direct naar inhoud van 5.4 Bebouwing
Plan: Spechtenlaan fase II, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.T09210094A-0401

5.4 Bebouwing

Uitgangspunt voor de vormgeving van de bebouwing is het bieden van ruimte voor individualiteit binnen het beeld van de bebouwing. Dit beeld wordt sterk bepaald door eenvoud. In hoofdlijnen vertoont de bebouwing veel samenhang, daarbinnen zijn tal van variaties mogelijk. In de hierna volgende tekst wordt een beeld geschetst van welke criteria van belang zijn bij het verkrijgen van de gewenste samenhang en variatie. Deze criteria zijn onderverdeeld in een zestal hoofdgroepen die telkens een ander bouwdeel of aspect van de bebouwing beschrijven.

5.4.1 Woningtypen

Hoewel de beeldkwaliteitcriteria in dit hoofdstuk een algemene woonsfeer omschrijven voor het gehele plan, bestaan er binnen het plan enige verschillen in de uitwerking van deze sfeer. Dit resulteert in een aantal gebieden die ieder een eigen uitwerking kennen. Bij ieder gebiedstype past een aantal specifieke woningtypen. De afbeelding hieronder toont waar deze gebiedstypes zich bevinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0030.jpg"

overzicht gebiedstypes

  • deelgebied 'Spechtenlaan': de bebouwing in de Spechtenlaan zoekt zoveel mogelijk aansluiting op de bestaande bebouwing in die straat, er is uitsluitend sprake van vrijstaande en eventueel geschakelde woningen >> toetsing: streng;
  • deelgebied 'Groene wiggen': de bebouwing ondersteunt de vorm en begrenzing van de groene wiggen. Relatief dicht bebouwde randen waarborgen levendigheid en sociale controle rond de speelplekken. Woningen die geen achtertuin met een zuid-oriëntatie hebben kunnen een relatief diepe voortuin realiseren om zo toch altijd de beschikking te hebben over een zonnige buitenruimte. De woningen zijn aaneengesloten of halfvrijstaand, op de hoeken en aan de noordzijde van wig Peelseheide zijn tevens vrijstaande woningen mogelijk >> toetsing: streng;
  • deelgebied 'Bosrand': Woningen aan de bosrand zijn volledig op het groen georiënteerd en maken optimaal gebruik van hun ligging. Er is in beginsel enkel sprake van vrijstaande woningen, halfvrijstaande woningen kunnen ook voorkomen (zie 5.4.2 'uitzondering positie') >> toetsing: streng.

Voor fase IIa staan de woningtypen in inrichtingsschets vast. Voor fase IIb zijn deze types slechts indicatief. Indien deze types wijzigen bij een latere uitwerking van het plan kan een nieuwe, passende vertaling van deze inrichtingsschets worden gemaakt, gebaseerd op de beschreven beeldkwaliteitregels.

