direct naar inhoud van Regels
Plan: Broek in Waterland 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKBR018-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

1.2 het bestemmingsplan:

1.3 aaneengebouwde woning:

1.4 aanduiding:

1.5 aanduidingsgrens:

1.6 aanleggelegenheid:

1.7 achtergevel:

1.8 agrarisch bedrijf:

1.9 ander bouwwerk:

1.10 archeologisch waardevol terrein:

1.11 bassin:

1.12 bebouwing:

1.13 bedrijf:

1.14 bedrijfsgebouw:

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:

1.16 bedrijfswoning:

1.17 begane grond:

1.18 beperkt kwetsbaar object:

1.19 berging:

1.20 beroepsuitoefening aan huis:

1.21 bestaand:

1.22 bestemmingsgrens:

1.23 bestemmingsvlak:

1.24 bijbehorend bouwwerk:

1.25 bodemkundige waarden:

1.26 botenhuis:

1.27 bouwen:

1.28 bouwgrens

1.29 bouwlaag:

1.30 bouwperceel

1.31 bouwperceelgrens:

1.32 bouwvlak:

1.33 bouwwerk:

1.34 brutovloeroppervlakte:

1.35 carport:

1.36 cultuurgrond:

1.37 cultuur en ontspanning:

1.38 cultuurhistorische waarde:

1.39 dakkapel:

1.40 dakopbouw:

1.41 dakterras:

1.42 detailhandel:

1.43 dienstverlening:

1.44 doorvaartbreedte:

1.45 doorvaarthoogte:

1.46 eerste bouwlaag:

1.47 eilandterras:

1.48 erf:

1.49 erker:

1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie:

1.51 evenement:

1.52 extensief dagrecreatief medegebruik:

1.53 garagebox:

1.54 gebouw:

1.55 geluidsgevoelige gebouwen:

1.56 geluidszoneringsplichtige inrichting:

1.57 generatie:

1.58 gestapelde woning:

1.59 geurgevoelig object:

1.60 glastuinbouwbedrijf:

1.61 groepsaccommodatie:

1.62 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

1.63 grondgebonden woning:

1.64 hogere grenswaarde:

1.65 hoofdgebouw:

1.66 horecabedrijf en/of -instelling:

1.67 inrichting:

1.68 intensief kwekerijbedrijf:

1.69 intensief veehouderijbedrijf:

1.70 kampeermiddel:

1.71 kantine:

1.72 kantoor:

1.73 kas:

1.74 kavelpad:

1.75 kinderopvang:

1.76 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

1.77 kleinschalige duurzame energiewinning:

1.78 kleinschalig toeristisch overnachten:

1.79 kwetsbaar object:

1.80 ligplaats:

1.81 ligplaats voor een woonschip:

1.82 logiesverstrekkend horecabedrijf:

1.83 luifel:

1.84 maatschappelijke voorzieningen:

1.85 meetverschil:

1.86 natuurlijke waarden:

1.87 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

1.88 normaal agrarisch gebruik:

1.89 normaal onderhoud:

1.90 oever:

1.91 ondergeschikte lichte horeca:

1.92 ondergeschikte tak:

1.93 opslag:

1.94 overkapping:

1.95 paardrijbak:

1.96 peil:

1.97 perceelsgrens:

1.98 permanente bewoning:

1.99 productiegebonden detailhandel:

1.100 productiegerichte paardenhouderij:

1.101 prostitutie:

1.102 recreatief medegebruik:

1.103 recreatieve bewoning:

1.104 recreatieverblijf:

1.105 relatie:

1.106 restaurant:

1.107 risicovolle inrichting:

1.108 rustpunt:

1.109 seksinrichting:

1.110 sociaal-medische voorzieningen:

1.111 splitsen:

1.112 staat van bedrijfsactiviteiten:

1.113 stacaravan:

1.114 standplaats:

1.115 steiger:

1.116 straatgevel:

1.117 terras:

1.118 tuinbouw:

1.119 twee-aaneengebouwde woning:

1.120 uitbreiding van de bedrijfswoning:

1.121 uitbreiding van het hoofdgebouw:

1.122 veehouderij:

1.123 vlonder:

1.124 vollegronds tuinbouwbedrijf:

1.125 volumineuze detailhandel:

1.126 voordeur:

1.127 voorgevel:

1.128 voorgevelrooilijn:

1.129 voorkeurgrenswaarde:

1.130 vuurwerkbedrijf:

1.131 weg:

1.132 windmolen/-turbine:

1.133 woning:

1.134 woningsplitsing:

1.135 woongebouw:

1.136 woonschip:

1.137 woonwagen:

1.138 zadeldak:

1.139 zijerf:

1.140 zijgevel:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Broek in Waterland 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0852.BPKBR018-va01 van de gemeente Waterland;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aaneengebouwde woning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aanleggelegenheid:

een constructie aan een oever of kade, in of op het water, waaronder een steiger, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;

1.7 achtergevel:

gevel aan de achterzijde van het hoofdgebouw, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, in deze regels niet zijnde een intensief kwekerijbedrijf, een intensief veehouderijbedrijf of een glastuinbouwbedrijf;

1.9 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;

1.10 archeologisch waardevol terrein:

een terrein waarin zich voorwerpen en/of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;

1.11 bassin:

een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten;

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.13 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;

1.14 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijfsmatige activiteit aan huis of een beroepsuitoefening aan huis, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.17 begane grond:

bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen;

1.18 beperkt kwetsbaar object:

een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.19 berging:

een al dan niet zelfstandig gebouw ten behoeve van het opslaan van goederen.

1.20 beroepsuitoefening aan huis:

het kleinschalig uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig en/of technisch dienstverlenend gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel en prostitutie, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;

1.21 bestaand:

Algemeen:

ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:

  • bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

Bestemmingen Gemengd, Wonen - 1 en Wonen - 2:

Ten aanzien van hoofdgebouwen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen - 1 en Wonen - 2 wordt onder bestaande situatie verstaan: de hoofdgebouwen zoals aanwezig ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Broek in Waterland' d.d. 23 november 2007, inclusief uitbreidingen daarvan op basis van verleende vergunningen die vóór die datum zijn aangevraagd, met dien verstande dat in gevallen waarin na voornoemde datum sloop gevolgd door nieuwbouw heeft plaatsgevonden, het op basis van die vergunning nieuw opgeleverde hoofdgebouw als bestaand wordt aangemerkt;

Bestemmingen Bedrijf en Maatschappelijk

Ten aanzien van bedrijfswoningen binnen de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Maatschappelijk' wordt onder bestaande situatie verstaan: de bedrijfswoningen zoals aanwezig ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Broek in Waterland' d.d. 23 november 2007, inclusief uitbreidingen daarvan op basis van verleende vergunningen die vóór die datum zijn aangevraagd;

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak of overkapping;

1.25 bodemkundige waarden:

de abiotische waarden van de bodem;

1.26 botenhuis:

een gebouw al dan niet geheel of gedeeltelijk gebouwd over het water, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.29 bouwlaag:

de begane grond of een verdieping van een gebouw waarbij per bouwlaag over 100% van het vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,40 m aanwezig c.q. mogelijk is; een volledig onder het peil gelegen ruimte wordt hieronder niet begrepen;

1.30 bouwperceel

een aaneengesloten, bij het hoofdgebouw behorend stuk grond, te verminderen met:

  • de oppervlakte van het hoofdgebouw zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Broek in Waterland' d.d. 23 november 2007, met inachtneming van het bepaalde in 1.21;
  • de gronden gelegen tussen de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw en gronden met de bestemming Verkeer of de bestemming Verkeer - Verblijf.
1.31 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.32 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;

1.33 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.34 brutovloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een woonfunctie (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) of een andere gebruiksfunctie;

1.35 carport:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld als overdekte stallingruimte voor personenauto's zonder eigen wanden of deuren.

