direct naar inhoud van 4.5 Duurzaamheid
Plan: Spechtenlaan fase II, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.T09210094A-0401

4.5 Duurzaamheid

Het gebiedsgericht beleid en het Convenant Duurzaam Bouwen zijn als ontwerpuitgangspunt in het plan opgenomen.

4.5.1 Gebiedsgericht beleid

De gemeente Uden ontwikkelt momenteel beleid om invulling te geven aan het aspect duurzaamheid bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het Regionaal Milieubedrijf (RMB) ontwikkelt samen met de gemeente Uden en Veghel een methode om duurzaamheid in plannen binnen het grondgebied van de gemeente te kunnen toetsen. Ondanks het feit dat deze methode nog niet formeel is vastgesteld door de gemeente, is er voor gekozen om deze methode wel reeds toe te passen op onderhavig plan.

Het Regionaal Milieubedrijf (RMB) heeft kwaliteitsprofielen voor een aantal gebiedstypen gedefinieerd. Onderhavig plan ligt in het gebiedstype ‘Kleine kern’. In een kwaliteitsprofiel wordt een aantal vooraf gedefinieerde milieuaspecten (bodem, water, natuur, veiligheid, etc.) gewaardeerd. Waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de ‘referentiekwaliteit’ (= gangbare kwaliteit) en de 'ambitiekwaliteit’ (= gewenste kwaliteit).

Voor ieder (milieu)aspect is een indicator gedefinieerd, die de volgende waarden kan aannemen: laag, minder, midden, hoog of hoogst. De waarde wordt op basis van meetbare criteria vastgesteld. Deze criteria zijn beschreven in het overzicht ‘Bandbreedte kwaliteitsprofielen’.

De onderstaande tabel geeft het kwaliteitsprofiel voor het gebiedstype ‘Kleine kern’. In de eerste kolom staat het milieuaspect. De tweede kolom laat de indicator zien. De derde en vierde kolom geven respectievelijk de (door het RMB gedefinieerde) referentie- en ambitiekwaliteit voor het betreffende gebiedstype.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.T09210094A-0401_0028.jpg"

In het plan zijn/worden o.a. de volgende concrete maatregelen opgenomen:

  • er is sprake van relatief weinig verhard oppervlak;
  • de parkeerplaatsen worden in halfverharding uitgevoerd;
  • een deel van het parkeren vindt plaats in de onverharde grasbermen;
  • het hemelwater vanaf de verharde oppervlaken van daken en bestrating wordt afgekoppeld van het riool;
  • infiltratie op eigen terrein;
  • duurzaam bouwen;
  • er wordt gestreefd naar het behalen van een hoge GPR-score;
  • er is veel ruimte om de dakvlakken op de zon te oriënteren;
  • het beeldkwaliteitplan biedt mogelijkheden voor plaatsing zonnepanelen, en groene gevel en daken.

Conclusie
Door middel van een aantal concrete maatregelen wordt invulling gegeven aan de verbetering van een aantal in het gebied voorkomende kwaliteiten conform de methode van het RMB.

4.5.2 Convenant Duurzaam Bouwen

Mede conform het convenant duurzaam bouwen kunnen op gebouwniveau de volgende maatregelen genomen worden:

  • houtskeletbouw;
  • warmtepompen;
  • zonnepanelen.

Houtskeletbouw heeft twee voordelen ten opzichte van traditionele bouw: betere isolatie en duurzamer materiaal. Door de aard van de houtconstructie kunnen de wanden beter geïsoleerd worden. Een betere isolatie resulteert in een lager energieverbruik. Daarnaast is hout een vernieuwbare grondstof, mits op verantwoorde wijze geproduceerd. En de CO2-uitstoot van de productie van hout is veel lager dan dat van steen en staal.

Ook zullen warmtepompen met een gesloten systeem worden toegepast. Een warmtepomp maakt gebruik van het relatieve warme grondwater in de winter om te verwarmen en het relatieve koude grondwater in de zomer om te koelen. De mogelijke effecten van de warmtepompen op de grondwater temperatuur zullen worden onderzocht. De thermische balans van het grondwater zal gewaarborgd moeten worden.

Zonnepanelen kunnen de energievoorziening van de woning geheel of gedeeltelijk verzorgen. Hetgeen leidt tot een CO2-reductie.