direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen
Plan: Monnickendam Binnen de Vesting 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKMObinnendev013-va02

Artikel 21 Wonen

Link naar de toelichting van "Wonen".

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
    • 4. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
    • 5. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 6. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

en mede bestemd voor:

  • b. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. wegen, straten en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. rustpunten;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. andere bouwwerken.

21.2 Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.

21.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend woonhuizen gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • d. een hoofdgebouw wordt voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedraagt.
21.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt:

  • a. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van ten minste 1,50 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij hoekwoningen met twee straatgevels worden uitsluitend op het zijerf gebouwd indien het zijerf grenst aan een ander zijerf, een voet- of fietspad, een parkeerplaats of een parkeerhaven;
  • c. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de bestemmingen 'Groen' en 'Water' bedraagt ten minste 3,00 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in meer dan één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 50 m² per hoofdgebouw;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 100 m² per hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • g. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • h. een bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedraagt.
21.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. op een afstand van 1,50 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, en daarvoor ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 op de erfgrens bij zijerven bij hoekpanden met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • d. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 21.2.1 onder c in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
    • 1. bij een hoofdgebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende hoofdgebouw;
    • 2. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten.
  • b. het bepaalde in 21.2.1 onder c in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen ten behoeve van dakopbouwen met ten hoogste 1,00 m wordt vergroot, mits deze afwijking niet wordt toegepast ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in 21.2.2 onder b in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij hoekwoningen met twee straatgevels op een andere wijze mogen worden gesitueerd;
  • d. het bepaalde in 21.2.2 onder c in die zin dat de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de bestemming 'Groen' of 'Water' wordt verkleind;
  • e. het bepaalde in 21.2.2 sub h in die zin dat de dakhelling van bijbehorende bouwwerken wordt verlaagd dan wel dat een bijbehorend bouwwerk geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak;
  • f. het bepaalde in 21.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 21.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. (zakelijke) dienstverlening;
    • 3. de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 voorzover ter plaatse aangeduid als 'bedrijf', met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken en meer dan twee kamers worden gebruikt;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan ter plaatse van rustpunten;
  • f. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning of de uitoefening van een beroepsuitoefening aan huis;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
    • 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel';
  • h. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 21.4 onder a in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in 21.4 onder b in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte;
  • c. het bepaalde in 21.4 onder d in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
    • 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
    • 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
    • 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
    • 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
    • 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
    • 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. het bepaalde in 21.4 onder h in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
    • 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
    • 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd;
    • 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.