1.36 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;

1.37 cultuur en ontspanning:

een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een dierentuin, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte lichte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.38 cultuurhistorische waarde:

waarden ontstaan door het gebruik (van bepaalde gronden) in de loop van de geschiedenis door de mens;

1.39 dakkapel:

een uitspringend venster als onderbreking in een dakvlak voorzien van een eigen dak en van zijwanden;

1.40 dakopbouw:

een (gedeeltelijke) verdieping op een gebouw die zich qua uiterlijke verschijningsvorm manifesteert als kapverdieping of een teruggerooide bouwlaag;

1.41 dakterras:

een plat dak dat door de wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als terras. Een balkon (uitsluitend of op een erker) wordt niet als een dakterras gezien;

1.42 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.43 dienstverlening:

werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden al dan niet met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van garagebedrijven;

1.44 doorvaartbreedte:

de breedte van een watergang die aangehouden moet worden ten behoeve van de doorvaart van vaartuigen;

1.45 doorvaarthoogte:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.46 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.47 eilandterras:

een los van de gevel gelegen terras, voor of in de directe nabijheid van de betreffende horeca-inrichting;

1.48 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw, achter de voorgevel van dat hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.49 erker:

een ondergeschikt bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;

1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.51 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.52 extensief dagrecreatief medegebruik:

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, rustpunten, vissteigers, picknickplaatsen, of naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van medegebruik;

1.53 garagebox:

een gebouw ten behoeve van de stalling c.q. berging van vervoermiddelen;

1.54 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.55 geluidsgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.56 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.57 generatie:

in het kader van het samenwonen van één of meer generaties in een bestaande (bedrijfs)woning of een bestaand woonschip en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, zodat de (zorg)taken in familieverband met elkaar kunnen worden gedeeld, wordt onder deze generaties verstaan: (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen;

1.58 gestapelde woning:

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

1.59 geurgevoelig object:

Een object, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.60 glastuinbouwbedrijf:

een volwaardig agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt;

1.61 groepsaccommodatie:

een recreatief groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort recreatief verblijf;

1.62 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, op de wijze van een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuinbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven;

1.63 grondgebonden woning:

een gebouw dat één woning omvat, dan wel ten hoogste twee of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.64 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.65 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.66 horecabedrijf en/of -instelling:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

  • a. horecabedrijf categorie I

een horecabedrijf dat met name etenswaren en maaltijden verstrekt en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaakt voor omwonenden, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, lunchroom, restaurant, theetuin, ijssalon;

  • b. horecabedrijf categorie II

een horecabedrijf dat mogelijk aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar, een biljartcentrum, een café en zalenverhuur;

  • c. horecabedrijf categorie III

een horecabedrijf dat met name logies verstrekt, zoals een pension, een motel en een hotel;

1.67 inrichting:

een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer;

1.68 intensief kwekerijbedrijf:

een agrarisch bedrijf in de vorm van het telen of kweken van dieren en gewassen, waaronder een paddenstoelenkwekerij, een wormen- en/of madenkwekerij, een viskwekerij, een witlofkwekerij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht;

1.69 intensief veehouderijbedrijf:

een agrarisch bedrijf in de vorm van het houden van dieren, waaronder een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van bedrijfsvoeringen waarin dieren worden gehouden overeenkomstig de regels ten aanzien van de biologische productiemethoden;

1.70 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.71 kantine:

een bedrijfsruimte waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;

1.72 kantoor:

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch of naar aard gelijk te stellen gebied;

1.73 kas:

een gebouw, waaronder begrepen permanente boog-, rol- en gaaskassen dan wel naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, niet zijnde tunnelkassen of naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten;

1.74 kavelpad:

een oppervlakteverharding met een maximale breedte van 4,00 m, die dient ten behoeve van de ontsluiting en bereikbaarheid van agrarische percelen die niet grenzen aan een (openbare) weg;

1.75 kinderopvang:

het bedrijfsmatig of anders dan om niet opvangen van kinderen in georganiseerd verband, op momenten dat zij niet naar school gaan en op het moment dat hun ouders/verzorgers daar wegens werk, studie of andere omstandigheden niet toe in staat zijn, waaronder begrepen voorschoolse opvang, opvang tussen schooluren in de ochtend en middag en naschoolse opvang;

1.76 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

de in Bijlage 4 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, met inbegrip van productiegebonden detailhandel, die door haar beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.77 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die gewonnen wordt uit eigen kleinschalige perceelsgerichte bronnen, niet zijnde windmolens/-turbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;

1.78 kleinschalig toeristisch overnachten:

het bieden van kortstondige overnachtingsmogelijkheden. Eén of meerdere zelfstandige recreatieve verblijfsruimten in een gebouw of een woonschip en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt hier ook onder verstaan;

1.79 kwetsbaar object:

object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.80 ligplaats:

ligplaats voor elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend wordt gebruikt voor recreatief gebruik;

1.81 ligplaats voor een woonschip:

permanente ligplaats voor een woonschip;

1.82 logiesverstrekkend horecabedrijf:

een hotel, motel, pension of naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies;

1.83 luifel:

een open constructie, geen overkapping zijnde, aan een gevel, die al dan niet constructief deel uitmaakt van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk;

1.84 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, jeugd- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening (waaronder begrepen geldautomaten), alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.85 meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

1.86 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Wet natuurbescherming;

1.87 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering op de wijze van een intensief veehouderijbedrijf of een intensief kwekerijbedrijf;

1.88 normaal agrarisch gebruik:

het gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en een goed grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;

1.89 normaal onderhoud:

het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.90 oever:

kant van een vaart, kanaal, watergang of ander oppervlaktewater;

1.91 ondergeschikte lichte horeca:

horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken;

1.92 ondergeschikte tak:

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf;

1.93 opslag:

het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;

1.94 overkapping:

elk bijbehorend bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand, niet bedoeld een luifel;

1.95 paardrijbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten;

1.96 peil:
  • a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang van dat bouwwerk direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de dichtstbijzijnde weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het zomerwaterpeil;
1.97 perceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.98 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf dat zich in het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van de bewoner bevindt;

1.99 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse of in de directe omgeving worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.100 productiegerichte paardenhouderij:

een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het fokken en/of houden van paarden, waarbij al dan niet in ondergeschikte mate het africhten en de handel van paarden plaatsvindt;

1.101 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.102 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.103 recreatieve bewoning:

niet permanente bewoning die plaatsvindt buiten het hoofdverblijf;

1.104 recreatieverblijf:

een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.105 relatie:

een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven bestemmingsvlakken met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bestemmingsvlak;

1.106 restaurant:

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden;

1.107 risicovolle inrichting:

een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen waarbij een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.108 rustpunt:

een plek bij een particulier of een agrariër waar passerende wandelaars en fietsers op het erf kunnen pauzeren en op verhaal kunnen komen, in combinatie met een picknickplaats met voorzieningen, zoals een picknicktafel, het verstrekken van lichte versnaperingen, informatie en het bieden van reparatiemogelijkheden voor fietsen;

1.109 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.110 sociaal-medische voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van bewoners met een zorgbehoefte, zoals een wijksteunpunt, fysiotherapie etc;

1.111 splitsen:

het splitsen van een bestaande woning of een woonschip in twee of meer woningen;

1.112 staat van bedrijfsactiviteiten:

de als Bijlage 3 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven;

1.113 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.114 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, verstrekken of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of tafel;

1.115 steiger:

een aanleggelegenheid;

1.116 straatgevel:

een naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw;

1.117 terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt;

1.118 tuinbouw:

het al dan niet bedrijfsmatig telen van groenten, tuinvruchten en tuinbouwzaden;

1.119 twee-aaneengebouwde woning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen;

1.120 uitbreiding van de bedrijfswoning:

iedere uitbreiding van de bedrijfswoning met twee of meer bouwlagen, hetzij aan de achterzijde, hetzij aan de zijzijde, waarbij de oppervlakte van het gebouw wordt vergroot;

1.121 uitbreiding van het hoofdgebouw:

iedere uitbreiding van het hoofdgebouw met twee of meer bouwlagen, hetzij aan de achterzijde, hetzij aan de zijzijde, waarbij de oppervlakte van het gebouw wordt vergroot;

1.122 veehouderij:

agrarisch grondgebruik op de wijze van het houden van vee, niet zijnde akker- en vollegrondstuinbouw, fruitteelt, sierteelt en bollenteelt, glastuinbouw, houtteelt, bosbouw, intensieve kwekerij en intensieve veehouderij;

1.123 vlonder:

een smalle brug, vaak niet meer dan een of twee planken breed of een balk;

1.124 vollegronds tuinbouwbedrijf:

een grondgebonden agrarisch bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het telen van tuinbouwgewassen in de volle grond;

1.125 volumineuze detailhandel:

vormen van detailhandel waarvan de winkelformules een assortiment voeren van overwegend ruimte vergende goederen, waaronder bouwmarkten, tuincentra, woninginrichtingszaken, auto-, boten- en caravanbedrijven mede worden begrepen;

1.126 voordeur:

de hoofdingang van de woning;

1.127 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel (straatgevel), die gevel die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.128 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die over een perceel kan worden getrokken, zoveel mogelijk aansluitend en evenwijdig aan de straatgevel(s) van het hoofdgebouw;

1.129 voorkeurgrenswaarde:

de in acht te nemen maximale waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.130 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.131 weg:

een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten;

1.132 windmolen/-turbine:

bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;

1.133 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen;

1.134 woningsplitsing:

het splitsen van een bestaande woning in twee of meer woningen;

