direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Waterland - Broekermeerdijk 30-Middenweg 1-3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPLGWABRbrmi303012-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen met bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. kleinschalig toeristisch overnachten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. wegen en paden;
  • d. water;
  • e. rustpunten;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de bestemming zijn toegevoegd.

4.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 862,50 m².
4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend woonhuizen gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw wordt met de voorgevel in de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • d. het aantal te bouwen hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste één, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”, in welk geval het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal als maximum geldt;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
  • g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 7,00 m.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken worden ten minste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 40 m²;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot het dichtstbijzijnde punt van het woonhuis bedraagt ten hoogste 25,00 m;
  • g. in afwijking van de voorgaande leden mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen - uitgesloten'.
4.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie, paardrijdbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de woning(en) ten hoogste 2,00 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 7,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Veranderen dakhelling bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder e in die zin dat de dakhelling van bijbehorende bouwwerken wordt verlaagd dan wel dat een bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.3.2 Paardrijdbakken, zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder b in die zin dat paardrijdbakken, zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits:

  • tevens de in lid 4.5.3 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het woonhuis en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan ter plaatse van rustpunten en waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijdbak, zwembad en/of een tennisbaan, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • h. het gebruik als ligplaats voor woonschepen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Kleinschalig toeristisch overnachten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4onder b in die zin dat maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van het woonhuis en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 100 m² wordt gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:

  • a. parkeren ten dienste van de kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid geschiedt op het erf van de kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5.2 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4onder d in die zin dat afhankelijke woonruimte in de zin van mantelzorg wordt toegestaan in een bijbehorend bouwwerk, mits:

  • a. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om middels inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
  • b. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • c. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
  • d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
  • e. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met het op hetzelfde perceel gesitueerde woonhuis, waarbij de maximale afstand van het woonhuis tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
  • f. de parkeerdruk door het bieden van mantelzorg niet toeneemt;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5.3 Paardrijdbakken, zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4onder g in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak, een zwembad of een tennisbaan, mits:

  • a. de paardrijdbak, het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
  • b. de paardrijdbak, het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
  • c. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
  • d. er geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak, een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.