direct naar inhoud van Artikel 26 Waarde – Landschap
Plan: Dongen: Zuid en West Dongen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2010000002-VG02

Artikel 26 Waarde – Landschap

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Landschap' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van landschapswaarden.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien aanwezige landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

26.3 Aanlegvergunning
26.3.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde-Landschap zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • b. Het aanleggen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.
  • c. Het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  • d. Het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

26.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 27.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. Noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 26.2 in acht is genomen.
  • b. Normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
  • c. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

26.3.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 26.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de aanlegvergunning kan aantonen dat de waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

26.3.4 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 26.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.