1.135 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.136 woonschip:

een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object, waaronder tevens een woonark, een casco en naar de aard daarmee gelijk te stellen object wordt verstaan;

1.137 woonwagen:

een woning op wielen;

1.138 zadeldak:

een kap, zoals hieronder afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een (nok)lijn ontmoeten;

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPKBR018-va01_0012.png"

1.139 zijerf:

dat deel van het erf dat naast het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ligt;

1.140 zijgevel:

de gevel aan de zijkant van een gebouw.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

2.2 de breedte / diepte / lengte van een gebouw:

2.3 de dakhelling:

2.4 plafondhoogte:

2.5 de diepte van een aanleggelegenheid:

2.6 de gezamenlijke brutovloeroppervlakte:

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

2.10 Uitzondering meetwijze:

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
  • a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor balkon- en dakterrashekken: het hoogste punt tussen het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van het dak;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor bruggen: vanaf het zomerwaterpeil tot aan het hoogste punt van een brug;
2.2 de breedte / diepte / lengte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 plafondhoogte:

vanaf de vloer tot aan het plafond;

2.5 de diepte van een aanleggelegenheid:

vanaf de waterkant tot het einde van de aanleggelegenheid;

2.6 de gezamenlijke brutovloeroppervlakte:

tussen de binnenwerkse gevelvlakken en scheidingsmuren van alle ruimten die bij het meten worden betrokken;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De inhoud van een bouwwerk wordt berekend exclusief ondergrondse ruimtes, zoals een kelderruimte;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, met inbegrip van overstekken, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 Uitzondering meetwijze:
  • a. Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken geldt dat bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen uitsluitend mogen worden overschreden door tot het gebouw behorende ondergeschikte delen, zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 m bedraagt;
  • b. de bouw- of goothoogte in hoofdstuk 2 mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, hellende dakvlakken, topgevels, en andere ondergeschikte bouwdelen, met dien verstande dat sub b niet van toepassing is:

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Link naar de toelichting van 'Agrarisch'

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, volwaardig of bij wijze van deeltijd, uitsluitend in de vorm van grondgebonden veehouderij;
  • b. cultuurgrond;
  • c. behoud van aanwezige natuur- en landschapswaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • g. paden;
  • h. sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • i. stallingsruimte voor fietsen;

met de daarbijbehorende:

  • j. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Er mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van een kapschuur ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met:

  • a. een oppervlakte van ten hoogste 150 m2;
  • b. een goothoogte van ten hoogste 3,50 m;
  • c. een bouwhoogte van ten hoogste 5,00 m.
3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. er worden geen mest-, voeder- en sleufsilo's, mestplaten en mestbassins gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 1,50 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het scheuren van grasland;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een biomassa-/mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
  • d. het opslaan van mest en/of overige landbouwproducten;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van dammen;
  • b. werken als bosbouw, bollenteelt, boomgaarden en fruitteelt;
  • c. het aanbrengen van beplantingen die hoger kunnen worden dan 2,00 m;
  • d. het aanbrengen van opgaande beplantingen die niet hoger kunnen worden dan 2,00 m;
  • e. de aanleg van overige wegen, paden en verhardingen (maximale breedte 3,00 m), tenzij het kavelpaden betreft ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
  • f. het realiseren van aanlegplaatsen voor pleziervaartuigen, waaronder begrepen het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
  • g. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
3.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in 3.4.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op basis van een onherroepelijke vergunning.
3.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden geschaad en/of de mogelijkheden voor herstel van de betrokken waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Bedrijf'

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
    • 2. een metaalbewerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf';
    • 3. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • b. een zend-/ontvangstinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • c. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. kleinschalig toeristisch overnachten;

ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de beeldbepalende panden en/of objecten wordt nagestreefd, als beschreven in Bijlage 2 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. stallingsruimte voor fietsen;
  • i. rustpunten;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water;

met de daarbijbehorende:

  • l. erven en terreinen;
  • m. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen geldt:

  • a. een bedrijfsgebouw wordt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. een bouwperceel wordt voor ten hoogste 70% bebouwd;
  • c. de afstand van een gebouw of overkapping tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 3,00 m;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw of overkapping bedragen ten hoogste 4,00 m voor nieuwe bebouwing en ten hoogste 10,00 m voor bestaande bebouwing.
4.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning geldt:

  • a. bedrijfswoningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste één per bedrijf;
  • c. de bestaande afstand van een bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelgrens mag niet worden verkleind;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 7,00 m;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9,00 m;
  • f. de bestaande diepte van een bedrijfswoning mag worden vergroot, ook buiten de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de bestaande oppervlakte van de bedrijfswoning met maximaal 30% toeneemt;
    • 2. de breedte van de bedrijfswoning niet wordt vergroot, en;
    • 3. het bepaalde in 4.2.3 onder c in acht wordt genomen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van ten minste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij hoekbedrijfswoningen met 2 straatgevels worden uitsluitend op het zijerf gebouwd indien:
    • 1. wordt gebouwd op minimaal 1,50 m achter de voorgevel, dan wel het verlengde daarvan, en;
    • 2. het zijerf grenst aan een ander zijerf, een voet- of fietspad, een parkeerplaats of een parkeerhaven;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt bij bedrijfswoningen in meer dan één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 50 m² per bedrijfswoning en ten hoogste 60 m² bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde bedrijfswoningen, met dien verstande dat uitbreidingen van de bedrijfswoning tot de gezamenlijke oppervlakte worden gerekend;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt bij bedrijfswoningen in één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 100 m² per bedrijfswoning;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt, indien voorzien van een kap, ten hoogste 5,00 m;
  • g. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning, vermeerderd met 0,30 m en met dien verstande dat de goothoogte op zijerven bij hoekbedrijfswoningen ten hoogste 4,00 m bedraagt.
4.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel van het dichtst bij de weg gelegen gebouw ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekpanden met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • d. de bouwhoogte van een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Zwembad en/of tennisbaan

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.4 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan bij de bedrijfswoning, mits:

  • tevens de in 4.5 onder b bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, anders dan volumineuze detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven anders dan toegelaten op grond van 4.1, sub a, onder 2 en 3;
  • c. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een kantoor, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigd bedrijf;
  • d. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten en het opslaan en/of stallen van goederen buiten het bouwvlak met een (stapel)hoogte van meer dan 2,50 m;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten, rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een bedrijfswoning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • g. het gebruik van een bestaande bedrijfswoning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • h. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • i. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten en het opslaan en/of stallen van goederen buiten het bouwvlak met een (stapel)hoogte van meer dan 2,50 m;
  • j. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 4.4.1 onder b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 3 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 3 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben, en;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in 4.4.1 onder i in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
    • 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning, ten behoeve waarvan het zwembad of de tennisbaan voor het eigen hobbymatig gebruik wordt aangelegd;
    • 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
    • 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht, en;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Link naar de toelichting van 'Bedrijf - Nutsvoorziening'

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen;
  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • c. erven en terreinen;
  • d. water;
  • e. andere bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. een gebouw of overkapping wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping bedraagt ten hoogste 5,00 m.
5.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Gemengd'

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
      • kleinschalig toeristisch overnachten, alsmede;
    • 2. detailhandel uitsluitend op de begane grond;
    • 3. dienstverlening uitsluitend op de begane grond;
    • 4. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend op de begane grond;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en paden;
  • c. kleinschalig toeristisch overnachten;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • f. stallingsruimte voor fietsen;

met de daarbijbehorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. erven en terreinen;
  • j. andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt:

  • a. een hoofdgebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de bestaande afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet worden verkleind;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de ter plaatse van die aanduiding aangegeven goothoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de ter plaatse van die aanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • e. de bestaande diepte van een hoofdgebouw mag binnen dan wel buiten het bouwvlak worden vergroot, mits:
    • 1. de bestaande oppervlakte van het hoofdgebouw met maximaal 30% toeneemt;
    • 2. de breedte van het hoofdgebouw niet wordt vergroot, en;
    • 3. het bepaalde in 6.2.2 onder c in acht wordt genomen.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op een afstand van ten minste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij hoekwoningen met 2 straatgevels worden uitsluitend op het zijerf gebouwd indien:
    • 1. wordt gebouwd op minimaal 1,50 m achter de voorgevel, dan wel het verlengde daarvan, en;
    • 2. het zijerf grenst aan een ander zijerf, een voet- of fietspad, een parkeerplaats of een parkeerhaven;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in meer dan één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 50 m² per hoofdgebouw en ten hoogste 60 m² bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen, met dien verstande dat uitbreidingen van het hoofdgebouw tot de gezamenlijke oppervlakte worden gerekend;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 100 m² per hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt, indien voorzien van een kap, ten hoogste 5,00 m;
  • g. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 m en met dien verstande dat de goothoogte op zijerven bij hoekwoningen ten hoogste 4,00 m bedraagt.
6.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekpanden met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van balkonafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,20 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Link naar de toelichting van 'Groen'

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterberging;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. een speel- en ontmoetingsplek, ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek';
  • e. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • f. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - parkeren toegestaan';
  • g. een ondergronds bergbezinkbassin nabij de N247;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. evenementen zoals genoemd in Bijlage 5, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementenlocatie';
  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat parkeren niet is toegestaan op gronden die tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland';
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • m. rioolgemalen;

met de daarbijbehorende:

  • n. andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen gebouwd, met uitzondering van een speel- en ontmoetingsplek met een bouwhoogte van ten hoogste 3,00 m en een oppervlakte van ten hoogste 10,00 m² ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek'.