5.4.2 Positie op het kavel
  • voorste perceelgrens gebiedstype Spechtenlaan en bosrand: hoofdgebouwen die geörienteerd zijn op de Spechtenlaan of de bosrand bevinden zich op een afstand van minimaal 5 m en maximaal 7 m van de voorste perceelsgrens >> toetsing: streng;
  • voorste perceelgrens overig: de overige hoofdgebouwen bevinden zich op een afstand van minimaal 3 m en maximaal 5 m van de voorste perceelgrens >> toetsing: streng;
  • zijdelingse perceelgrens gebiedstype Spechtenlaan en bosrand: hoofdgebouwen aan de Spechtenlaan of aan de Bosrand bevinden zich minimaal 3 m van de zijdelingse perceelgrens >> toetsing: streng;
  • zijdelingse perceelgrens Spechtenlaan en bosrand: de overigehoofdgebouwen mogen tot op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
  • zuid-oriëntatie: met inachtname van het bovenstaande, geldt voor vrijstaande woningen dat ze bij voorkeur zo noordelijk mogelijk op het kavel worden gepositioneerd, teneinde een tuin en een vrijliggende gevel op het zuiden te kunnen creëren (tenzij de woning een achtertuin op het noorden heeft, dan geniet een diepe achtertuin de voorkeur) >> toetsing: licht;
  • uitzondering positie: voor kavels die bedoeld zijn voor het oprichten van vrijstaande woningen geldt dat er onder voorwaarden afgeweken kan worden van de minimale afstand tot de zijdelingse erfgrens. Hierdoor kunnen er toch twee aan elkaar geschakelde woningen ontstaan. De voorwaarden die hierop van toepassing zijn luiden:
    • 1. overeenstemming: eigenaren van de betreffende kavels dienen te komen tot een (schriftelijke) overeenstemming over het bouwen op de tussengelegen erfgrens >> toetsing: streng;
    • 2. afstemming ontwerp: beide woningen worden door het zelfde architectenbureau ontworpen >> toetsing: streng;
    • 3. zwaarte welstandstoets: het bouwplan voldoet aan strenge eisen van welstand, dit betekent dat alle van toepassing zijnde beeldkwaliteitcriteria die als 'licht' of 'vrij' benoemd zijn voor het betreffende plan als zijnde 'streng' worden getoetst;
    • 4. maximale frontbreedte: het gezamenlijke gevelfront van woningen bedraagt maximaal 20 m >> toetsing: streng;

5.4.3 Hoogte (zonering)

De woningen in de directe omgeving van de Spechtenlaan hebben een bouwhoogte van vrijwel uitsluitend één laag met kap. Het is van belang om daar zo veel mogelijk op aan te sluiten om een goede inpassing in het dorp te bewerkstelligen. Ook aan de zijde van de bosrand is een bescheiden overgang gewenst. Daarbinnen bevindt zich een gebied dat minder direct in relatie staat met de bestaande omgeving. Dit gebied kan aansluiting zoeken op de bestaande bebouwing van de Zonnedauw waar zich reeds woningen van twee lagen met kapbevinden.

  • één laag met kap: daar waar woningen één laag met kap zijn bedraagt de maximale goothoogte 4 m (echter bij voorkeur 3 m) >> toetsing: streng;
  • één laag met kap: daar waar woningen één laag met kap zijn bedraagt de maximale nokhoogte 9 m >> toetsing: streng;
  • twee lagen met kap: daar waar woningen twee lagen met kap zijn bedraagt de maximale goothoogte 6 m >> toetsing: streng;
  • twee lagen met kap: daar waar woningen twee lagen met kap zijn bedraagt de maximale nokhoogte 10 m >> toetsing: streng;
  • accent: door zijn positie tegenover het plangebied is de woning op de westelijke hoek van de Peelseheide en de nieuwe groene wig (zie aanduiding op onderstaande afbeelding) essentieel voor de beeldvorming van deze entree. Deze woning dient dan ook geörienteerd te zijn op deze entree en is altijd twee lagen met kap >> toetsing: streng.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0031.jpg"

kaart zonering bouwhoogtes (* = hoge hoekwoning)

5.4.4 Massa
  • hoofdgebouw: er dient altijd een hoofdgebouw te worden opgericht, welke zich door zijn afmetingen (combinatie van oppervlakte en hoogte) duidelijk onderscheidt van de bijgebouwen >> toetsing: streng;
  • hoekwoningen: bij hoekwoningen is de voorzijde van de woning altijd georiënteerd op de zijde die grenst aan een groene wig (de Peelseheide is daarbij leidend ten opzichte van andere wiggen) >> toetsing: streng;
  • rijwoningen: daar waar blokken van aaneengesloten woningen toegestaan zijn hebben deze een lengte van maximaal 5 woningen (bij voorkeur minder) >> toetsing: streng;
  • balkons: aan de zijden van de woning die grenzen aan het openbaar gebied zijn toevoegingen aan de woning in de vorm van balkons niet toegestaan >> toetsing: streng;
  • aan- en uitbouwen: aan de zijden van de woning die grenzen aan het openbaar gebied zijn toevoegingen aan de woning als aan- en uitbouwen (behoudens erkers) niet toegestaan >> toetsing: streng.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0032.jpg"

