direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoogstraat 162, Berlicum
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0845.WP2018BLCHGSTR162-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Inleidende regel

Het bepaalde in:

Artikel 1 Begrippen;

Artikel 2 Wijze van meten;

Artikel 17 Antidubbeltelregel;

Artikel 18 Algemene bouwregels;

Artikel 19 Algemene gebruiksregels;

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels;

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels (met uitzondering van artikel 21.2 en 21.3);

van het bestemmingsplan 'Hartkamers van Berlicum' vastgesteld op 6 juli 2017, blijft onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 2 Begripsbepalingen

2.1 plan

het wijzigingsplan 'Hoogstraat 162, Berlicum' met identificatienummer

NL.IMRO.0845.WP2018BLCHGSTR162-VA01 van de gemeente Sint-Michielsgestel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. detailhandel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': tevens een supermarkt;
  • d. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. dienstverlening;
  • f. maatschappelijk voorzieningen;
  • g. bed & breakfast tot een maximum van 2 tweepersoonskamers in de woning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats': uitsluitend parkeren en laad- en losactiviteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuur': tevens voor de instandhouding en bescherming van een gemeentelijk monument met bijbehorende onbebouwde gronden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. wegen en ontsluitingswegen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

op de eerste verdieping uitsluitend:

  • m. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep;
  • n. dienstverlening zonder baliefunctie;
  • o. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;

op de overige verdiepingen uitsluitend:

  • p. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep;

met de daar bijbehorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. terrassen;
  • s. geluidsschermen;

met daaraan ondergeschikt:

  • t. groen en groenvoorzieningen;
  • u. speelvoorzieningen;
  • v. laad- en losvoorzieningen;
  • w. onder / bovengrondse afvalcontainers;
  • x. voorzieningen voor het stallen van winkelwagens;
  • y. kunstobjecten;
  • z. straatmeubilair;
  • aa. nuts- en infrastructurele voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor de toelaatbaarheid van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van het bouwvlak mag worden gebouwd

1. gebouwen ten behoeve van het bepaalde in 3.1;

2. bijbehorende bouwwerken;

3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  • b. buiten het bouwvlak mag worden gebouwd:

1. bijbehorende bouwwerken;

2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  • c. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is aangegeven;
  • d. het aantal woningen mag niet worden uitgebreid.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken, die ook buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:

1. 'gestapeld';

2. 'vrijstaand';

mogen de hoofdgebouwen uitsluitend in het aangegeven bebouwingstype worden gebouwd;

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag het aantal woningen niet meer dan 1 bedragen per bouwvlak, tenzij ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal is weergegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de goothoogte mag per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m);
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt de onderdoorgang minimaal 5 m;
  • g. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter;
  • h. voor de dakhelling gelden de volgende bepalingen: vanaf de maximaal toegestane goothoogte dienen de gebouwen te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 60°, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de aldus bepaalde (denkbeeldige) maximale contouren van het dak ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels, zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60° -lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bij dakvlakken, met uitzondering van dakvlakken die van de weg af zijn gekeerd, wordt een overschrijding daarbij in ieder geval als 'niet ondergeschikt' aangemerkt, wanneer de uitstekende bouwdelen meer dan de helft van de breedte van het dakvlak beslaan.
  • i. de te bouwen gebouwen ten behoeve van de woonfunctie voldoen, ter bescherming tegen geluid van buiten, aan de eisen zoals opgenomen in afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
  • j. de te bouwen gebouwen ten behoeve van de woonfunctie voldoen, ter bescherming tegen geluid veroorzaakt door te realiseren inrichtingen op grond van de Wet milieubeheer, aan de eisen betrekking hebbende op industrielawaai zoals opgenomen in afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag:

1. op bouwpercelen tot 300 m² niet meer bedragen dan 65 m²;

2. op percelen gelijk aan of groter dan 300 m² niet meer bedragen dan 65 m², vermeerderd met 10%

  • c. van het aantal vierkante meters dat het perceel groter is dan 300 m², met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 250 m²;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen.

3.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen geldt de volgende bepaling:

a. ondergronds bouwen mag uitsluitend binnen het bouwvlak dan wel onder bijbehorende bouwwerken

met dien verstande dat minimaal 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd dient te worden.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, waaronder geluidsschermen, mag niet meer dan 4 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. bij een woonhuis mag één carport worden gebouwd, met dien verstande dat:

1, de voorgevellijn niet mag worden overschreden;

2. de carport uitsluitend mag worden gebouwd met een plat dak;

3. de (nok)hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;

  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bijbehorend bouwwerk

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken ten behoeve van:

  • a. het bepaalde in 3.2.3 onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in 3.2.3 onder a voor het oprichten van bijbehorende bouwwerken op een afstand van minder dan 3 meter van de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:

1. het bijbehorende bouwwerken past wat betreft situering en afmetingen in de

stedenbouwkundige opzet van het gebied;

2. door de bouw van het bijbehorende bouwwerken vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Dit betekent onder andere dat de

bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden

geschaad.

  • c. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a en b dient het onderstaande in acht te worden genomen:

1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad

2. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;

3. de ruimtelijke situatie is planologisch en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

3.4.2 Hoogteaccent

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de hoogteaccenten toevoeging van woningbouw toe te staan, indien:

  • a. voldaan wordt aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals benoemd in het stedenbouwkundig advies 'De Hartkamers van Berlicum; ontwikkelkansen voor een bijzonder en levendig centrum met twee pleinen';
  • b. aangetoond is dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening;
  • c. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd zoals bedoeld in artikel 19 lid 1;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. detailhandel in gevaarlijke stoffen is niet toestaan;
  • b. binnen de bestemming 'Centrum' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke

vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van:

      • a. 45 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
      • b. 60 m² bij bouwpercelen van 750 tot 1.500 m²;
      • c. 75 m² bij bouwpercelen vanaf 1.500 m²;

2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en

mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;

3. detailhandel en horeca is niet toegestaan;

4. buitenopslag is niet toegestaan;

5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;

6. de activiteit moet milieuhygiënisch inpasbaar zijn in de omgeving.

3.5.2 Pick-up points

Binnen de bestemming ‘Centrum’ zijn pick-up-points toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. een pick-up-point is uitsluitend toegestaan binnen een detailhandelsvestiging;
  • b. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing per perceel;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;

  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het wijzigingsplan Hoogstraat 162, Berlicum'.