7.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een onderdoorgang ten behoeve van langzaam verkeer worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één gebouw of overkapping per bestemmingsvlak ten behoeve van een ontmoetingsplaats, mits:

  • a. de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 10,00 m² bedraagt, en;
  • b. de bouwhoogte ten hoogste 3,00 m bedraagt.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Horeca'

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven van categorie I;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en paden;
  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. stallingsruimte voor fietsen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. andere bouwwerken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. de toegestane bebouwingsoppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
  • b. de goothoogte van een gebouw of overkapping bedraagt ten hoogste 3,50 m;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping bedraagt ten hoogste 6,00 m.
8.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van terrasschotten/-afscheidingen bedraagt ten hoogste 1,50 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekpanden met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan horecabedrijven van categorie I;
  • b. wonen.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

9.4 Specifieke gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Maatschappelijk'

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  • b. horecabedrijven van categorie I en II, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  • c. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. kleinschalig toeristisch overnachten;

ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • f. stallingsruimte voor fietsen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. andere bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of overkapping wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. het bebouwde oppervlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak m² ' aangegeven bebouwde oppervlak, met dien verstande dat wanneer deze aanduiding ontbreekt, het gehele bouwvlak mag worden bebouwd;
  • d. de bestaande inhoud van de bedrijfswoning mag met maximaal 10% worden vergroot;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw of een uitbreiding van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 7,50 m;
  • f. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, anders uitbreidingen van een hoofdgebouw en overkappingen bedraagt 4 m;
  • g. indien niet in de zijdelingse of achterste perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand van een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of overkapping tot de zijdelingse of achterste perceelgrens ten minste 3,00 m.
9.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bijbehorende bouwwerken, die over een afstand van meer dan 2,00 m hetzij in de erfgrens, dan wel binnen een afstand van 2,00 m hier vandaan worden gebouwd, teneinde te waarborgen dat geen onevenredige verandering teweeg wordt gebracht in de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen en overigens met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het bouwperceel niet onevenredig wordt geschaad, en;
  • b. geen inbreuk wordt gemaakt op het toelaatbare bebouwde oppervlak.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten, rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een bedrijfswoning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van een bestaande bedrijfswoning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend.

Artikel 10 Maatschappelijk - Begraafplaats

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

Link naar de toelichting van 'Maatschappelijk - Begraafplaats'

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. verhardingen;
  • f. stallingsruimte voor fietsen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. gebouwen en overkappingen;
  • i. terreinen;
  • j. andere bouwwerken.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. een gebouw of overkapping wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw of een overkapping bedraagt ten hoogste de bestaande hoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping bedraagt ten hoogste de bestaande hoogte.
10.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

Link naar de toelichting van 'Sport'

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sport- en recreatieve voorzieningen;
    • 2. culturele doeleinden;
    • 3. horeca, voorzover ten dienste van de sport-, recreatieve en/of culturele functie;
  • b. een zend-/ontvangstinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kinderopvangvoorzieningen;
  • d. wegen en paden;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. erven en terreinen;
  • k. andere bouwwerken.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. een gebouw of overkapping wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 10,00 m;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,00 m.
11.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 16,00 m;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt ten hoogste 8,00 m;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • e. de bouwhoogte van een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte;
  • f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Link naar de toelichting van 'Tuin'

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  • b. carports, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport';
  • c. een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – aanbouw toegestaan';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. andere bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. Op of in deze gronden worden geen gebouwen en geen overkappingen gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. voor zover deze gronden grenzen aan de bestemming 'Wonen - 2': erkers tot ten hoogste 1,00 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw en tot een bouwhoogte van ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,20 m;
    • 2. een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aanbouw toegestaan', met een oppervlakte van ten hoogste 6 m2, een bouwhoogte van maximaal 3,00 m en op een afstand van tenminste 0,30 m uit de voorste, naar de weg gekeerde perceelsgrens;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' mag een carport met een oppervlakte van ten hoogste 20 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3,00 m worden gebouwd.
12.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. luifels zijn uitsluitend toegestaan grenzend aan gronden met de bestemming 'Wonen - 2', ter hoogte van de voordeur van het hoofdgebouw en met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een luifel bedraagt ten hoogste 3,00 m;
    • 2. de diepte van een luifel bedraagt ten hoogste 1,00 m;
    • 3. de breedte van een luifel bedraagt ten hoogste 2,00 m;
    • 4. het bepaalde onder 3 is niet van toepassing mits wordt aangesloten bij een aangebouwd bijbehorend bouwwerk;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekwoningen met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
    • 3. bij panden met drie straatgevels ten hoogste 1,00 bedraagt.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 12.2.1 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk aan de bestaande zijgevel van een hoofdgebouw op gronden met de bestemming 'Wonen - 2', mits:

  • a. de diepte van het bijbehorend bouwwerk gemeten vanaf de zijgevel maximaal 2,50 m diep is;
  • b. de bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • c. het bijbehorend bouwwerk op een afstand van minimaal 1,00 m achter het verlengde van de voorgevel wordt gebouwd, en;
  • d. de oppervlakte van het bijbehorend bouwwerk maximaal 5 m2 bedraagt.

Artikel 13 Tuin - Voortuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Link naar de toelichting van 'Tuin - Voortuin'

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Voortuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  • b. cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en geen overkappingen gebouwd.

13.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Vergunningplicht

Voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een grotere oppervlakte dan 20 m2 per perceel is een omgevingsvergunning vereist.

13.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, of;
  • b. uit een oogpunt van de te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
13.3.3 Toetsingscriteria

De in 13.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, mits:

  • de werken en werkzaamheden geen onevenredige schade toebrengen aan de cultuurhistorische waarde van de gronden.

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Verkeer'

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. sloten, bermen en beplanting;
  • f. bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen;
  • g. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • h. ondergronds bergbezinkbassin;
  • i. een brug met brugwachtershuisje, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

waarbij:

    • 1. gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
    • 2. waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de beeldbepalende panden en/of objecten wordt nagestreefd, als beschreven in Bijlage 2 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • l. rioolgemalen;

met de daarbijbehorende:

  • m. andere bouwwerken.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bestaande bebouwing is toegestaan ten behoeve van het brugwachtershuisje.

14.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van bruggen bedraagt ten hoogste 10,00 m;
  • d. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt ten hoogste 5,00 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een onderdoorgang ten behoeve van langzaam verkeer worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vaar- en schaatsroutes' bedraagt:
    • 1. de doorvaarthoogte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 1,20 m;
    • 2. de doorvaartbreedte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 3,00 m.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 15 Verkeer - Verblijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Verkeer - Verblijf'

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (woon)straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. sloten, bermen en beplanting;
  • f. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • g. garageboxen en bergingen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • h. ondergronds bergbezinkbasssin;
  • i. bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen;

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de beeldbepalende panden en/of objecten wordt nagestreefd, als beschreven in Bijlage 2 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. evenementen zoals genoemd in Bijlage 5, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementenlocatie';
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • m. rioolgemalen;

met de daarbijbehorende:

  • n. andere bouwwerken.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' mogen uitsluitend garageboxen en bergingen worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 18 m2 per garagebox of berging;
  • b. de bouwhoogte van een garagebox of berging bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • c. gebouwen anders dan hiervoor bedoeld, mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd en hebben een inhoud van ten hoogste 50 m3.
15.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van bruggen bedraagt ten hoogste 10,00 m;
  • d. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt ten hoogste 5,00 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een onderdoorgang ten behoeve van langzaam verkeer worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vaar- en schaatsroutes' bedraagt:
    • 1. de doorvaarthoogte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 1,20 m;
    • 2. de doorvaartbreedte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 3,00 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Link naar de toelichting van 'Water'

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. oevers;
  • b. sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • c. waterberging;
  • d. waterpartijen;
  • e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de ecologische hoofdstructuur, ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. schaats- en vaarroutes, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vaar- en schaatsroutes';
  • g. wegen en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. aanleggelegenheid;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • l. rioolgemalen;
  • m. met de daarbijbehorende:
    andere bouwwerken, waaronder steigers, bruggen, duikers en/of dammen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen gebouwd.