referentie vrijstaande hoekwoning

5.4.5 Kap
  • kap: alle hoofdgebouwen hebben een kap >> toetsing: streng;
  • zadeldak: de kapvorm van de hoofdgebouwen is een zadeldak zonder toevoegingen als zijbeuken >> toetsing: streng;
  • kap- / nokrichting oost-west straten: ten behoeve van begeleiding van de straat en een goede zonoriëntatie (ten behoeve van zonnepanelen), geldt voor hoofdgebouwen aan straten die overwegend in oost-west richting lopen (de Spechtenlaan, rond de wig Peelseheide en de zuidelijke bosrand) dat de nokrichting parallel aan de straat is >> toetsing: streng;
  • kap- / nokrichting noord-zuid straten: ten behoeve van een goede zonoriëntatie (ten behoeve van zonnepanelen), geldt voor hoofdgebouwen aan straten die overwegend in noord-zuid richting lopen (langs de wig Zonnedauw, de nieuwe groene wig en langs de oostelijke bosrand) dat de nokrichting bij voorkeur haaks op de straat is (voor rijwoningen zal dit echter niet altijd haalbaar zijn, deze ondersteunen de richting van de straat) >> toetsing: licht;
  • dakhelling woningen gebouwd in één laag met kap: de (denkbeeldige) lijn tussen goot en nok van een hoofdgebouw heeft een hoek van minimaal 40° en maximaal 60°ten opzichte van het horizontale vlak. >> toetsing: streng;
  • dakhelling woningen gebouwd in twee lagen met kap: de (denkbeeldige) lijn tussen goot en nok van een hoofdgebouw heeft een hoek van minimaal 30° en maximaal 45°ten opzichte van het horizontale vlak. >> toetsing: streng;
  • groene daken: in het geval van groene (begroeide) daken, geldt voor het betreffende dakvlak een minimale dakhelling van 25°. >> toetsing: streng;
  • verhoudingen: bij hoofdgebouwen van één laag met kap bedraagt de hoogte van de kap (tussen goot en nok) altijd meer dan de hoogte van het deel van de gevel onder de goot >> toetsing: streng;
  • accenten in het dakvlak: aan zijden van bouwmassa's die grenzen aan het openbaar gebied mag maximaal één accent per bouwmassa worden gerealiseerd (ook als de bouwmassa meerdere woningen omvat). Uitgangspunt voor dit accent is een doorgestoken dakkapel die dient ter accentuering van een entree, als getoond in onderstaande afbeelding >> toetsing: streng;

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0033.jpg"

referentiebeeld doorgestoken dakkapel

  • afmetingen en positie accenten: ten behoeve van het realiseren van de accenten als hierboven genoemd mag maximaal een lengte van 40% van de gootlijn van het betreffende dakvlak worden verhoogd. Verder mag het betreffende accent maximaal 5 m² van dat dakvlak bedekken. Het accent bevindt zich in de gootlijn en minimaal 1 m vanaf de zijdelingse randen van het dakvlak >> toetsing: streng;

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0034.jpg"

referentiebeelden kapvorm: geen zijbeuken (links), eenvoudige kapvorm (rechts)

5.4.6 Bijgebouw
  • ten opzichte van de voorgevel: het bijgebouw bevindt zich ten minste 5 machter de voorgevel van het hoofdgebouw en 10 m vanaf de voorste perceelsgrens >> toetsing: streng;
  • aan openbaar gebied: daar waar een kavel grenst aan het openbaar gebied dient het bijgebouw zich minimaal 3 m van de erfgrens te bevinden >> toetsing: streng;
  • voetpad: een uitzondering op voorgaande regel, daar waar kavels grenzen aan het voetpad dat fase IIa doorsnijdt mogen bijgebouwen tot op de erfgrens gebouwd worden >> toetsing: streng;
  • noordzijde: het bijgebouw (de garage) wordt daar waar mogelijk zo noordelijk mogelijk ten opzichte van de hoofdbouwmassa, aan de schaduwkant, geplaatst >> toetsing: licht;
  • kap: voor bijgebouwen is de kapvorm vrij, de voorkeur gaat echter uit naar ofwel een plat dak, danwel een dak als voorgeschreven voor hoofdgebouwen >> toetsing: licht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0035.jpg"

