • e. de maximale dakhelling bedraagt 45 graden.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen gesitueerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. erfafscheidingen gesitueerd achter de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 3. vlaggenmasten, waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  • b. Voor het bouwen van overkappingen zijn de bepalingen van artikel 4.2.2 overeenkomstig van toepassing.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van bomen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport, energie- of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
4.3.2 Toegestane werkzaamheden

Het in lid 4.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
  • b. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

mits het verrichten van deze handelingen niet de dood of ernstige beschadigingen of ontsieringen van de boom tot gevolg (kunnen) hebben.

4.3.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning

De in lid 4.3.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits wordt aangetoond dat door de bouw en/of gebruik van de gronden de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

Ten behoeve van het verlenen van de ontheffing kan het bevoegd gezag een bomen effect rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de boom.