16.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines gebouwd;
  • b. steigers en naar de aard daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd, mits er een doorvaartbreedte van ten minste 6,00 m gehandhaafd blijft;
  • c. de diepte van een steiger bedraagt ten hoogste 1,00 m vanuit de oever;
  • d. de bouwhoogte van een steiger bedraagt ten hoogste de hoogte van de aangrenzende oever;
  • e. in afwijking van het voorgaande worden ter plaatse van de aanduiding 'steiger uitgesloten' en voor zover de gronden samenvallen met de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland' geen steigers gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vaar- en schaatsroutes' bedraagt:
    • 1. de doorvaarthoogte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 1,20 m;
    • 2. de doorvaartbreedte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 3,00 m;
  • g. de bouwhoogte van bruggen bedraagt ten hoogste 10,00 m;
  • h. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 2,00 m.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 16.2.1 voor de bouw van een botenhuis met een maximale bouwhoogte van 2,00 m en een maximum oppervlakte van 10 m2, ten behoeve van de op de naastgelegen gronden gelegen woning, mits geen aantasting plaatsvindt van de te beschermen cultuurhistorische waarden.
  • b. het bepaalde in 16.2.2 onder e voor de bouw van een aanlegsteiger van 1,00 x 6,00 rn, mits geen aantasting plaats vindt van de te beschermen cultuurhistorische waarden.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik als ligplaats voor woonschepen dan wel andere vaartuigen die als zodanig gebruikt worden.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van oevervegetaties;
  • b. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
16.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in 16.5.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale natuurbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op basis van een onherroepelijke vergunning.
16.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts, mits:

  • de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur niet onevenredig worden geschaad en/of de mogelijkheden voor herstel van de betrokken kenmerken en waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.

Artikel 17 Wonen - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Specifieke gebruiksregels

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Wonen - 1'

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. kleinschalig toeristisch overnachten;
    • 3. kantoor op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 4. detailhandel op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 5. horeca van categorie I op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
    • 6. horeca van categorie II op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  • b. bijbehorende bouwwerken;

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de beeldbepalende panden en/of objecten wordt nagestreefd, als beschreven in Bijlage 2 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. horeca van categorie I, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • i. rustpunten;
  • j. water;

met de daarbijbehorende:

  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. andere bouwwerken.
17.2 Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.

17.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend woningen gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens een gebouw ten behoeve van die voorziening mag worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw wordt in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • d. per bouwperceel wordt maximaal één woning gebouwd;
  • e. de bestaande afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet worden verkleind;
  • f. voor de oppervlakte, de goothoogte, de bouwhoogte, de kapvorm en de nokrichting van hoofdgebouwen geldt de bestaande situatie.
  • g. de bestaande diepte van een hoofdgebouw mag niet worden vergroot.
17.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan, maar uitsluitend op de gronden gelegen binnen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het bouwperceel en ten hoogste 75 m2;
  • c. bijbehorende bouwwerken worden afgedekt met een kap;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 5,00 m;
  • f. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • g. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de achtergevel van een woning mag niet meer bedragen dan 4,00 m, gerekend vanuit de bestaande achtergevel;
  • h. de breedte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 4,50 m.
17.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. op een afstand van 1,50 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en daarvoor, ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekpanden met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van balkonafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,20 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van uitbreidingen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken voor zover het voornemen bestaat deze bebouwing binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens te situeren, om zo te waarborgen dat geen onnodige nadelige gevolgen ontstaan in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven en met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad, en;
  • b. geen inbreuk wordt gemaakt op het toelaatbare bebouwingsoppervlak.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Herschikking bouwperceel

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 17.2.1 worden toegestaan dat herschikking van een bouwperceel plaatsvindt, mits:

  • a. het grondoppervlak aan bestaande bebouwing inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met niet meer dan 25% wordt vergroot en het te bebouwen oppervlak niet meer dan 25% van het bouwperceel bedraagt;
  • b. maximaal 3 woningen worden gebouwd, uitsluitend in de vorm van vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen met kap;
  • c. ten aanzien van parkeren wordt voldaan aan het bepaalde in 36.1;
  • d. de bebouwing stedenbouwkundig wordt ingepast, waarbij aansluiting moet worden gezocht bij de rooilijnen in de omgeving;
  • e. voor de bouwhoogte aansluiting wordt gezocht bij de hoogten in de directe omgeving, waarbij de goothoogte ten hoogste 7,00 m en de bouwhoogte ten hoogste 9,00 m mag bedragen;
  • f. deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast bij rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en objecten met de aanduiding 'karakteristiek', en;

waarbij geldt dat:

  • het bepaalde in 17.2.2 ten aanzien van de toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken onverminderd van toepassing blijft.
17.4.2 Bouwen tussen het verlengde van de zijgevel en de zijdelingse perceelsgrens

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 17.2.2 onder a worden toegestaan dat bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tussen het verlengde van de zijgevel van het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelgrens, mits:

  • a. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • b. op minimaal 1,50 m achter het verlengde van de voorgevel wordt gebouwd;
  • c. de beoogde openheid vanuit het dorp naar het achterliggende landschap door de bebouwing niet onevenredig wordt aangetast, en;
  • d. de bijbehorende bouwwerken minimaal 3,00 m uit de bestemmingsgrens met de bestemming 'Water' worden gebouwd, tenzij het een botenhuis betreft.
17.4.3 Aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan bestaande zijgevel

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 17.2.2 onder a worden toegestaan dat een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd aan de bestaande zijgevel van het hoofdgebouw, mits:

  • a. het aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet dieper is dan 2,50 m vanuit de bestaande zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de goothoogte van het aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt;
  • c. het aangebouwd bijbehorend bouwwerk minimaal 1,50 m achter het verlengde van de voorgevel wordt gebouwd, en;
  • d. het aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet achter de verlengde achtergevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
17.4.4 Afwijken bestaande maatvoering en bouwvorm

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 17.2.1 onder f worden toegestaan dat de bestaande maatvoering en bouwvorm van het hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:

  • a. de goot- en bouwhoogte met niet meer dan 15% wordt verhoogd;
  • b. er geen aantasting plaatsvindt van het straatbeeld in de omgeving, en;
  • c. deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast bij rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en objecten met de aanduiding 'karakteristiek'.
17.4.5 Afwijken afdekking aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 17.2.2 onder c worden toegestaan dat een aangebouwd bijbehorend bouwwerk plat wordt afgedekt, mits:

  • a. er geen aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, en;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd gezicht.
17.4.6 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits:

  • tevens met toepassing van artikel 17.6 de daar bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van een bestaande woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.5.1 onder g in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:

  • a. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de woning;
  • b. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
  • c. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht, en;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 Wonen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Wonen - 2'

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;

al dan niet in combinatie met ruimte voor:

    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. kleinschalig toeristisch overnachten;
    • 3. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 4. kantoor op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 5. een hotel, ter plaatse van de aanduiding 'hotel';
  • b. bijbehorende bouwwerken;

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de beeldbepalende panden en/of objecten wordt nagestreefd, als beschreven in Bijlage 2 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • h. rustpunten;
  • i. water;

met de daarbij behorende:

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. andere bouwwerken.
18.2 Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.

18.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend woningen gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw wordt in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd;
  • d. gestapelde woningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • e. per bouwperceel wordt maximaal één woning gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • f. de bestaande afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet worden verkleind;
  • g. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 7,00 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de bestaande goothoogte als maximum geldt;
  • h. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 9,00 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de bestaande bouwhoogte als maximum geldt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' dient de bestaande situering, oppervlakte, kapvorm en nokrichting te worden gehandhaafd;
  • j. de bestaande diepte van een hoofdgebouw mag, ook buiten het bouwvlak, worden vergroot, mits:
    • 1. de bestaande oppervlakte van het hoofdgebouw met maximaal 30% toeneemt;
    • 2. de breedte van het hoofdgebouw niet wordt vergroot, en;
    • 3. het bepaalde in 18.2.2 onder c in acht wordt genomen.
18.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op een afstand van ten minste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij hoekwoningen met 2 straatgevels worden uitsluitend op het zijerf gebouwd indien:
    • 1. wordt gebouwd op minimaal 1,50 m achter de voorgevel, dan wel het verlengde daarvan, en;
    • 2. het zijerf grenst aan een ander zijerf, een voet- of fietspad, een parkeerplaats of een parkeerhaven;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in meer dan één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 50 m² per hoofdgebouw en ten hoogste 60 m² bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen, met dien verstande dat uitbreidingen van het hoofdgebouw tot de gezamenlijke oppervlakte worden gerekend;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt bij hoofdgebouwen in één bouwlaag niet meer dan 40% van het erf, met een maximum van 100 m² per hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt, indien voorzien van een kap, ten hoogste 5,00 m;
  • g. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 m en met dien verstande dat de goothoogte op zijerven bij hoekwoningen ten hoogste 4,00 m bedraagt.
18.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekwoningen met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van balkonafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,20 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Afwijken ten behoeve van dakopbouw