referentie positie bijgebouw ten opzichte van de voorgevel

5.4.7 Materialen en kleuren
5.4.7.1 gevel
  • materiaal: baksteen is het uitgangspunt voor de bekleding van gesloten gevelvlakken >> toetsing: streng;
  • kleur: de toe te passen baksteen heeft een gemêleerde rood-bruine tot bruine kleur, enige variatie tussen de verschillende woningen is gewenst, felle kleuren zijn uitgesloten >> toetsing: streng;
  • textuur: de toe te passen baksteen heeft een enigszins onregelmatige textuur, strengpersstenen zijn ongewenst >> toetsing: streng;
  • eenheid: per hoofdmassa wordt slechts één type baksteen toegepast (m.u.v. onderstaande) >> toetsing: streng;
  • accenten: accenten mogen worden uitgevoerd in afwijkende materialen, dit betreft maximaal 10% van de gesloten geveldelen >> toetsing: streng;

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0036.jpg"

referentiebeelden gevelmaterialen (links: baksteen, rechts: een tussenvorm tussen een groene- en een baksteengevel)

5.4.7.2 dak
  • materiaal: een gebakken pan dient als hoofdmateriaal voor dakbedekking >> toetsing: streng;
  • kleur: dakbedekking heeft een donkere kleur (grijs, antraciet, zwart), lichte kleuren zijn uitgesloten >> toetsing: streng;
  • glans: glanzende, kunststof of geglazuurde pannen zijn niet toegestaan >> toetsing: streng;
  • goten: goten zijn bij voorkeur eenvoudige mastgoten >> toetsing: licht;
  • dakranden: dakranden worden bescheiden toegepast en hebben eenzelfde kleurstelling als de kozijnen en/of de goten >> toetsing: licht;
  • schoorstenen: worden gerealiseerd in het zelfde materiaal en kleurstelling als de gevel; dit betekent een gemetselde schoorsteen >> toetsing: streng;

5.4.7.3 duurzame toepassingen

Het is toegestaan af te wijken van bovenstaande materiaal- en kleurvoorschriften ten behoeve van de toepassing van zonnepanelen, groene gevels of daken en vergelijkbare duurzame dak- of gevelbekledingen. De welstandscommissie oordeelt in dat geval of deze materialen op de juiste wijze worden ingepast in de architectuur van de woning (met inachtname van technische vereisten ten aanzien van de zonoriëntatie van deze materialen).

5.4.7.4 overig
  • kozijnen: kozijnen worden uitgevoerd in een lichte kleur (tinten wit of licht geel / beige)>> toetsing: streng.

5.4.8 detaillering
  • overstek woningen één laag met kap: kappen bij woningen van één laag met kap hebben een bescheiden overstek zowel aan de zijde van de goot als op de kopgevels >> toetsing: licht;
  • overstek woningen twee lagen met kap: kappen bij woningen van twee lagen met kap hebben een minimale of geen overstek, zowel aan de zijde van de goot als op de kopgevels >> toetsing: licht;
  • topgevel: bij woningen van twee lagen met kap kan, net als in Spechtenlaan fase I, gebruik worden gemaakt van doorstekende topgevels. Deze topgevels zijn echter eenvoudig vormgegeven en steken slechts minimaal boven het dakvlak uit. Het is gewenst het ontstaan van zogenaamde 'tuitgevels' te voorkomen >> toetsing: licht;

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0037.jpg"

referentiebeelden mogelijke dakranden / kopgevels voor twee lagen met kap (links) en één laag met kap (rechts)