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van het bepaalde in 18.2.1 onder g en h, in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de toegestane goot- en bouwhoogte, mits:

  • de bouwhoogte ten behoeve van de de dakopbouw met ten hoogste 1,00 m wordt vergroot.
18.3.2 Tweede woning

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 18.2.1 onder b, c, e en f worden toegestaan dat op een bouwperceel een tweede woning wordt gebouwd, mits:

  • a. het een bestaand bouwperceel betreft met een grotere oppervlakte dan 1.500 m2;
  • b. er gebouwd wordt Iangs de bestaande voorgevelrooilijn en door de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geen tweedelijnsbebouwing ontstaat;
  • c. uitsluitend vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen mogen wordt gebouwd;
  • d. er ten aanzien van parkeren wordt voldaan aan het bepaalde in 36.1, en;

waarbij geldt dat:

  • het bepaalde in 18.2.2 ten aanzien van de toegelaten oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken onverminderd van toepassing blijft.
18.3.3 Herschikking bouwperceel

Met een omgevingsvergunning kan onder afwijking van het bepaalde in 18.2.1 onder b, c, e en f worden toegestaan dat herschikking van een bouwperceel plaatsvindt, mits:

  • a. het grondoppervlak aan bestaande bebouwing inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met niet meer dan 25% wordt vergroot en het te bebouwen oppervlak niet meer dan 25% van het bouwperceel bedraagt;
  • b. maximaal 3 woningen worden gebouwd uitsluitend in de vorm van vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen;
  • c. ten aanzien van parkeren wordt voldaan aan het bepaalde in 36.1;
  • d. de bebouwing stedenbouwkundig wordt ingepast, waarbij aansluiting moet worden gezocht bij de rooilijnen in de omgeving;
  • e. voor de bouwhoogte aansluiting wordt gezocht bij de hoogten in de directe omgeving waarbij de goothoogte ten hoogste 7,00 m en de bouwhoogte ten hoogste 9,00 m mag bedragen;
  • f. deze afwijkingsbevoegdheid wordt niet toegepast bij rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en objecten met de aanduiding 'karakteristiek', en;

waarbij geldt dat:

  • het bepaalde in 18.2.2 ten aanzien van de toegelaten oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken onverminderd van toepassing blijft.
18.3.4 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 18.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits:

  • tevens met toepassing van artikel 18.5 de daar bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van een bestaande woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 18.4.1 onder g en 18.2.3 onder a in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:

  • a. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100,00 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de woning;
  • b. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
  • c. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht, en;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 19 Wonen - 3

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Link naar de toelichting van 'Wonen - 3'

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aaneengebouwde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
  • b. twee-aaneengebouwde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
  • c. vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • d. gestapelde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';

al dan niet in combinatie met ruimte voor:

    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
    • 2. kleinschalig toeristisch overnachten;
  • e. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • k. rustpunten;
  • l. water;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. andere bouwwerken.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend de in 19.1 genoemde woningen gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw moet in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • d. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de ter plaatse van die aanduiding aangegeven goothoogte;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de ter plaatse van die aanduiding aangegeven bouwhoogte.
19.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 2,00 m bedraagt:
    • 1. op een perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of terreinafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en
    • 3. op meer dan 1,00 m van openbaar toegankelijk gebied.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.2.2 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits:

  • tevens met toepassing van artikel 19.5 de daar bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten en anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van een bestaande woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Zwembaden en tennisbanen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.4.1 onder f in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:

  • a. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de woning;
  • b. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
  • c. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht, en;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 20 Wonen - Wooncentrum

20.1 Bestemmingsomschrijving

20.2 Bouwregels

Link naar de toelichting van 'Wonen - Wooncentrum'

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor sociaal-/medische voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en paden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. stallingsruimte voor fietsen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. andere bouwwerken.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. een hoofdgebouw wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 9,50 meter;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 11,00 meter.
  • d. bijbehorende bouwwerken zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 4,00 m.
20.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van windturbines, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevel ten hoogste 1,00 m bedraagt;
    • 2. van 2,00 m op de erfgrens bij zijerven bij hoekwoningen met twee straatgevels uitsluitend is toegestaan wanneer de zijtuin grenst aan een voetpad, fietspad en/of parkeerplaats of -haven;
  • c. de bouwhoogte van balkonafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,20 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 21 Wonen - Woonschepenligplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

21.2 Bouwregels

21.3 Specifieke gebruiksregels

Link naar toelichting van 'Wonen - Woonschepenligplaats'

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ligplaatsen voor woonschepen ten behoeve van permanente bewoning;

al dan niet in combinatie met ruimte voor:

    • 1. kleinschalig toeristisch overnachten;
    • 2. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. oevers en paden;
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen en terreinen;
  • f. bergingen;
  • g. rustpunten;
  • h. vlonders;
  • i. walbeschoeiing.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Woonschepen

Voor woonschepen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is één woonschip toegelaten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonschepen', het genoemde aantal als maximum geldt;
  • b. de bouwhoogte van een woonschip bedraagt niet meer dan 3,50 m;
  • c. de totale oppervlakte van een woonschip bedraagt niet meer dan 120 m2, waarbij de lengte en breedte van een woonschip niet meer bedraagt dan 20,00 m respectievelijk 6,00 m;
  • d. drijvende vlonders mogen niet breder zijn dan 2,00 m en niet langer dan de lengte van de gevel van het woonschip waarlangs de vlonder is gelegen.
21.2.2 Bergingen

Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:

  • a. het oppervlakte aan bergingen bedraagt per woonschip ten hoogste 18 m²;
  • b. de bouwhoogte van een berging bedraagt ten hoogste 2,70 m;
  • c. bergingen mogen niet op een kortere afstand dan 3,00 m van een bestemming 'Water' worden gebouwd.
21.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 2,00 m.
21.3 Specifieke gebruiksregels
21.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woonschip zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het woonschip;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woonschip zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het woonschip en meer dan twee kamers worden gebruikt, tenzij daaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten, rustpunten en waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • d. het gebruik van een bestaand woonschip en/of de daarbij behorende bergingen voor meer dan één huishouden, anders dan hetgeen waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend en anders dan bedoeld in 32.4;
  • e. het gebruik van bergingen voor bewoning, anders dan bedoeld in 32.4 en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, anders dan waaraan in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.

Artikel 22 Leiding - Riool

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Vergunningplicht

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Link naar de toelichting van 'Leiding - Riool'

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;

met de daarbijbehorende:

  • b. andere bouwwerken.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

22.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken ten behoeve van deze dubbelbestemming, geldt:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2,00 m bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 22.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en/of andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende rioolpersleiding.
22.4 Vergunningplicht
22.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 m;
  • c. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 0,30 m;
  • d. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 0,30 m.
22.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 22.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen, of;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
22.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de betreffende rioolpersleiding.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
22.5.1 Verwijderen dubbelbestemming

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Riool' wordt verwijderd, mits:

  • a. sprake is van het verwijderen dan wel verleggen van een bestaande leiding, en;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de bodemkundige, de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 23 Waarde - Aardkundig

23.1 Bestemmingsomschrijving

23.2 Specifieke gebruiksregels

23.3 Afwijken van de gebruiksregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Link naar de toelichting van 'Waarde - Aardkundig'

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Aardkundig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, het herstel en de uitbouw van de aardkundige waarden.
23.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het dempen en/of graven van sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen.
23.3 Afwijken van de gebruiksregels
23.3.1 Werken en werkzaamheden

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 23.2 in die zin dat sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen worden gedempt en/of gegraven, mits:

  • a. het om een zeer beperkte ingreep gaat;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aardkundige waarden van het gebied.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, diepploegen, egaliseren, afgraven en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het aanleggen van ondergrondse, bovengrondse hoofdtransport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen.
23.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in 23.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en het normaal gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, of;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
23.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aardkundige waarden.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

24.2 Bouwregels

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4'

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden plaatsvinden moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, zijn aangetoond dat:

  • a. geen archeologische waarden aanwezig zijn; dan wel
  • b. dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; dan wel
  • c. dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord.
24.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • b. het rooien of vellen van houtopstanden;
  • c. de aanleg van verhardingen;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage;
  • f. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
24.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in 24.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
24.3.3 Toetsingscriteria

De in 24.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord.
24.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

25.2 Bouwregels

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4'

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 0,35 m onder het maaiveld plaatsvinden moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, zijn aangetoond dat:

  • a. geen archeologische waarden aanwezig zijn; dan wel
  • b. dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; dan wel
  • c. dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord.
25.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen over een groter oppervlak dan 100 m²;
  • b. het rooien of vellen van houtopstanden over een groter oppervlak dan 100 m²;
  • c. de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 100 m² en op een grotere diepte dan 0,35 m;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden met een groter oppervlak dan 100 m² en op een grotere diepte dan 0,35 m;
  • e. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage over of met een groter oppervlak dan 100 m² en op een grotere diepte dan 0,35 m;
  • f. het in de grond brengen van voorwerpen over een groter oppervlak dan 100 m² op een grotere diepte dan 0,35 m;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden over een groter oppervlak dan 100 m² en dieper dan 0,35 m;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een groter oppervlak dan 100 m² en op een grotere diepte dan 0,35 m.
25.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in 25.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
25.3.3 Toetsingscriteria

De in 25.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord.
25.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

26.2 Bouwregels

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4'

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 0,40 m onder het maaiveld plaatsvinden moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, zijn aangetoond dat:

  • a. geen archeologische waarden aanwezig zijn; dan wel
  • b. dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; dan wel
  • c. dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord.
26.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen over een groter oppervlak dan 500 m²;
  • b. het rooien of vellen van houtopstanden over een groter oppervlak dan 500 m²;
  • c. de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden met een groter oppervlak dan 500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • e. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage over of met een groter oppervlak dan 500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • f. het in de grond brengen van voorwerpen over een groter oppervlak dan 500 m² op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden over een groter oppervlak dan 500 m² en dieper dan 0,40 m;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een groter oppervlak dan 500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m.
26.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in 26.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
26.3.3 Toetsingscriteria

De in 26.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord.
26.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 4

27.1 Bestemmingsomschrijving

27.2 Bouwregels

27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4'

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,40 m onder het maaiveld plaatsvinden moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, zijn aangetoond dat:

  • a. geen archeologische waarden aanwezig zijn; dan wel
  • b. dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; dan wel
  • c. dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord.
27.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen over een groter oppervlak dan 2.500 m²;
  • b. het rooien of vellen van houtopstanden over een groter oppervlak dan 2.500 m²;
  • c. de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 2.500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden met een groter oppervlak dan 2.500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • e. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage over of met een groter oppervlak dan 2.500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • f. het in de grond brengen van voorwerpen over een groter oppervlak dan 2.500 m² op een grotere diepte dan 0,40 m;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden over een groter oppervlak dan 2.500 m² en dieper dan 0,40 m;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een groter oppervlak dan 2.500 m² en op een grotere diepte dan 0,40 m.
27.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in 27.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
27.3.3 Toetsingscriteria

De in 27.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord.
27.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland

28.1 Bestemmingsomschrijving

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

28.4 Afwijken van de bouwregels

28.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Link naar de toelichting van 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland'

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, als beschreven in Bijlage 1 van deze regels.
28.2 Bouwregels

Het wijzigen van bestaande bebouwing is niet toegestaan.

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bebouwing op de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland' aangewezen gronden voor wat betreft:

  • a. het materiaalgebruik en de kleur van gevels, deuren en raamkozijnen;
  • b. het materiaalgebruik en de kleur van de dakbedekkingen;
  • c. de gevelindelingen de afmetingen van gevelopeningen;
  • d. de dakhelling, het materiaalgebruik en de kleur;
  • e. de vormgeving, het materiaalgebruik en de kleur van bruggen;
  • f. de plaats, vormgeving, het materiaalgebruik, en de kleur van perceelsafscheiding;
  • g. de plaats, vormgeving en het materiaalgebruik van trappen, vlonders en balkons/beunen;
  • h. de plaats van andere bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • i. de kleur van terrasschotten en terrasmeubilair op terrassen behorende bij horecabedrijven.
28.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 28.2 in die zin dat bestaande bebouwing mag worden gewijzigd, mits:

  • a. dit in overeenstemming is met de regels voor de betreffende bestemming, waaronder begrepen de voor die bestemming opgenomen mogelijkheden om af te wijken van de bouwregels, en;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, als beschreven in Bijlage 1 van deze regels.
28.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
28.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het - gedeeltelijk - slopen van bouwwerken en/of objecten binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Broek in Waterland' is een omgevingsvergunning vereist.

28.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in 28.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen, of;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
28.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • door de - gedeeltelijke - sloop van het bouwwerk en/of object geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, als beschreven in Bijlage 1 van deze regels.

Artikel 29 Waterstaat - Waterkering

29.1 Bestemmingsomschrijving

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

Link naar de toelichting van 'Waterstaat - Waterkering'

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen worden op of in deze gronden, geen gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming. Dit verbod is niet van toepassing op bestaande gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken binnen de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen.

29.2.2 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen gebouwd.

29.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • de bouwhoogte van de andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 10,00 m.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 29.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen, overkappingen of andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
29.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ophogen en afgraven van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplanting die dieper wortelt of kan wortelen dan 0,30 m;
  • d. het aanleggen, dempen of vergraven van watergangen en/of -partijen.
29.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 29.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen,of;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
29.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend mits:

  • de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene bouwregels

31.1 Regeling dakterrassen

31.2 Bestaande maatvoeringen

31.3 Ondergronds bouwen

31.4 Beeldbepalende panden en/of objecten ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'

31.1 Regeling dakterrassen

Voor dakterrassen geldt:

  • a. een dakterras is uitsluitend toegestaan bij een (bedrijfs)woning;
  • b. een dakterras aan de voorzijde van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • c. een dakterras op een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is niet toegestaan;
  • d. een dakterras dient te worden omsloten door een hekwerk met een hoogste van ten hoogste 1,20 m. Dit hekwerk dient binnen de dakrand te worden geplaatst.
31.2 Bestaande maatvoeringen
  • a. Daar waar bestaande afstanden als vergund meer of minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
  • b. In die gevallen dat bestaande hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten als vergund meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande maatvoeringen als ten hoogste toelaatbaar aangehouden.
  • c. In geval van heroprichting van bouwwerken na sloop is het bepaalde in sub a en b uitsluitend van toepassing indien dit geschiedt op dezelfde plaats als waar de sloop plaatsvindt.
31.3 Ondergronds bouwen
31.3.1 Algemeen

De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan, mits:

  • a. de ondergrondse bouw onder de oppervlakte van de bovengronds gelegen gebouwen wordt gebouwd;
  • b. wordt gebouwd tussen peil en 3,50 m onder peil, en;
  • c. met dien verstande dat binnen de bestemming Wonen - 3 ondergrondse bouw niet is toegestaan.
31.3.2 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van 31.3.1 ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, mits:

  • a. de kelder ten minste 10,00 cm onder peil wordt gebouwd;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg ten minste 1,00 m bedraagt, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;
  • c. de kelders niet voorzien worden van een dakraam of lichtkoepel, en;
  • d. met dien verstande dat binnen de bestemming Wonen - 3 ondergrondse bouw niet is toegestaan.
31.4 Beeldbepalende panden en/of objecten ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'
31.4.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde voor de aangewezen bestemmingen in Hoofdstuk 2 van deze regels geldt dat het wijzigen van beeldbepalende panden en/of objecten als aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek' niet is toegestaan.

31.4.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.4.1 in die zin dat een beeldbepalend pand of object ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag worden gewijzigd, mits:

  • a. dit in overeenstemming is met de regels voor de betreffende bestemming, waaronder begrepen de voor die bestemming opgenomen mogelijkheden om af te wijken van de bouwregels, en;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van het beeldbepalend pand of object, als beschreven in Bijlage 2 van deze regels.

Artikel 32 Algemene gebruiksregels

32.1 Strijdig gebruik

32.2 Niet-strijdig gebruik

32.3 Eilandterras

32.4 Generatiewonen

32.5 Kleinschalige toeristische overnachting

32.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • c. het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken als ligplaats voor woonschepen en recreatievaartuigen;
  • f. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken als seksinrichting.
32.2 Niet-strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt niet gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor markten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1';
  • b. het gebruik van de gronden voor terrassen, mits vóór de voorgevel van het gebouw waartoe het terras behoort, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'horeca' binnen de bestemming 'Maatschappelijk';
  • c. het gebruik van de gronden voor standplaatsen voor detailhandel en/of dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1'.
32.3 Eilandterras

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 32.2 sub b voor het toestaan van een eilandterras, mits:

  • daarvoor ruimte bestaat in de directe nabijheid van de horeca-inrichting.
32.4 Generatiewonen

Ten aanzien van het samenwonen van generatiewonen geldt dat een bestaande (bedrijfs)woning of een bestaand woonschip en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt ten behoeve van het samenwonen van generaties, mits:

  • a. de bestaande (bedrijfs)woning of het bestaande woonschip niet wordt gesplitst;
  • b. de samenwonende generaties daadwerkelijk hun hoofdverblijf (ook volgens de Basisregistratie Personen) op het betreffende adres hebben;
  • c. het karakter van de bestaande (bedrijfs)woning of het bestaande woonschip als hoofdgebouw behouden blijft;
  • d. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als verblijfsruimte in overeenstemming is met het bepaalde in het geldende Bouwbesluit;
  • e. geen extra huisnummer(s)/postadres(sen) worden toegestaan, en;
  • f. de ontsluiting van een bewoond bijbehorend bouwwerk plaatsvindt via de ontsluiting van de (bedrijfs)woning of het bestaande woonschip waartoe het bijbehorend bouwwerk behoort.
32.5 Kleinschalige toeristische overnachting

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels per bestemming in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve het kleinschalig toeristisch overnachten ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m²;
  • b. het kleinschalig toeristisch overnachten geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
  • c. het kleinschalig toeristisch overnachten geen afbreuk doet aan de woon- en leefomgeving;
  • d. het kleinschalig toeristisch overnachten niet leidt tot een onevenredige aantasting van belangen van derden;
  • e. deze afwijking niet wordt toegepast voor zover een drank- en horecavergunning en/of een exploitatievergunning verleend c.q. noodzakelijk is, en;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 33 Algemene aanduidingsregels

33.1 Milieuzone - geurzone

33.2 Veiligheidszone

33.3 Weidevogelleefgebied

33.4 Wijzigingsbevoegdheid

33.1 Milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' mogen geen nieuwe geurgevoelige objecten worden gerealiseerd.

33.2 Veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

33.3 Weidevogelleefgebied
33.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ter plaatse van de aanduiding 'weidevogelleefgebied', ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) een omgevingsvergunning vereist:

  • de aanleg van hoog opgaande beplantingen of laanbeplanting.
33.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 33.3.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, of;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op basis van een onherroepelijke vergunning.
33.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. door die werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de openheid van het landschap, dan wel de mogelijkheden voor het herstel daarvan niet onevenredig (kunnen) worden aangetast, en;
  • b. die werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden geen negatieve gevolgen hebben voor de grondwaterstand.
33.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'Weidevogelleefgebied' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien de betreffende gronden niet langer worden aangeduid als weidevogelleefgebied in de verordening van de provincie Noord-Holland als bedoeld in artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening (Provinciale Ruimtelijke Verordening).

Artikel 34 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast binnen de bestemming 'Wonen - 1';
  • b. de bestemmingsregels ten behoeve van de overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch beter realiseren van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3,00 m bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
  • d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
      • de diepte van een erker ten hoogste 1,00 m bedraagt;
      • de bouwhoogte ten hoogste de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,20 m, bedraagt;
    • 2. balkons, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m wordt overschreden;
      • de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
    • 3. liftinstallaties ten behoeve van de huisvesting van minder validen, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 2,00 m wordt overschreden;
      • de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m bedraagt;
  • e. de afwijkingsbevoegdheid onder d wordt niet toegepast bij rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en objecten met de aanduiding 'karakteristiek'.

Artikel 35 Algemene wijzigingsregels

35.1 Wijzigingsbevoegdheid 'Hellingweg'

35.2 Wijzigingsbevoegdheid 'Noordzijde Galggouw'

35.3 Wijziging naar bestemming Natuur

35.4 Wijzigingsbevoegdheid toekennen dan wel verwijderen aanduiding 'karakteristiek'

35.1 Wijzigingsbevoegdheid 'Hellingweg'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' de bestemming wordt gewijzigd in 'Wonen - 2' met de daarbij behorende functies zoals verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen en water; als:

  • a. uit onderzoek blijkt dat voor het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid geen ontheffing als bedoeld in artikelen 3.3 en 3.4 (vogels), 3.8 en 3.9 (dieren en planten) en/of 3.10 Wet natuurbescherming is vereist, dan wel daaruit blijkt dat de betreffende ontheffing redelijkerwijs kan worden verkregen;
  • b. door de wijziging ten hoogste 100 al dan niet gestapelde woningen mogelijk worden gemaakt;
  • c. de hoogte van de bebouwing ten hoogste twee bouwlagen met kap bedraagt;
  • d. de bebouwing voor wat betreft massa en architectuur wordt afgestemd op de bestaande kleinschalige bebouwing;
  • e. ten aanzien van parkeren het bepaalde in artikel 36.1 in acht wordt genomen;
  • f. de bereikbaarheid voor hulpdiensten in beginsel mogelijk is vanuit twee richtingen, en;
  • g. uit onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder.
35.2 Wijzigingsbevoegdheid 'Noordzijde Galggouw'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2', als wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. er zijn maximaal zes vrijstaande woningen toegestaan;
  • b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,50 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7,00 m;
  • d. de ontsluiting van de woningen voor autoverkeer geschiedt vanaf de Galggouw;
  • e. ten aanzien van parkeren het bepaalde in artikel 36.1 in acht wordt genomen, en;
  • f. uit onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder.
35.3 Wijziging naar bestemming Natuur

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming van gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' wordt gewijzigd in de bestemming Natuur, als wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. de gronden zijn verworven of ontpacht ten behoeve van de natuurfunctie;
  • b. er is een overeenkomst gericht op de functieverandering door middel van particulier natuurbeheer gesloten, of;
  • c. er is een verzoek tot uitvoering van de bestemmingswijziging ontvangen van Gedeputeerde Staten, nadat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten hebben verzocht over te gaan tot het starten van een onteigeningsprocedure op grond van artikel 78 Onteigeningswet, en;
  • d. er wordt aansluiting gezocht bij de bestemmingsregels voor de bestemming Natuur - 2 als opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 (planidentificatienummer NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03).

35.4 Wijzigingsbevoegdheid toekennen dan wel verwijderen aanduiding 'karakteristiek'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. op de verbeelding voor een beeldbepalend pand of object de aanduiding 'karakteristiek' wordt opgenomen en een beschrijving van het betreffende pand of object wordt toegevoegd aan Bijlage 2 van de regels;
  • b. de aanduiding 'karakteristiek' van de verbeelding wordt verwijderd en de beschrijving van het betreffende pand of object wordt verwijderd uit Bijlage 2 van de regels, mits:
    • 1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand of object kan worden hersteld;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven, of;
    • 3. het pand of object als gevolg van een calamiteit teniet is gegaan en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet kan worden verlangd, en;
    • 4. de omgevingsvergunning als bedoeld in 36.2 is verkregen en onherroepelijk is.

Artikel 36 Overige regels

36.1 Voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen

36.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

36.1 Voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of gebruik en/of afwijking van het bestemmingsplan, dan wel het wijzigen van het bestemmingsplan die aanleiding geven tot een te verwachten parkeerbehoefte dan wel een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in:
    • 1. voldoende parkeerplaatsen die duurzaam in stand worden gehouden, en/of;
    • 2. voldoende ruimte voor het laden- en lossen van goederen die duurzaam in stand wordt gehouden.
  • b. Voldoende parkeerplaatsen en/of voldoende ruimte voor het laden- en lossen van goederen worden gerealiseerd in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw en/of voorziening behoort.
  • c. Er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid c.q. ruimte voor het laden en lossen van goederen, indien is voldaan aan de beleidsregel 'Beleid Parkeerbehoefte, laad- en losruimte gemeente Waterland', dan wel wanneer deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt voldaan aan de geldende beleidsregel op het moment dat de aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend.
  • d. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder c, met inachtneming van het bepaalde in de beleidsregel 'Beleid Parkeerbehoefte, laad- en losruimte gemeente Waterland', dan wel wanneer deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd, de geldende beleidsregel op het moment dat de aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend .
36.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
36.2.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het - gedeeltelijk - slopen van beeldbepalende panden en/of objecten, als aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek' is een omgevingsvergunning vereist.

36.2.2 Uitzondering

Het bepaalde in 36.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen, of;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
36.2.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bouwwerken en/of objecten als beschreven in Bijlage 2 van deze regels;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm als beschreven in Bijlage 2 van deze regels niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan de bouwwerken en /of object kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm als beschreven in Bijlage 2 van deze regels in redelijkheid niet te handhaven is, of;

het delen van bouwwerken en/of een objecten betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop, verandering en/of wijziging daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm als beschreven in Bijlage 2 van deze regels plaatsvindt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

37.2 Overgangsrecht gebruik

37.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
37.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Broek in Waterland 2018.

Behorend bij het besluit van 19 april 2018.